SNCU ↔ De Lelies
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE Sector kanton
Locatie ‘s-Gravenhage
R.D.A.
Zaaknummer: 1044743/11-6926
Vonnis in de zaak van:
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten eisende partij
tegen
- De Lelies Personeelsdiensten B.V.
- 2.
gedaagde partij
Verloop van de procedure
Eisende partij heeft gevorderd zoals beschreven in de dagvaarding, waarvan een gewaarmerkt afschrift aan dit vonnis is gehecht en waarnaar wordt verwezen voor wat betreft de namen en woonplaatsen van partijen en de namen van gemachtigde(n). Gedaagde partij is daarop niet verschenen en heeft ook anderszins niet gereageerd. De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen. Tegen gedaagde partij is daarom verstek verleend.
Beoordeling van het geschil
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze bij verstek wordt toegewezen als hierna te vermelden, met dien verstande dat de boete zal worden gematigd als hierna vermeld.
Beslissing
De kantonrechter,
1. veroordeelt gedaagde partij hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eisende partij van 21 september 2010, zoals overlegd als productie 5 van de dagvaarding, zulks binnen 2 maanden na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat gedaagde partij hiermee in gebreke blijft tot een maximum van € 5000,00;
2 Zaaknummer: 1044743/11-6926
- veroordeelt gedaagde partij om hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tegen bewijs van kwijting aan de eisende partij te betalen de som van € 100.000,00 als forfaitaire schadevergoeding vermeerderd met de wettelijke rente over C- 100.000,00 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der voldoening;
- veroordeelt gedaagde partij om hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tegen bewijs van kwijting aan de eisende partij te betalen de som van € 1785,00 inclusief BTW aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over e 1785,00 vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt gedaagde partij in de kosten van het geding, tot hiertoe aan de zijde van de eisende partij vastgesteld op e 978,32, waaronder € 600,00 als vergoeding voor de gemachtigde van de eisende partij;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 31 maart 2011 in bijzijn van de griffier.
de griffier,