SNCU ↔ Eurojob
vonnis
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Kanton Locatie Heerlen
Zaak/rolnr.: 328070 CV EXPL 09-1917 Typ,:
Vonnis van de kantonrechter d.d. 5 augustus 2009 inzake
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, statutair gevestigd te Haarlemmermeer,
eiseres, hierna te noemen: SNCU,
gemachtigde mr. drs. M.H.D. Vergouwen te Amsterdam;
tegen
, handelende onder de naam Eurojob, wonende
gedaagde, hierna te noemen:
- 1. Het verdere verloop van de procedure
De bij het tussenvonnis van 20 mei 2009 gelaste comparitie van partijen heeft op 3 juli 2009 plaatsgevonden. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Ter voorbereiding op de comparitie heeft SNCU nog stukken overgelegd.
De inhoud van voormelde stukken geldt als hier ingevoegd. De uitspraak van het vonnis is bepaald op heden.
- 2. Het geschil
2.1, Als enerzijds gesteld en anderzijds niet, dan wel onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de in het geding gebrachte producties, voor zover de inhoud daarvan niet is weersproken, staat tussen partijen het navolgende vast.
2.2 Vanaf het najaar 2005 vindt in de uitzendbranche controle plaats op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten 2004/2009. De CAO is op 21 mei 2008 voor de vijfde maal door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid algemeen verbindend verklaard. Het besluit geldt tot en met 29 maart 2009. Tot de belangrijkste taken van SNCU behoort het geven van voorlichting en informatie en het toezien op een correcte naleving van de CAO.
2.3 drijft een onderneming die werknemers ter beschikking stelt aan derden om onder
leiding en toezicht van deze derden arbeid te verrichten, is gebonden aan de CAO-
bepalingen vanwege de algemeen verbindend verklaring. Het bedrijf van valt binnen
Zaaknummer: 328070 CV EXPL 09-1917
blad 2
de werkingssfeer van de algemeen bindend verklaarde CAO voor Uitzendkrachten 2004/2009. Naast de CAO voor Uitzendkrachten bestaat er ook een CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche. Ook deze CAO is bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 2008 algemeen verbindend verklaard tot en met 30 maart 2009. Het bedrijf van valt gezien haar activiteiten ook onder de werking van
deze CAO,
2.4 Conform artikel 7 lid 4 van de statuten van SNCU is een deel van haar bevoegdheden overgedragen aan de bij reglement ingestelde Commissie Naleving CAO voor Uitzendkrachten (hierna te noemen: CNCU). De CNCU kent het houden van toezicht op naleving van de CAO’s als haar specifieke doel. De werkgever is conform dit in de CAO opgenomen reglement verplicht in redelijkheid de inlichtingen te verschaffen die CNCU voor een goede uitvoering van de regeling noodzakelijk acht. Het aantonen dat de CAO’s correct worden nageleefd dient te geschieden aan de hand van de door of namens de werkgever gevoerde inzichtelijke en deugdelijke loon- en arbeidstijdenadrninistratie. De gevraagde informatie dient door de werkgever binnen een door CNCU gestelde termijn aan haar ter beschikking te worden gesteld. In artikel 5 van het reglement is voorts bepaald dat het verzoek tot aanlevering van de bescheiden een drietal malen wordt herhaald, zulks onder gelijktijdige ingebrekestelling. Blijft een werkgever nalatig de verzochte gegevens te verstrekken dan is hij ingevolge artikel 6 van het reglement verplicht aan SNCU een forfaitaire schadevergoeding te betalen, welke forfaitaire schadevergoeding bij niet meewerkende ondernemingen standaard wordt bepaald op E 100.000,00.
2.5 Op 6 oktober 2008 is het onderzoek naar de onderneming van gestart. Op deze
datum is conform artikel 5 van het reglement namens SNCU aan verzocht schriftelijk
afschriften van een selectie van administratieve bescheiden aan te leveren. Hierop heeft
niet gereageerd. Bij brief van 28 oktober 2008 heeft SNCU gesommeerd. Bij
brief van 17 november 2008 heeft SNCU gesommeerd onder gelijktijdige ingebrekestelling en daarbij aangekondigd te zullen overgaan tot het incasseren van de
forfaitaire schadevergoeding van e 100.000,00 indien niet alsnog binnen de daarin
gestelde termijn zou overgaan tot overlegging van de gevraagde bescheiden. Ook naar
aanleiding van deze brief heeft SNCU niets van vernomen, waarna zij bij brief
van 27 november 2008 in gebreke heeft gesteld, gesommeerd en de forfaitaire
schadevergoeding heeft bepaald op de som van € 100.000,00, waarbij aan is meegedeeld dat deze schadevergoeding verbeurt na het verstrijken van veertien dagen na 27
november 2008. Bij brief van 19 januari 2009 heeft de raadsman van SNCU voor de
laatste maal gesommeerd en nogmaals in gebreke gesteld om de verzochte gegevens aan te leveren en de reeds verbeurde schade ad € 100.000,00, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten ad E 1.785,00 binnen veertien dagen na dagtekening van
de brief te vergoeden. In reactie op de brief van 19 januari 2009 stelt bij brief van 23
januari 2009 dat hij de brieven van SNCU nooit heeft ontvangen en verzoekt hij om uitstel.
Bij brief van 28 januari 2009 heeft SNCU nogmaals de brieven van respectievelijk 6
oktober 2008, 28 oktober 2008, 17 november 2008 en 27 november 2008 toegezonden en
hem een verder uitstel van veertien dagen verleend teneinde in de gelegenheid te
stellen de gevraagde bescheiden aan te leveren. In de daaropvolgende correspondentie tussen
partijen blijft zich telkens op het standpunt stellen de voor een reactie zijnerzijds
benodigde bescheiden van SNCU niet te hebben ontvangen, heeft de door SNCU
verzochte gegevens niet overgelegd.
