Nieuwe publiekrechtelijke woonvormen in Amsterdam
De gemeente Amsterdam zal in 2014 besluiten over het aannemen van “de woongroep in een zelfstandige woning”, als nieuwe woonvorm in het huisvestingsbeleid van de gemeente Amsterdam. Dit beleid heeft inmiddels haar beste tijd gehad en voldoet niet meer aan de actualiteit en flexibiliteit die de Amsterdamse woningmarkt vraagt. De huizencrisis zou het wellicht verhullen, maar de Amsterdamse woningmarkt kent ook in deze tijden een ongekende krapte. Veel kamers of gedeelten van woningen worden via internet of sociale media aangeboden en verhuurd aan groepen waarvoor die woningen niet bestemd zijn. Tot 2014 was het Amsterdamse huisvestingsbeleid geënt op drie pijlers, te weten i) zelfstandige bewoning van een woning, ii) de hospitaverhuur/inwoning en iii) de onzelfstandige bewoning/kamerverhuur. Met name voor de laatste categorie gelden publiekrechtelijke eisen waaronder de aanvraag van een woningonttrekkingsvergunning. Om meer flexibiliteit op de woningmarkt te creëren, heeft de gemeente het voorstel gedaan om haar beleid te actualiseren door het voorstel te doen om een woongroep in een zelfstandige woning als vierde pijler aan dit beleid toe te voegen. In de notitie “Ruimte voor woningdelers” (december 2013) wordt een woongroep in een zelfstandige woning gedefinieerd als het onzelfstandig bewonen van deze woning door een groep huurders, die geen gemeenschappelijke huishouding voeren, maar wel op basis van eigen initiatief kiezen om samen te wonen. De belangrijkste voorwaarden voor de publiekrechtelijke kwalificatie van een woongroep zijn dat alle huurders op basis van één huurovereenkomst de woning huren en per bewoner gemiddeld 15m2 gebruiksoppervlak plus 15m2 gebruiksoppervlak voor de gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is. Als voorbeeld noemt de notitie drie vrienden die een zelfstandige flat huren op basis van een gedeelde huurovereenkomst of vier expats die gezamenlijk een woning huren. Om niet de publiekrechtelijke vereisten die aan kamerverhuur worden verbonden, te kunnen omzeilen, benadrukt de notitie dat het initiatief tot het vormen van een woongroep dient uit te gaan van de bewoners zelf en niet van de verhuurder. Op deze manier, en onder oplegging van een meldingsplicht aan de woongroep, tracht de gemeente te voorkomen dat verhuurders de woningonttrekkingsvergunning kunnen omzeilen. Mocht u als belegger of als gebruiker nader advies wensen over de publiekrechtelijke gevolgen van deze wijzigingen in het Amsterdamse huisvestingsbeleid, dan kunt u uiteraard met ons contact opnemen.
Mr. P.M. Verwijs