SNCU ↔ Perfect Werk
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
zaaknummer: 1272805 1 CV EXPL 1 5 034 uitspraak: 23 september 2011
vonnis
in de zaak van
de stichting
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, woonplaats: Barendreeht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 29 augustus 2011, gemachtigde: nw.M.H.D. Vergouwen te Amsterdam,
tegen
woonplaats:
gedaagde,
die niet heeft gereageerd.
Het vedoop van het proces
Eiseres heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. gedaagde te veroordelen tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en cle CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche, en meer precies te veroordelen tot nabetaling van het door Providius vastgestelde bedrag aan materiële benadeling van C 4.857,00 (zegge: vierduizend achthonderd en zevenenvijftig duizend euro) aan haar werknemers zoals gespecificeerd in haar rapportage van 29 december 2008, zulks onder overlegging van betaalbewijzen bestaande uit salarisspecificaties alsmede bankafschriften, een en ander binnen een termijn van twee maanden na het wijzen van dit vonnis op straffe van een dwangsom van C 1.000,00 voor iedere dag dat gedaagde, na betekening van het in deze te wijzen vonnis, in gebreke blijft met de nabetaling van dit bedrag;
11. gedaagde te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van € 8.606,00 (zegge: achtduizend zeshonderd en zes euro), als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; gedaagde te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van -e 1.785,00 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag van de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
IV, gedaagde te veroordelen in de kosten van deze procedure;
. V. gedaagde, middels afgifte van een hiertoe bestemd bevelschrift, ex artikel 237 Rv te veroordelen in de door eiseres te maken nakosten.
Tegen gedaagde is verstek verleend.
Zaaknummer: 1272805 \ CV EXPL 11-5 034
De beoordeling van de vordering
De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en wordt dan ook toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten – onder welke benaming ook in de vordering opgenomen – zal worden toegewezen tot het bedrag van 952,00, dat jegens gedaagde redelijk is, gelet op de tarieven volgens welke zodanige kosten aan de opdrachtgevers gewoonlijk in rekening worden gebracht.
Eiseres heeft een vordering ingesteld tot betaling van afwikkelingskosten. Deze vordering is niet toewijsbaar nu de wet voor deze kosten – voor zover dit vonnis daartoe een ontoereikende titel zou bieden – een speciale procedure heeft voorgeschreven in het eveneens op de procedure voor de kantonrechter toepasselijke artikel 237 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
De dwangsom zal worden gemaximeerd zoals hieronder vermeld.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de 11itzendbranche, en meer precies te tot nabetaling- van het door Providins vastgestelde bedrag aan materiële benadeling van e 4.857,00 (zegge: vierduizend achthonderd en zevenenvijftig etwo) aan haar werknemers zoals gespecificeerd in haar rapportage van 29 december 2008, zulks onder Overlegging van betaalbewijzen bestaande uit salarisspecificaties alsmede bankafschriften, een en ander binnen een termijn van twee maanden na het wijzen van dit vonnis op straffe van een dwangsom van € 1.000,00, voor iedere dag dat gedaagde, na betekening van het in deze te wijzen vonnis, lil gebreke blijft met cle nabetaling van dit bedrag, zulks tot een maximum van E 10,000,00;
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van E 8.606,00 (zegge: achtduizend Zeshondei-d en zes euro), als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen niet de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde om aan eiseres tegen kwijting te betalen de
buitengerechtelijke kosten ten bedrage van E 952,00 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres vastgesteld op E 944,76 aan verschotten en 300,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.1-1. van Breevoort-de Bruin en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
691