SNCU ↔ De Lelies
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Sector kanton
Locatie Ps-Gravenhage
nv
Rolnr.: 1097988 RL EXPL 11-25531 8 december 2011
Vonnis in de zaak van;
wenende te
opposant,
gemachtigde: mr. F. van Dijk,
tegen
de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Barendrecht,
geopposeerde,
gemachtigde: mr. M.H.D. Vergouwen.
Partijen worden aangeduid als “, i” en “de Stichting”. Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
de oorspronkelijke dagvaarding van 15 februari 2011;
het verstekvonnis;
de dagvaarding in het verzet van 19 augustus 2011;
de incidentele akte houdende beroep op niet-ontvankelijkheid;
de door de griffier gehouden aantekeningen vair de op 22 november 2011 gehouden comparitie van partijen.
Vordering
Bij oorspronkelijke dagvaarding heef i de Stichting betaling gevorderd van een bedrag van e 100.000,00, vermeerderd met rente en kosten, alsmede overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de Stichting van 21 september 2010, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag, dat hiermee in gebreke blijft.
Aan haar vordering legt de Stichting ten grondslag dat tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen voortvloeiende uit de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche,
Verweer
Rolnr. 1097988 RL EXPL 11-25531
(hierna De Lelies), welke partij bij oorspronkelijke dagvaarding eveneens was gedagvaard door de Stichting. Zij kan dan ook niet aansprakelijk worden gesteld voor de bedrijfsvoering van De Lelies, zodat zij onterecht is gedagvaard. ‘( is buiten haar weten om aangemeld
als bestuurder van voornoemde vennootschap bij de Kamer van Koophandel. Het kennelijk
door de KvK ontvangen aanmeldformulier is inmiddels opgevraagd, aldus •
Ter comparitie heeft hier nog aan teegevoegd dat zij op enig moment bij De Lelies
een inschrijvingsformulier als werkzoekende heeft ingevuld en getekend. Zij heeft zich in die periode bij meerdere uitzendbureaus ingeschreven, en verder nimmer iets met De Lelies te maken gehad.
Voorts zijn de dagvaarding en het verstekvonnis betekend aan de , te
terwijl zij daar op dat moment niet verbleef. Zij is dan ook pas op de hoogte geraakt van het verstekvonnis, toen zij tevergeefs probeerde geld op te nemen van de rekening, waarop beslag was gelegd, aldus
Beoordeling
Met de Stichting is de kantonrechter van oordeel dat niet-ontvankelijk dient te
worden verklaard in het verzet, mi zij niet tijdig in verzet is gekomen. Het verstekvonnis is op 29 april 2011 betekend aan de
jr • heeft niet
weerspreken dat dit haar GBA adres is, maar diverse persoonlijke Omstandigheden aangevoerd, waaruit zou volgen dat de stukken haar niet tijdig hebben kunnen bereiken. Deze omstandigheden 7- I stelt in onmin met haar aldaar verblijvende familie te leven
waardoor zij op diverse adressen verblijft — kunnen echter niet aan de Stichting werden tegengeworPen, Naar het oordeel yan de kantonrechter heeft de Stiehting de dagvaarding en het verstekvonnis dan Ook rechtsgeldig betekend, namelijk aan het GB4 adres van Ook indien Wordt aangenomen dat het verstekvonnis haar niet heeft bereikt, en zij op dat moment derhalve geen kennis heeft genomen van het Verstekvonnis, is Zij niet tildig in
Verzet gekomen. Op 25 mei 2011 is immers beslag gelegd op de rekening van , én op
28 juni 201.1 is er uit het beslag een bedrag voldaan. Ingevolge artikel 144 sub b van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt het vermis hiermee geacht ten uitvoer te
zijn gelegd. . is eerst op 19 augustus in verzet gekomen, derhalve niet binnen een
-termijn van vier weken nadien. De enkele stelling dat zij het beslag eerst Opmerkte toen het
niet lukte om geld op te nemen bij de bank is, maakt dit niet anders. • zal dan ook niet
ontvankelijk worden verklaard in haar verzet,
zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Beslissing
De kantonrechter:
verklaart niet-ontvankelijk in haar verzet;
veroordeelt in de proceskosten aan de zijde van de Stichting, tot op heden
vastgesteld op C 900,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. 0. van der Burg en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 december 2011.