SFT ↔ xxx

RECHTBANK AMSTERDAM, SECTOR KANTON, LOCATIE AMSTERDAM  rolnummer: 11-20979

9

datum: 23 maart 2012

Vonnis in de zaak:

STICHTING SOCIAAL FONDS TAXI, eiseres,

gevestigd te Culemborg,

gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaarts,

tegen:

, gedaagde,

wonende te Amsterdam, in persoon procederend.

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij tussenvonnis van 9 december 2011 is een comparitie van partijen gelast. Deze heeft plaatsgevonden ter zitting van 15 februari 2012.

Na het uitroepen van de zaak zijn aan de zijde van eiseres verschenen B. Winkelhorst, Cao- controleur bij eiseres, vergezeld van mr. Heijlaarts voornoemd. Gedaagde is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen. Van een wettige reden van verhindering is niet gebleken.

Na de comparitie kwam de zaak weer voor vonnis te staan. Vonnis is nader bepaald op heden.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

1. Ter comparitie is de brief van gedaagde van 14 november 2011 ter sprake gebracht. Thans wordt met betrekking tot de te verstrekken gegevens, waarop de vordering betrekking heeft, overwogen als volgt.

Overzicht van de berekeningen van het verschil tussen ontvangen loon en het loon wat de werknemers conform de CAO hadden moeten ontvangen in de periode iuli 2007 “tot op heden”

Gedaagde heeft bij antwoord een berekening overgelegd. Volgens eiseres is deze niet correct omdat een aantal werknemers te lang in loontrede 0-3 maanden zijn ingeschaald dan wei met ingang van een nieuw kalenderjaar geen loontredeverhoging hebben ontvangen. Als voorbeeld noemt eiseres werknemer       die in 2008 niet in loontrede B 4-12 maanden is ingeschaald terwijl hij al vanaf 2007 in dienst is. Hetzelfde geldt volgens eiseres voor    in 2008 en         in 2009.

Gedaagde heeft niet (voldoende) weersproken dat het door hem overgelegde overzicht in deze opzichten te kort schiet. Dit onderdeel van de vordering is toewijsbaar.

Hierbij is nog het volgende van belang. Eiseres heeft ter comparitie verklaard dat gedaagde de

Rolnummer: 11-20979                       2

juistheid van de door hem verstrekte of nog te verstrekken gegevens dient aan te tonen door per werknemer mee te delen of, en zo ja, hoeveel jaren hij ervaring had als taxichauffeur voordat hij bij gedaagde in dienst trad. Gedaagde kan dat doen door bij de door hem te verstrekken gegevens het desbetreffende personeelsdossier te voegen.

Tenslotte wordt nog opgemerkt dat gedaagde zelf deze berekeningen dient te maken. Terecht heeft eiseres ter comparitie opgemerkt dat zij geen administratiekantoor is.

De loonspecificaties waarop de nabetaling van de verschillen in functieloon worden vermeld evenals de bijbehorende betalingsbewlizen.

Naar eiseres heeft gesteld en gedaagde niet (voldoende) heeft bestreden, zijn deze loonspecifaties nog niet overgelegd. Dit onderdeel van de vordering is eveneens toewijsbaar.

Overzicht van de berekeningen inzake het nog niet toegekende verlof, inclusief de bijbehorende loonspecificaties en betalingsbewijzen.

Naar eiseres heeft gesteld en gedaagde niet (voldoende) heeft weersproken, heeft gedaagde nog steeds niet aangetoond dat het verlof is opgenomen. Ter comparitie heeft eiseres verklaard dat gedaagde wat dit punt betreft aan zijn verplichtingen kan voldoen door over te leggen de verlofregistratie en de betalingsbewijzen waaruit blijkt dat het genoten verlof is betaald. Dit onderdeel van de vordering zal worden toegewezen als volgt.

De afrekennota van PVF inzake pensioen 2007 en 2008 inclusief de bijbehorende specificaties.

Gedaagde heeft in zijn brief van 14 november 2011 geschreven dat hij alle specificaties van 2007 en 2008 aan het pensioenfonds heeft betaald. Gedaagde dient dan nu nog de afrekennota(‘s) van PVF over die jaren en de bijbehorende specificaties aan eiseres te verstrekken.

1. 2.   Met betrekking tot de dwangsom zal worden beslist zoals hierna zal worden vermeld.
2. 3.   Het bedrag van de gevorderde forfataire schadevergoeding is toewijsbaar, maar de rente is dat slechts zoals hierna zal warden vermeld.
3. 4.    De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn eveneens toewijsbaar. De daarover gevorderde rente wordt afgewezen nu daartoe onvoldoende is gesteld.
4. 5.   De gevorderde nakosten worden afgewezen, nu artikel 237 lid 4 Rv hiervoor een aparte procedure biedt.
5. 6.   Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding warden verwezen.

BESLISSING

Gedaagde wordt veroordeeld om binnen vier weken na de uitspraak van dit vonnis aan eiseres over te leggen:

Rolnummer: 11-20979                       3

en het loon wat de werknemers conform de CAO hadden moeten ontvangen in de periode juli 2007 tot en met 2009;

de loonspecificaties waarop de nabetaling van de verschillen in functieloon warden vermeld evenals de bijbehorende betalingsbewijzen;

een overzicht van de berekeningen inzake het nog niet toegekende verlof, inclusief de bijbehorende loonspecificaties en betalingsbewijzen, met dien verstande dat gedaagde op dit punt betreft aan zijn verplichtingen kan voldoen door over te leggen de verlofregistratie en de betalingsbewijzen waaruit blijkt dat het genoten verlof is betaald,

en

de afrekennota(s) van PVF inzake pensioen 2007 en 2008 inclusief de bijbehorende specificaties,

een en ander op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag voor iedere dag dat gedaagde in gebreke blijft aan enig onderdeel van deze veroordeling te voldoen, met dien verstande dat boven een bedrag van € 10.000,00 geen dwangsommen meer worden verbeurd.

Gedaagde wordt voorts veroordeeld om aan eiseres te betalen:

wegens forfaitaire schadevergoeding een bedrag van C 2.125,00 vermeerderd met de wettelijke rente over e 625,00 vanaf 10 juni 2011 tot 23 september 2011 en over e 2.125,00 vanaf 23 september 2011 tot de voldoening;

wegens buitengerechtelijke kosten een bedrag van €535,50.

Gedaagde wordt veroordeeld in de kosten van het geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres begroot op e 828,32 waarvan € 450,00 ais salaris van de gemachtigde van eiseres.

Dit vonnis is tot zover uitvoerbaar bij voorraad. Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Gewezen door mr. R.A.J. van der Linde, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terecht­zitting van 23 maart 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.