SFT ↔ Swolltax B.V.
Rechtbank Zwolle-Lelystad
sector kanton, locatie Deventer
zaaknummer : 604292 CV EXPL, 12-1005
datum : 20 september 2012
Vonnis in de zaak van:
de stichting STICHTING SOCIAAL FONDS TAXI, gevestigd te Culemborg,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.W.M. Heijlaerts
tegen
de besloten vennootschap Swolltax B.V.
gevestigd te Wijhe,
gedaagde partij,
schriftelijk procederend.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
de dagvaarding
het antwoord van de gedaagde partij de nadere toelichting van partijen.
Het geschil
Eiseres vordert overlegging van stukken in het kader van de naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT als nader in de dagvaarding omschreven, en wel op straffe van een dwangsom, en betaling van een schadevergoeding ingevolge de toepasselijke CAO SFT, door haar berekend op € 56.700,-, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dagvaarding tot een betaling en vermeerderd niet 1.785,- inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde heen verweer gevoerd.
De beoordeling
a.
Eiseres baseert haar vordering op de volgens haar algemeen verbindend verklaarde en in de onderneming van gedaagde toepasselijke CAO Taxivervoer (CAO Taxi) en de ook algemeen verbindend verklaarde en eveneens in de onderneming van gedaagde toepasselijke CAO Sociaal Fonds Taxi (CAO SFT). Ingevolge de CAO Taxi rust op haar de taak toezicht te houden op het naleven van de kernbepalingen van die cao. Volgens haar eigen statuten heeft eiseres lot taak ook toezicht te houden op de naleving van de CAO SFT.
b.
Zij heeft zich in het bijzonder beroepen op artikel 3, lid 2, CAO SFT, waarin is bepaald dat een werkgever verplicht is, op de wijze zoals vermeld in een nader daartoe door eiseres op te stellen reglement, aan te tonen dat hij de bepalingen van beide voormelde cao’s getrouwelijk naleeft. Dat reglement is door eiseres opgesteld en vermeldt in artikel 5 dat op de werkgever de bewijslast rust betreffende de naleving van de CAO, hetgeen moet blijken uit een door of namens de werkgever gevoerde inzichtelijke en deugdelijke administratie. Artikel 9 van dat reglement bepaalt voorts dat de werkgever, die terzake van deze verplichtingen in verzuim verkeert, een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd is.
c.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij bij een onderzoek in de administratie van gedaagde op 7 april 2011 heeft geconstateerd dat gedaagde op een aantal onderdelen de CAO Taxi en de CAO SFT niet correct naleefde. Zo heeft zij een onvolledige vakantieurenregistratie vastgesteld, het niet uitbetalen van meeruren en betaling van te lage lonen. Zij heeft na dat onderzoek tevergeefs verzocht om het verstrekken van aanvullende stukken die op het moment van het onderzoek niet aanwezig waren, zoals pensioenstukken en loonbetalingsbewijzen.
d
Onder verwijzing naar producties heeft eiseres aangevoerd dat zij bij brieven van 27 april en 5 september 2011 gedaagde op haar tekortkomingen heeft gewezen en om nadere gegevens heeft verzocht. Zij heeft gedaagde bij brief van 23 november 2011 in gebreke gesteld en haar nog een termijn van 14 dagen gegeven om aan de vorderingen te voldoen en daarbij tevens het opvorderen van de forfaitaire schadevergoeding volgens het reglement in het vooruitzicht gesteld.
e.
Aangezien iedere reactie uitbleef, aldus eiseres, heeft zij geconstateerd dat gedaagde op 7 december 2011 de forfaitaire schadevergoeding volgens het reglement verschuldigd was geworden, door eiseres op basis van de berekening volgens artikel 913 van het reglement bepaald op E 4,050,- voor elke week dat gedaagde in gebreke is. 13 ij brief van 28 december 2011 heeft eiseres aan gedaagde kenbaar gemaakt dat op dat moment tot een bedrag van E 9.100,-de forfaitaire schadevergoeding verschuldigd was.
f.
