SNCU ↔ JTT
vonnis
RECHTBANK ZWOLLE — LELYSTAD sector kanton — locatie Lelystad
zaakrir.: 400145 CV EXPL 08-5827 datum : 10 juni 2009
Vonnis in de zaak van:
de stichting
STICHTING NALEVING CAO VOOR UITZENDKRACHTEN, gevestigd te Haarlemmermeer,
eiser (hierna: SNCU),
gemachtigde 1111–. drs. M.H.D. Vergouwen,
tegen
handelend onder de naam JTT Services, gevestigd te Lelystad,
gedaagde (hierna:
gemachtigde P.J. cie Groot.
De verdere procedure
1 In deze zaak is een tussenvonnis uitgesproken op 4 februari 2009, waarbij partijen in de gelegenheid zijn gesteld zich bij akte nader uit te laten. SNCU heeft daarop een akte genomen en Lammerding een antwoordakte. De kantonrechter blijft bij hetgeen hij in zijn tussenvonnis heeft overwogen en beslist.
2 Aldus staat ook thans nog vast dat tijdig heeft voldaan aan het verzoek van CNCU/SNCU, behoudens ten aanzien van de afschriften van de loonspecificaties van januari 2006, van juli 2006 en van januari 2007 en dat hij daarom in zoverre (tot aan zijn dupliek – op 5 november 2008 – in verzuim was ten aanzien van de op hem rustende informatieplicht jegens CNCU/SNCU.
3 In haar akte heeft SNCU gezegd genoegen te nemen met de door bij diens dupliek alsnog overgelegde bescheiden (en de zaak verder buiten rechte te zullen afdoen). Naar de kantonrechter haar akte verstaat heeft zij daarbij haar vordering aldus verminderd
dat zij niet langer de veroordeling van vordert tot naleving van de CAOU en de CAOS. Daarnaast heeft zij de som van de gevorderde forfaitaire schadevergoeding verminderd van € 100.000 tot € 5.000.
4 In zijn antwoordakte heeft gesteld dat hij reeds voorafgaand aan dit geding alle vereiste bescheiden heeft overgelegd. Aan die stelling moet worden voorbijgegaan omdat op dit punt reeds in het tussenvonnis is beslist. Dat betreft een bindende eindbeslissing
waaraan de kantonrechter is gebonden. Feiten en omstandigheden die onaanvaardbaar maken dat aan die beslissing wordt vastgehouden zijn gesteld noch gebleken.
5 Voorts heeft in zijn antwoordakte gesteld (naar de kantonrechter die akte verstaat) dat zijn bedrijf niet onder de werking van de onderhavige cao’s valt. Dit betreft een nieuw verweer dat hij niet eerder heeft gevoerd. Het is in strijd met de eisen van een goede procesorde om een dergelijk verweer voor het eerst bij antwoordakte te voeren. Reeds daarom moet er aan voorbij worden gegaan.
6 Uit het tussenvonnis enerzijds en de akte van SMCU anderzijds volgt dat bij dupliek alsnog volledig heeft voldaan aan de voor hem geldende eisen tot overlegging van de in geding zijnde bescheiden. De vordering tot (volledige) overlegging van die bescheiden is daarom terecht ingetrokken.
7 Naar SNCU onweersproken heeft gesteld, is de verminderde vergoeding tot forfaitaire schadevergoeding ad C 5.000 toewijsbaar als gegrond op de bepalingen van de toepasselijke cao’s en het reglement van de CNSU, gezien het (te) late tijdstip waarop aan zijn informatieplicht heeft voldaan. Die deelvordering is daarom toewijsbaar, evenals de wettelijke rente daarover zoals gevorderd.
8 SNCU heeft niet voldoende feitelijk onderbouwd dat zij buitengerechtelijke incassohandelingen heeft verricht of doen verrichten die voor afzonderlijke vergoeding, naast de proceskostenveroordeling, in aanmerking komen. Die deelvordering moet daarom worden afgewezen.
9 moet als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de gedingkosten
worden verwezen. De kantonrechter ziet in het feit dat het geding zich heeft toegespitst op de
volledigheid van de bij dupliek door overgelegde stukken, aanleiding de hoogte van het aan SNCU te vergoeden gemachtigdensalaris te bepalen op € 200 per punt, bij een totaal van 2,5 punten totaal e 500.
De beslissing
de kantonrechter:
veroordeelt om aan SNCU te betalen 5.000, te vermeerderen met de
wettelijke rente daarover vanaf 14 april 2008 tot aan de voldoening;
veroordeelt in de gedingkosten, voor zover aan de zijde van SNCU gevallen tot
op heden begroot op
€ 85,44 aan explootkosten; C 201 aan vast recht;
€ 500 aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen SNCU meer of anders heeft gevorderd.
Aldus gewezen door mr. R.A. Steenbergen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2009, in tegenwoordigheid van de griffier.