SNCU ↔ Ashet
vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector kanton
Zaaknummer: 315962 \ CV EXPL 11-2925
Vonnis van de kantonrechter te Venlo d.d. 19 oktober 2011 in de zaak van:
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Barendrecht, eiseres,
gemachtigde: mr. M.H.D. Vergouwen,
tegen:
- 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ashet B.V., gevestigd te
- bestuurder van gedaagde sub 1, wonende te aan de gedaagden.
- 1. Het verloop van de procedure
1.1. Eiseres heeft op gronden als omschreven in de dagvaarding gevorderd, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van gedaagden tot betaling aan eiseres van de bedragen en rente als in de dagvaarding vermeld, kosten rechtens.
1.2. Gedaagden hebben niet geantwoord.
1.3. De kantonrechter heeft de zaak op vonnis gesteld waarvan de uitspraak is bepaald op heden.
- 2. Het oordeel van de kantonrechter
2.1. Gedaagden hebben, na verkregen uitstel bij brief van de griffier d.d. 27 juli 2011, niet meer geantwoord. De vordering van eiseres staat mitsdien als niet weersproken tussen partijen vast en behoort, nu deze de kantonrechter niet onrechtmatig en/of ongegrond voorkomt, dan ook te worden toegewezen.
2.2. Gedaagden zullen worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
- 3. De beslissing
3.1. Veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van
EUR 100.000,00, als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over EUR 100.000,00 vanaf 14 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Zaaknummer: 3159621 CV EXPL 11,-2925
3.2. Veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad EUR 1.785,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
3.3. Veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eiseres van 2 maart 2011, zoals overgelegd als productie 5 en als kopie aan dit vonnis gehecht.
3.2. Veroordeelt gedaagden voorts in de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van EUR 1.650,26, waarin begrepen een bedrag van EUR 700,00 als salaris voor de gemachtigde van eiseres.
3.3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen, kantonrechter, en ter openbare civiele terechtzitting op 19 oktober 2011 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.