SFT ↔ xxx h.o.d.n. C4U Taxiservice
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Kanton
Breda
zaakrolnr.: 751268 CV EXPL 12-9217
vonnis d.d. 6 februari 2013
inzake
de stichting Stichting Sociaal Fonds Taxi,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Culemborg, eiseres,
gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaerts, advocaat te Amsterdam,
tegen
h.o.d.n. C4U Taxiservice
, wonende te ,
gedaagde,
procederend in persoon.
- 1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de dagvaarding van 22 november 2012 met producties.
- 2. Het geschil en de beoordeling
2.1 Eiseres heeft op de bij dagvaarding omschreven gronden, die als hier herhaald en ingelast gelden, gevorderd om gedaagde te veroordelen tot:
- 1. naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals genoemd in de brief van SFT d.d. 30 maart 2012 die als productie 10 bij de dagvaarding is overgelegd, zulks op straffe van een dwangsom van C 250,- voor iedere dag dat gedaagde met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijft, totdat volledig aan de vordering is voldaan;
- 2. betaling van het bedrag van € 6.000,—, als forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
- 3. betaling van een bedrag van € 952,– aan buitengerechtelijke kosten vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
- 4. betaling van de kosten van de procedure.
2.2 Nadat gedaagde in rechte is verschenen, is aan deze desgevraagd uitstel verleend om op de dagvaarding te antwoorden, maar dat heeft gedaagde op de daartoe bepaalde terechtzitting niet gedaan.
Coll:
2.3 De vordering van eiseres is door gedaagde niet weersproken. Nu de vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen, behoudens het volgende.
2.4 De verzochte veroordeling tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT zal als onvoldoende bepaald worden afgewezen. Dit betekent dat ten aanzien van de vordering onder 1 enkel de vordering tot overlegging van de stukken zoals genoemd in de brief van SFT d.d. 30 maart 2012 (die als productie 10 bij dagvaarding is overgelegd) wordt toegewezen.
2.5 De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd tot een bedrag van € 5.000,–.
2.6 De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen aangezien niet is onderbouwd dat meer of andere werkzaamheden zijn verricht die moeten worden aangemerkt als betrekking hebbend op verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te sluiten.
2.7 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden begroot op een bedrag van C 782,92, bestaande uit
C 437,- aan griffierecht, € 92,17 aan dagvaardingskosten, €3,75 aan kosten GBA en C 250,- aan salaris voor de gemachtigde van eiseres.
3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde om de stukken zoals genoemd in de brief van SFT d.d. 30 maart 2012, die als productie 10 bij de dagvaarding is overgelegd, uiterlijk 14 dagen na betekening van dit vonnis aan eiseres over te leggen op straffe van een dwangsom van € 250,– voor elke dag dat gedaagde met enig onderdeel hiervan in gebreke blijft, zulks met een maximum van €
5.000,–;
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van € 6.000,– als forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 782,92 daarin begrepen een bedrag van € 250,– als salaris voor de gemachtigde van eiseres;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. de Ruijter en in het openbaar uitgesproken op 6 februari