Vernietiging van een bestemmingsplan en de gevolgen voor omgevingsvergunningen
Heeft de vernietiging van een bestemmingsplan, gevolgen voor de op basis van dat bestemmingsplan verleende omgevingsvergunning? Het gaat hier om de vraag hoe ver de rechtszekerheid een aanvrager van een vergunning kan beschermen in een dergelijk geval. Als hoofdregel geldt in het bestuursrecht dat de vernietiging van een besluit (zoals de vaststelling van een bestemmingsplan), ook de vernietiging van de rechtsgevolgen van dat besluit meebrengt (dus de op basis van dat bestemmingsplan verleende omgevingsvergunningen). Op grond van de zogenaamde Tegelen-jurisprudentie is vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de rechtszekerheid van de aanvrager een uitzondering mogelijk maakt op de genoemde hoofdregel, in het geval het nieuwe en na verlening van de omgevingsvergunning, vernietigde, bestemmingsplan, de desbetreffende activiteit toestond. In januari van dit jaar heeft de Afdeling in aanvulling daarop geoordeeld dat in het geval het vernietigde bestemmingsplan de desbetreffende activiteit niet toestond, maar daarvoor een omgevingsvergunning voor afwijking van het bestemmingsplan nodig was (volgens de regels van het plan), de rechtszekerheid de aanvrager in dat geval niet kan beschermen. Dit betekent dat de vernietiging van het bestemmingsplan in dat geval dus wel gevolgen heeft voor de verleende omgevingsvergunning. Recent heeft de Afdeling deze jurisprudentie weer bevestigd. Er kan dus worden gesproken van een vaste lijn in de jurisprudentie.