Cliënt vrijgesproken van de handel in vervalste merkkleding (meervoudige kamer rechtbank Amsterdam d.d. 17 december 2014)
Cliënt huurde een loods in Amsterdam West waarin hij zijn marktkoopwaar had opgeslagen. Cliënt stond op de markt. Na een tweetal anonieme tips van vermoedelijk dezelfde persoon, waarin werd gemeld dat vervalste merkkleding in de loods opgeslagen zou liggen, besloot de politie o.a. zijn loods open te breken en naar binnen te gaan. Daar werden enkele honderden stuks merkkleding aangetroffen waarvan het vermoeden bestond dat deze merkkleding vervalst was en dus strafbaar.
Cliënt ontkende bij de politie dat hij strafbaar had gehandeld en stelde dat hij enkel legale kleding had opgeslagen. Voor het overige beriep hij zich tijdens zijn verhoor op advies van zijn raadsman op zijn zwijgrecht.
Cliënt werd vervolgens met een aantal medeverdachten gedagvaard voor de meervoudige kamer in de rechtbank te Amsterdam. Niet alleen de loods van cliënt maar ook van een aantal andere marktlieden was namelijk doorzocht naar aanleiding van de anonieme melding en ook daarin waren allerlei merkartikelen gevonden waarvan de politie stelde dat die nep waren.
Nadat (vermoedelijke) vervalste merkkleding wordt aangetroffen, worden normaliter medewerkers van – bijvoorbeeld – de Douane ingeschakeld om onderzoek te doen naar de echtheid van de kleding. Foto’s worden gemaakt, de kleding wordt op echtheidskenmerken onderzocht. Zo niet in deze zaak. Er was een verklaring binnengekomen van een advocaat die op basis van zijn expertise meende te kunnen vaststellen dat het voor wat betreft de kleding om vervalste merkkleding ging. Interessant dat een advocaat voldoende deskundig wordt geacht op dat gebied! Voorts had een medewerker van het bedrijf React (wordt regelmatig ingeschakeld in dit soort zaken) in de civiele zaak die namens de merkhouders tegen cliënt was aangespannen allerlei monsters van de kleding bekeken en die medewerker was eveneens tot de conclusie gekomen dat het om vervalste merkkleding ging zonder voldoende specifiek in te gaan op zijn concrete redenen van wetenschap. Let wel: dit was geen deskundige in dienst van de politie, maar een civiele partij. Zijn verklaring was in een briefje aan de politie verzonden en vervolgens door de politie in het dossier gevoegd. Tsja, waarom zou je als politie zelf dat werk doen?
De verdediging stelde zich op twee standpunten.
Het eerste standpunt was dat de loods onrechtmatig was betreden. De anonieme meldingen waren onvoldoende om naar binnen te gaan, temeer nu dit vermoedelijk één en dezelfde bron was, maar de rechtbank te Amsterdam was het daar niet mee eens. De rechtbank stelde dat er sprake was van voldoende en concrete informatie op basis waarvan doorzocht mocht worden.
Het tweede standpunt was dat op basis van het civiele onderzoek dat heeft plaatsgevonden niet geoordeeld kon worden dat er sprake was van voldoende wettig en overtuigend bewijs om tot de valsheid van de merkkleding te komen. Dit onderzoek had de politie zelf moeten doen. De rechtbank volgde dat standpunt en oordeelde dat nu de verbalisanten niets hebben gerelateerd over de valsheid van de in beslag genomen goederen en alle zich in het dossier bevindende belastende informatie die zien op deze valsheid direct of indirect afkomstig zijn van aangever React en/of aangever Hugo Boss in wezen slechts één bewijsmiddel voorhanden is. Cliënt werd vrijgesproken. De officier van justitie is niet in hoger beroep gegaan.
Vonnis rechtbank Amsterdam d.d. 17 december 2014