Op 5 januari 2012 heeft gedaagde telefonisch laten weten dat de stukken vanwege een computercrash nog niet waren toegestuurd. Dat probleem zou zijn opgelost en de verwachting werd uitgesproken dat de stukken binnen twee weken zouden kunnen worden aangeleverd. Dat is niet gebeurd. Met haar brief van 28 tamari 2012 heeft eiseres gedaagde een laatste mogelijkheid geboden de verlangde gegevens te verstrekken en de verschuldigde schadevergoeding van inmiddels E. 44.550.- te betalen. Verdere reactie is uitgebleven.
2.
Gedaagde heeft bij antwoord slechts tot haar verweer aangevoerd, dat “Medio eind december 2011″ haar computersysteem was gecrasht en dat het haar de nodige moeite heeft gekost dat systeem weet- aan de praat te krijgen. Op het moment van haar verweer in deze procedure (30 mei 2012) zou het systeem weer gedeeltelijk werken en was zij druk bezig de achterstanden die zij had opgelopen te herstellen. Zij ondervond echter nog steeds problemen, waardoor zij de gegevens niet kon aanleveren. Zij vindt de opstelling van eiseres ongepast gezien de problemen
met haar administratie computer. Volgens haar is de forfaitaire schadevergoeding van € 4.050,- door eiseres te hoog vastgesteld.
3
Bij repliek heeft eiseres de door haar in de administratie van gedaagde geconstateerde tekortkomingen nader toegelicht. Zij heeft er bovendien op gewezen dat gedaagde zich beroept op een computercrash in december 2011, terwijl zij gedaagde reeds vele maanden voordien om verstrekking van de verlangde gegevens had verzocht. Afgezien daarvan behoort liet tot gedaagdes risico, aldus eiseres, indien de hulpmiddelen waarvan zij zich bedient bij het bijhouden van haar administratie gebreken vertonen. Ten slotte heeft eiseres nogmaals de door haar berekende forfaitaire schadevergoeding toegelicht.
4
Bij dupliek heeft gedaagde volstaan niet verwijzing naar haar verweer bij antwoord,
5
Gedaagde heeft haar door eiseres in de dagvaarding omschreven verplichtingen ingevolge de CAO Taxi en de CAO SFT niet betwist. Zij heeft ook niet bestreden, dat zij reeds bij brief van 27 april 2011 was gemaand tot verstrekking van nadere gegevens. Aangezien zijzelf heeft aangevoerd, dat haar computerproblemen pas in december 2011 zijn ontstaan, en geen enkele verklaring heeft gegeven voor het feit dat zij voorafgaande aan die problemen de verlangde gegevens niet heeft verstrekt, wordt haar verweer gepasseerd.
6
Gedaagde heeft de berekening van de forfaitaire schadevergoeding betwist niet de enkele stelling, dat die door eiseres te hoog is berekend. Gedaagde heeft aldus niet eens de moeite genomen om aan te geven hoe een correcte berekening er dan uit had moeten zien. Eiseres heeft blijkens het gestelde in de dagvaarding onder 10 de forfaitaire schadevergoeding vastgesteld op de door gedaagde volgens de CAO verschuldigde SF]. premie over 2011, die zij ambtshalve heeft vastgesteld. Zonder toelichting, die ontbreekt, is onduidelijk waarom die vaststelling niet zou stroken met artikel 9b, eerste lid, van het reglement zoals door eiseres correct geciteerd in de dagvaarding onder 5.
7
Nu het verweer van gedaagde wordt gepasseerd, is de vordering, die overigens ook ambtshalve
niet ongegrond of onrechtmatig , voorkomt, toewijsbaar, met dien verstande:
– dat de gevorderde overlegging van stukken (door de verwijzing naar het gestelde in de
dagvaarding onder 7) bepaald ruimte biedt voor discussie over de vraag of, en zo ja op welk moment aan de veroordeling zal zijn voldaan, zodat ter voorkoming van
executieproblemen de gevorderde dwangsom zal worden afgewezen;
– dat de gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen
omdat niet is gesteld of gebleken dat die kosten reeds zijn voldaan of op welk moment zij moeten zijn voldaan.
8
Gedaagde wordt, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld tot betaling van de proceskosten,