Cliënt vrijgesproken van mishandeling partner (rechtbank Amsterdam 17 december 2014)
Cliënt Van der W. werd verdacht van het mishandelen van zijn partner waardoor zij pijn en/of letsel had ondervonden. Hij zou haar hebben geslagen en geschopt op meerdere plekken op het lichaam, aldus aangeefster. Cliënt werd aangehouden en verhoord op het bureau. Op 17 december jl. moest hij daarom langskomen bij de politierechter in de rechtbank te Amsterdam. Cliënt ontkende dat hij zijn partner had mishandeld. Hij werd juist aangevallen door zijn partner na een twist en had zichzelf tegen haar verweerd. Er was letsel bij zijn partner geconstateerd, zo stelde de rechter. Hoe had zij dat letsel dan opgelopen? Wellicht had hij haar bij het afweren iets te hard vastgepakt, maar dit was nodig onder de gegeven omstandigheden, aldus cliënt. Zij kwam immers woest op hem af. Naast de aangifte was er een verklaring van de buurvrouw die stelde dat zij een hoop geschreeuw had gehoord. Dat werd ook niet ontkend door cliënt. Over enig fysiek contact kon zij, de buurvrouw, echter niets verklaren. Bij voormelde stand van zaken betoog de verdediging dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor mishandeling. Cliënt ontkende van meet af aan, terwijl het letsel dat was geconstateerd paste binnen het verhaal van cliënt. Nadien had aangeefster zich bovendien niet willen laten onderzoeken door een deskundige, zodat er verder weinig meer bekend was over dat door de verbalisant geconstateerde letsel. De conclusie van de verdediging was bij die stand van zaken dat cliënt behoorde te worden vrijgesproken, waarna de politierechter dat standpunt volgde en tot een vrijspraak kwam. Er is geen hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak.