SNCU ↔ XXX
RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 2823435 CV EXPL 1047-2014
Uitspraak : 24 juni 2014
Vonnis in de zaak van:
De stichting Stichting Naleving CAO Voor Uitzendkrachten
statutair gevestigd te Barendrecht
eisende partij, hierna ook wel SNCU te noemen
gemachtigde: mr. M.H.D.Vergouwen, advocaat te Amsterdam
tegen
XXX, voorheen h.o.d.n. Detacheringsbureau XXX
wonende te Almelo
gedaagde partij, hierna ook wel XXX te noemen
procederende in persoon
1. procedure
Deze blijkt uit de navolgende stukken:
– de dagvaarding van 17 februari 2014
– de conclusie van antwoord
– de conclusie van repliek
Alhoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld heeft XXX niet gedupliceerd.
Het vonnis is bepaald op heden.
2. geschil
de vordering
SNCU vordert zakelijk weergegeven:
• XXX te veroordelen tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voor zover deze algemeen verbindend zijn verklaard op straffe van een dwangsom
• XXX te veroordelen tot nabetaling aan de betrokken werknemers van een bedrag van € 83.891,00 binnen vier weken na betekening van het te wijzen vonnis op straffe van een dwangsom
• XXX te veroordelen tot betaling van € 5.000,00 als schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente
• XXX te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.663,91
• XXX te veroordelen in de kosten van de procedure.
het verweer
XXX concludeert op nader te melden gronden tot afwijzing van de vorderingen.
3. beoordeling
3.1.
Door SNCU is zakelijk weergegeven het volgende aan de vorderingen ten grondslag gelegd. Vanaf het najaar van 2005 vindt in de uitzendbranche controle plaats op naleving van de CAO. De belangrijkste taak van SNCU, opgericht door werknemersorganisaties en werkgeversorganisaties is het toezien op correcte naleving van de CAO. Het bedrijf van XXX valt ingevolge artikel 2 van de CAO onder de werkingssfeer van de CAO. Naast de CAO voor Uitzendkrachten bestaat er ook een CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche. XXX dreef sedert 2 april 2008 een onderneming die werknemers ter beschikking stelt aan derden. Op de onderneming van XXX waren de CAO’s van toepassing. De onderneming is op 30 december 2013 opgeheven. Ruim voordat XXX de onderneming staakte en ruim voordat de onderneming werd uitgeschreven heeft SNCU een onderzoek ingesteld naar de naleving de CAO’s binnen de onderneming van XXX. XXX heeft de CAO’s niet (voldoende) nageleefd. Over de controleperiode is een materiele benadeling vastgesteld van € 83.891,00 die hersteld moet worden door nabetaling van de ex-werknemers. XXX is bij brief van 26 november 2013 in gebreke gesteld en is in de gelegenheid gesteld om de gevraagde verklaringen binnen twee weken af te geven. Nu XXX daarmee in gebreke is gebleven is ook de schadevergoeding van € 5.000,00 verschuldigd.
Nu de vordering ter incasso uit handen moest worden gegeven is XXX de buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
3.2
Door XXX is zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd.
Zij is het niet eens met de hoogte van de vordering en weet niet hoe SNCU aan zo’n hoog bedrag komt. Haar boekhouder heeft de boekhouding verprutst. Zij heeft bij de gemeente een uitkering aangevraagd en gekregen. Haar financiële situatie is slecht.
3.3
Door SNCU is dat verweer onder verwijzing naar bij de dagvaarding en conclusie van repliek overgelegde berekeningen en rapporten gemotiveerd betwist.
Nu XXX de door SNCU in het geding gebrachte gespecificeerde berekeningen niet gemotiveerd heeft weerlegd zijn de gronden waarop SNCU de vorderingen stoelt in rechte komen vast staan. De slechte financiële situatie kan XXX niet met succes aan SNCU tegenwerpen.
De vorderingen zullen daarom toegewezen worden. De op de naleving van de CAO gevorderde dwangsom zal als na te melden worden gemaximeerd.
3.4
De gevorderde rente en buitengerechtelijke kosten, die redelijk zijn en in redelijkheid gemaakt zijn, zullen eveneens toegewezen worden.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal XXX in de kosten van de procedure veroordeeld worden
4. beslissing
Veroordeelt XXX tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voor zover deze algemeen verbindend zijn verklaard, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat XXX daarmee vanaf twee weken na betekening van het vonnis in gebreke is met een maximum van € 50.000,00.
Veroordeelt XXX tot nabetaling aan de betrokken werknemers van het bedrag van € 83.891,00 binnen vier weken na betekening van het vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor iedere dat XXX daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 25.000,00.
Veroordeelt XXX tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU te voldoen een bedrag van 5.000,00 als schadevergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 februari 2014 tot de dag der voldoening.
Veroordeelt XXX tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU te betalen de somma van € 1.663,91 ter zake buitengerechtelijke kosten te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de veertiende dag na betekening van het vonnis tot de dag van betaling.
Veroordeelt XXX in de kosten van de procedure tot op heden aan de zijde van SNCU begroot op 2223,80, waaronder 1200,00 terzake van gemachtigdesalaris.
Verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijs af het meer of anders gevorderde
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. G. van Eerden, kantonrechter, en op 24 juni 2014 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.