Vrijspraak straatroof: alternatief scenario
RECHTBANK AMSTERDAM
VONNIS
Parketnummer: 13/669102-14 (Promis)
Datum uitspraak: 29 oktober 2014
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
XXX,
geboren te xxx (xxx) op xxx,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres xxxxx.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 oktober 2014.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. H.C. van Ooij en van wat verdachte en zijn raadsman mr. P.R. de Korte naar voren hebben gebracht.
2. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen gelegen op of omstreeks 11 mei 2014 te Amsterdam, op of aan de openbare weg, de Kinkerstraat en/of de Jan Evertsenstraat, in elk geval (telkens) op of aan een openbare weg, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk
Blackberry) en/of een of meer geldbedragen (van in totaal (ongeveer) 100 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan XXX, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die XXX, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij, verdachte, en/of (een of meer van) zijn mededader(s);
– dreigend tegen die XXX heeft/hebben gezegd: “Ga nu weg anders ga ik je slaan”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
– (met kracht) de hand(en) en/of arm(en), in elk geval het lichaam van die XXX heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
– dreigend tegen die XXX heeft/hebben gezegd: “Ga nu weg of ik sla je kapot”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3. Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4. Beoordeling van het ten laste gelegde 4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft betoogd dat het ten laste gelegde kan worden bewezen. Aangever XXX heeft verklaard dat verdachte en medeverdachte XXX zijn telefoon door geweld en bedreiging met geweld van hem hebben afgenomen. Deze telefoon, een BlackBerry, is aangetroffen in de woning van medeverdachte XXX.
Er is geen reden te twijfelen aan de verklaring van aangever, ook niet nu hij later op zijn aangifte is teruggekomen. Het heeft er alle schijn van dat aangever onder druk op zijn aangifte is teruggekomen.
De aangifte wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier. Kort na de roof is de auto waarin verdachte en medeverdachte XXX zich verplaatsten in de omgeving staande gehouden. Eén persoon uit die auto was op dat moment al weggelopen en blijkt verdachte te zijn. Hij draagt een zwarte jas met daaronder een grijs shirt. Verdachte blijkt verder een gouden tand te hebben. Aangever heeft verklaard dat één van de daders een grijs shirt droeg en een gouden tand had. Verdachte heeft verklaard dat hij even een andere jas heeft aangetrokken, maar niet waarom hij dat gedaan heeft. Hij moet dat gedaan hebben om te proberen zich aan de opsporing door de politie te onttrekken.
De verklaring van medeverdachte XXX dat hij de BlackBerry heeft gekocht van aangever XXX is ongeloofwaardig. Niet is te begrijpen waarom XXX een BlackBerry zou kopen, terwijl hij zelf over een iphone beschikt en terwijl niet is gebleken dat aangever over een ander telefoontoestel beschikte. Evenmin blijkt uit de verklaring van medeverdachte XXX waarom aangever in eerste instantie niet, maar in tweede instantie wel akkoord ging met de verkoop van zijn BlackBerry.
4.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte van het ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Contra-indicaties voor de verklaring van aangever zijn dat aangever zijn simkaart terug heeft gekregen, dat aangever en verdachte elkaar tweemaal hebben ontmoet en dat zij elkaar kennen uit de buurt. De verklaringen van aangever zijn onderling tegenstrijdig, waardoor bij het gebruik van zijn verklaringen terughoudendheid moet worden betracht. Voor de verklaring van aangever is bovendien onvoldoende steunbewijs voorhanden. De verklaring van getuige XXX lijkt te zien op een ander voorval dan het voorval dat door aangever is beschreven. XXX spreekt immers over een ander aantal personen dan aangever en deze personen hebben volgens hem andere (bij)namen dan verdachte.
Verdachte heeft een verklaring afgelegd die niet strijdig is met de bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden, te weten dat hij de BlackBerry van aangever heeft gekocht. Nu de verklaring van verdachte evengoed bij de bewijsmiddelen past als de verklaring van aangever, kan niet worden vastgesteld dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
Aangever XXX heeft in zijn aangifte verklaard dat hij verdachte en zijn medeverdachte op 11 mei 2014 tegenkwam in de Kinkerstraat te Amsterdam. Verdachte en zijn medeverdachte stapten uit een Volkswagen Polo met een kenteken dat begon met xxx. Verdachte trok de telefoon van aangever uit diens hand, maar gaf hem nadien terug. Even later, omstreeks 20.30 uur, kwam aangever verdachte en zijn medeverdachte opnieuw tegen, nu in de Jan Evertsenstraat te Amsterdam. Verdachte pakte aangever vast, waarop medeverdachte XXX de telefoon van aangever uit diens zak pakte. Nadien gaf medeverdachte XXX de telefoon aan verdachte, die de simkaart er uit haalde en aan aangever gaf Verdachte en medeverdachte XXX hebben daarop tegen aangever gezegd: “Ga nu weg of ik sla je kapot”, zijn in de Volkswagen Polo gestapt en weggereden. Medeverdachte XXX droeg een grijs vest en had een gouden hoektand, aldus aangever. Verdachte zou volgens hem woonachtig zijn op de xxxstraat.
Op 11 mei 2014 omstreeks 20.30 uur zag verbalisant XXX een Volkswagen Polo met kenteken xxx staan op de kruising Jan Tooropstraat/Piet Mondriaanstraat. Door verbalisanten belast met cameratoezicht is gezien dat één persoon uit het voertuig stapte en wegliep. Deze persoon zou een zwarte jas dragen met daaronder een grijs shirt. In de omgeving zagen verbalisanten een man in een zwarte jas wegrennen c.q. wegduiken. Deze man is even later aangehouden, waarop verbalisanten zagen dat hij een zwarte jas met daaronder een grijs shirt droeg en een gouden tand had. De aangehouden persoon bleek medeverdachte XXX te zijn.
In de woning van verdachte, gelegen aan de xxxxstraat te Amsterdam, is de BlackBerry van aangever aangetroffen.
Getuige XXX, de bestuurder van voornoemde Volkswagen Polo, heeft verklaard dat hij op 11 mei 2014 in zijn auto zat met XXX, XXX, ene XXXi en ene XXX. Deze XXX en XXX zouden hebben staan bekvechten met twee andere jongens op de Jan Evertsenstraat.
Verdachte heeft verklaard dat hij de BlackBerry van aangever heeft gekocht. Aanvankelijk vond aangever de 30 euro die verdachte voor zijn BlackBerry bood onvoldoende, maar in tweede instantie is hij toch akkoord gegaan. Verdachte heeft hem 10 euro betaald en toegezegd dat hij de 20 euro later zou geven. Daarover is met stemverheffing gesproken. Medeverdachte XXX heeft de verklaring van XXX in raadkamer bevestigd.
Daargelaten dat aangever later heeft verklaard dat hij een valse aangifte heeft gedaan —waardoor met zijn aangifte behoedzaam moet worden omgegaan — hebben verdachte en zijn medeverdachte een alternatief scenario geschetst waarvan niet kan worden gezegd dat dit strijdig is met de — voornoemde — bewijsmiddelen die zich in het dossier bevinden. Dit alternatieve scenario past net zo goed bij de bewijsmiddelen als het scenario dat door aangever is geschetst. Nu de rechtbank onvoldoende objectieve aanknopingspunten heeft om voor het ene, dan wel het andere scenario te kunnen kiezen, kan het ten laste gelegde niet bewezen worden verklaard. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing. De rechtbank:
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. B.T. Beuving en I.M.L. Felix, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. G. Veldman, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 oktober 2014.