SNCU ↔ Arzum
vonnis !
RECHTBANK BREDA
team kanton Breda
zaak/rolnr.: 635481 CV EXPL 10-9580 vonnis d.d. 18 mei 2011
inzake
STICHTING NALEVING CAO VOOR UITZENDKRACHTEN, statutair gevestigd te Barendrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. M.H.D. Vergouwen, advocaat te Amsterdam,
tegen
h.o.d.n. Arzum Center,
zaakdoende te Oosterhout en wonende te•
gedaagde,
gemachtigde: mr. L.F. Portier, advocaat te Eindhoven.
1. Het verdere verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
- het tussenvonnis van 9 februari 2011 en de daarin genoemde stukken;
- de aantekeningen van de comparitiezitting van 17 maart 2011;
- de akte van de zijde van eiseres;
- de antwoordakte van de zijde van gedaagde.
2. De beoordeling
2.1 Bij voornoemd tussenvonnis heeft de kantonrechter een comparitie van partijen gelast. Deze comparitie heeft op 17 maart 2011 plaatsgevonden. Vervolgens is de zaak op verzoek van partijen aangehouden vanwege schikkingsonderhandelingen.
12 Partijen hebben de kantonrechter daarna bij akte/antwoordakte bericht dat zij overeenstemming hebben bereikt als weergegeven in die akte. Kort gezegd erop neerkomend dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de betaling door gedaagde aan eiseres van een bedrag van € 100.000,– ten titel van forfaitaire schadevergoeding, te betalen in wekelijkse termijnen van €500,–, ingaande 1 mei 2011, waarbij bij niet volledige of niet tijdige betaling van de termijnen het gehele resterende bedrag ineens opeisbaar wordt. Zij hebben verzocht dienovereenkomstig vonnis te wijzen.
2.3 Op grond van het voorgaande zal worden beslist, zoals in het dictum bepaald.
2.4 Voorts zijn partijen overeengekomen dat na betaling van het bedrag van € 100.000,– eiseres gedaagde finale kwijting verleend, inhoudende dat eiseres geen vorderingen meer op gedaagde heeft.
2.4 De proceskosten zullen worden gecompenseerd. 3. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde tot betaling van € 100.000,– ten titel van forfaitaire schadevergoeding, met een betalingsregeling ingaande 1 mei 2011 van € 500,– per week, welke termijnen telkens tijdig, te weten uiterlijk op de eerste dag (maandag) van de week, dienen te worden voldaan op de derdenrekening van de raadsman van eiseres, stichting beheer derdengelden ING 14.69.910 en indien een of meerdere termijnen niet volledig dan wel niet tijdig door gedaagde worden voldaan, wordt het gehele resterende bedrag ineens voor eiseres opeisbaar;
bepaalt dat eiseres gedaagde finale kwijting verleend na betaling van het bedrag van
e 100,000,—;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst de vordering voor het overige af;
compenseert de proceskosten tussen partijen zo, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P. Tilman-Knoester, en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 18 mei 2011.