SFT ↔ xxx
GERECHTSHOF ‘s-GRAVENHAGE
Sector Civiel Recht
Zaaknummer : 200.080.999/01
Rolnummer Rechtbank : 963708 RL EXPL 10-15429 Arrest van 29 mei 2012
inzake
,
wonende te ‘s-Gravenhage,
appellante,
hierna te noemen: ,
advocaat: mr. te ‘s-Gravenhage,
tegen
Stichting Sociaal Fonds Taxi,
gevestigd te Culemborg,
geïntimeerde,
hierna te noemen: SFT,
advocaat: mr. M.W.M. Heijlaerts te Amsterdam.
Het geding
- 1. Bij exploot van 13 januari 2011 is in hoger beroep gekomen van het op 14 oktober 2010 door de rechtbank ‘s-Gravenhage, sector kanton, locatie ‘s-Gravenhage (hierna: de kantonrechter) tussen partijen gewezen vonnis. Bij memorie van grieven heeft één grief opgeworpen, die bij memorie van antwoord is bestreden.
Beide partijen hebben arrest gevraagd, onder overlegging van stukken.
Beoordeling van het hoger beroep
- 2. In het vonnis van 14 oktober 2010 heeft de kantonrechter een aantal feiten vastgesteld. Daartegen is in hoger beroep niet opgekomen, zodat die feiten tussen partijen vast staan. Het hof zal van die feiten uitgaan.
- 3. Samengevat gaat het om het volgende.
3.1 SFT is een onafhankelijke stichting die met name tot taak heeft toe te zien op de correcte naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO Taxivervoer Sociaal Fonds Taxi. 3.2 heeft een onderneming gedreven die onder de werking van beide
CAO’s valt. Per 15 juni 2009 heeft haar bedrijfsactiviteiten gestaakt.
3.3 Op 5 augustus 2008 heeft SFT de onderneming van bezocht. Tijdens het onderzoek is gebleken dat genoemde CAO’s op een aantal punten niet volledig en/of niet correct naleefde.
Zaaknummer: 200.080.999/01
2
3.4. Bij brief van 14 augustus 2008 heeft SFT aan haar bevindingen gerapporteerd en verzocht een aantal correcties door te voeren en ten bewijze van uitgevoerde correcties voor 20 september 2008 stukken over te overleggen.
3.5 Ondanks herhaalde verzoeken daartoe en het inschakelen van een raadsman, heeft de gevraagde bescheiden, zoals aangeduid in de brief van 14 augustus 2008 (en nader beschreven onder 7. van de inleidende dagvaarding), niet overgelegd.
- 4. Tegen de achtergrond van voormelde feiten vorderde SFT in eerste aanleg kort gezegd en na wijziging van eis, veroordeling van tot naleving van de Taxi CAO en meer precies tot overlegging van de stukken zoals in de dagvaarding onder 7. nader aangeduid, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van e 250,– voor iedere dag dat met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijft. Verder vorderde SFT in eerste aanleg veroordeling van in de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten ad e 535,– met rente en veroordeling van in de kosten van de procedure.
- 5. De kantonrechter heeft de vordering van SFT toegewezen (op verbeurte van een dwangsom met maximering van e 250,– per week in plaats van per dag, tot een bedrag van in totaal e 25.000,–) en veroordeeld in de kosten van het geding.
- 6. kan zich met het vonnis van 14 oktober 2010 niet verenigen. Zij vordert in hoger beroep vernietiging van genoemd vonnis met afwijzing van het bij inleidende dagvaarding gevorderde met name daar waar het om het verbeuren van dwangsommen tot een maximum van e 25.000,– gaat. In dat verband voert aan dat zij haar bedrijfsactiviteiten heeft gestaakt en dat het bedrijf per 15 juni 2009 is opgeheven. betoogt dat zij in de onmogelijkheid verkeert meer over te leggen dan zij reeds heeft gedaan. Zij kan aan het verzoek van SFT eenvoudigweg niet voldoen. Onder die omstandigheden is het dwangmiddel zoals opgelegd bij vonnis van 14 oktober 2010 in strijd met de redelijkheid en billijkheid te achten.
- 7. Op grond van de haar opgedragen taak is SFT bevoegd bij een bedrijf als dat van controle uit te oefenen op de juiste naleving van de onder 3.1. genoemde CAO’s. In het kader van die controle is een werkgever als desgevraagd gehouden SFT afschriften van nader aangeduide administratieve bescheiden ter hand te stellen, alsmede bescheiden die betrekking hebben op de eventuele correcties van vastgestelde afwijkingen van de CAO Taxivervoer en de daarop gebaseerde nabetalingen aan de werknemers.
Naar aanleiding van de controle die op 5 augustus 2008 (bij de accountant van ) heeft plaats gehad, heeft SFT bij brief van 14 augustus 2008 bericht dat zij op verschillende punten afwijkingen op de CAO heeft geconstateerd. In genoemde brief wordt (ook) gevraagd een aantal nader omschreven stukken aan SFT toe te zenden. Ondanks dat verzoek en ondanks gehoudenheid daartoe, is nalatig gebleven aan haar verplichting tot overlegging te voldoen, ook nadat zij daartoe (onder verbeurte van een dwangsom) door de kantonrechter is veroordeeld.
- 8. Het hof verwerpt het bezwaar dat tegen genoemd vonnis van de kantonrechter heeft geformuleerd. Op geen enkele wijze onderbouwt haar stelling. Uit niets blijkt dat het door SFT gevraagde niet op een of andere wijze uit de wel beschikbare gegevens kan warden gedestilleerd of kan worden geschat.
Daar komt bij dat het verzoek van SFT al gedaan is in augustus 2008, terwijl de onderneming van eerst in juni 2009 is gestaakt. Het niet kunnen verschaffen van de gevraagde gegevens komt voor rekening en risico van als werkgever.
Zaaknummer: 200.080.999/01
3
- 9. Het opleggen van een dwangsom om te bewegen dat te doen waartoe zij verplicht is, oordeelt het hof niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
Wel ziet het hof aanleiding, nu SFT op geen enkele wijze enige indicatie gegeven heeft welk bedrag/welke schade gemoeid is met de door haar ingestelde vordering, de opgelegde dwangsom verder te matigen dan de kantonrechter reeds heeft gedaan en wel tot een bedrag van e 15.000,–. De (verder gemaximeerde) dwangsom prest naar het oordeel van het hof er in voldoende mate toe al datgene te doen wat in haar vermogen ligt om, mede aan de hand van wel aanwezige bescheiden, toch (zo veel mogelijk) te doen wat SFT van haar vraagt. Bij een hogere dwangsom dan het hof zal opleggen heeft SFT, gelet op het voorgaande geen, althans onvoldoende, belang. Zo’n hogere dwangsom schiet naar het oordeel van het hof, zijn doel voorbij.
- 10. Het hof zal, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, het bestreden vonnis bekrachtigen (met inbegrip van de kostenveroordeling in eerste aanleg), met dien verstande dat de dwangsom nader wordt gemaximeerd tot e 15.000,—, wordt als de in appel grotendeels in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten van het hoger beroep.
Beslissing Het hof:
bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter van 14 oktober
2010 met dien verstande dat de opgelegde dwangsom wordt gemaximeerd op E 15.000,– veroordeelt in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van SFT tot
op heden begroot op de kosten zoals hieronder nader gespecificeerd:
vastrecht. C 649,–
salaris advocaat : E 894,–
verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.R. Mellema, M.H. v oeverden en V. Disselkoen, en is
uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 ezigheid van de griffier.