Zaaknummer: 328070 CV EXPL 09-1917
blad 3
2.6 Tegen de achtergrond van deze vaststaande feiten vordert SNCU bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van tot:
naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de SNCU van 6 oktober 2008, zoals overgelegd als productie 6; betaling van een bedrag van E 100.000,00 aan forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 maart 2009 tot de dag der voldoening;
betaling van een bedrag van E 1.785,00 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief BTW, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 maart 2009 tot de dag der voldoening;
betaling van de proceskosten.
2.7 heeft verweer gevoerd, waarop – voor zover relevant – bij de beoordeling zal
worden ingegaan.
3. De verdere beoordeling
3.1 Ten aanzien van het verweer van dat hij de correspondentie van SNCU – behoudens de brief van 19 januari 2009 niet heeft ontvangen, omdat zijn bedrijf, zoals hij stelt, in april 2008 van de Kerkraderweg in Heerlen naar de Heigank in Landgraaf is verhuisd, merkt de kantonrechter op dat uit – de aan de comparitie voorafgaande door SNCU overgelegde – productie 6, te weten een kopie van een uittreksel uit het handelsregister van
de Kamer van Koophandel, blijkt dat het bedrijf van op 22 mei 2009 nog steeds staat ingeschreven aan de Kerkraderweg 13 te (6416 CC) Heerlen. Nu uit de overgelegde stukken blijkt dat SNCU haar brieven van 6 oktober 2008, 28 oktober 2008, 17 november 2008 en 27 november 2008 heeft gericht aan het adres Kerkradenveg 13, zijnde het adres zoals vermeld in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, oordeelt de kantonrechter dat het niet
ontvangen van deze brieven voor rekening en risico van dient te blijven en SNCU niet
kan worden tegengeworpen. Voorts blijkt uit de overgelegde stukken dat de brieven van 19
januari, 28 januari 2009 en 19 maart 2009 zijn gericht aan het woonadres van te
weten
Nu bovendien de dagvaarding met alle door SNCU verzonden correspondentie op 12 maart 2009 aan betekend, is de kantonrechter van oordeel dat voldoende tijd heeft
gehad om alsnog de gevraagde stukken te overleggen. Ook ter comparitie heeft de
gevraagde gegevens vervolgens niet overgelegd heeft ter comparitie toegezegd dat hij
binnen twee weken per aangetekende post en volledig de gevraagde stukken ter zake de controlejaren 2006-2007 zowel aan SNCU als haar gemachtigde zal toesturen.
3.2 De kantonrechter begrijpt de stelling van dat hij zich failliet zal moeten laten
verklaren als de boete wordt opgelegd, aldus dat hij een beroep doet op matiging van de boete en vult in deze zin de rechtsgrond aan. Ingevolge artikel 6:94 BW is matiging alleen toegestaan :indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist. Die maatstaf brengt mee dat matiging alleen aan de orde is als toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. De kantonrechter is van oordeel
dat zijn beroep op matiging van de boete niet althans onvoldoende feitelijk heeft
onderbouwd en geconcretiseerd. heeft immers geen feiten en / of omstandigheden ter
staving van zijn stelling aangevoerd die de kantonrechter aanleiding zouden moeten geven om de boete te matigen. Gelet hierop en mede gelet op het gegeven dat ook anderszins niet is gebleken van feiten en omstandigheden die een beroep op matiging zouden kunnen doen
Zaaknummer; 328070 CV EXPL 09-1917
blad 4
slagen, gaat het beroep op matiging niet op.
3.3 Uit de onder 2.5 weergegeven vaststaande feiten en de bij dagvaarding overgelegde stukken blijkt dat SNCU voldoende incassowerkzaamheden heeft verricht, zodat toewijzing van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten eveneens gerechtvaardigd is. Nu SNCU onweersproken heeft gesteld dat deze kosten daadwerkelijk door haar zijn gemaakt en betaald, is de gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten toewijsbaar.
3.4 Nu op grond van al het bovenstaande vaststaat dat , ondanks dat SNCU hem daartoe meermalen in de gelegenheid heeft gesteld, in strijd met de bepalingen van de CAO’s heeft nagelaten de bij brief van 6 oktober 2008 van SNCU (productie 6 bij dagvaarding) verzochte gegevens te overleggen, is de vordering conform toewijsbaar.
3.5 De kantonrechter merkt nog op dat SNCU ter comparitie heeft toegezegd dat, voor het geval de volledige forfaitaire schadevergoeding wordt toegewezen en stukken overlegt waaruit blijkt dat er weinig of niets aan de hand is, zij van haar eigen
matigingsbevoegdheid jegens gebruik zal maken. Indien weinig of niets aan de hand
is, komt volgens SNCU als boetebedrag E 5.000,00 in aanmerking.
3.6 zal, als de in het ongelijk gestelde partij, warden veroordeeld in de proceskosten.
4. De uitspraak
De kantonrechter:
veroordeelt tot naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de SNCU van 6 oktober 2008, zoals overgelegd als productie 6 bij de dagvaarding;
veroordeelt om aan SNCU tegen kwijting te betalen een bedrag van e 100.000,00 aan forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 maart 2009 tot de dag der voldoening;
veroordeelt om aan SNCU tegen kwijting te betalen een bedrag van e 1.785,00 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief BTW, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 12 maart 2009 tot de dag der voldoening;
veroordeelt in de aan de zijde van SNCU gevallen proceskosten, welke worden begroot op E 1.693,98, waarin begrepen e 208,00 vastrecht, E 85,98 explootkosten E 1.400,00 salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. P.H. Brandts, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare civiele terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.