SNCU ↔ Maasstad
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
zaaknummer: 1214000 1 CV EXPL 11-11901
uitspraak: 18 maart 2011
vonnis
in de zaak van
de stichting
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, woonplaats: Barendrecht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 16 februari 2011, gemachtigde: mr. M.H.D. Vergouwen te Amsterdam,
tegen
- 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Maasstad Uitzend- en Detacheringsbureau B.V.,
woonplaats: Rotterdam en
woonplaats:
gedaagden,
die niet hebben gereageerd.
Het verloop van het proces
Eiseres heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden jegens eiseres te veroordelen:
- tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eiseres van 28 juni 2010, zoals overgelegd als productie 6, zulks binnen 2 maanden na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van 500,00 voor iedere dag dat gedaagden hiermee in gebreke blijven;
- om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van €100.000,00, als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.785,00 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- in de kosten van deze procedure.
Tegen gedaagden is verstek verleend.
Zaaknummer: 1214000 1 CV EXPL 11-11901
2
De beoordeling van de vordering
De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en wordt dan ook toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd zoals hierna vermeld.
De gevorderde informatiekosten zijn niet toewijsbaar, nu niet gehandeld is overeenkomstig artikel 9 Besluit tarieven ambtshandelingen gerechtsdeurwaarders.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eiseres van 28 juni 2010, zoals overgelegd als productie 6 bij dagvaarding, zulks binnen 2 maanden na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van 500,00 voor iedere dag dat gedaagden hiermee in gebreke blijven, zulks tot een maximum van C 10.000,00;
- veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van €100.000,0, als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd, in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van C 1.785,00 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt gedaagden, eveneens hoofdelijk, in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres vastgesteld op C 374,81 aan verschotten en C 1.200,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. P. Vlaswinkel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
584