SNCU ↔ Triple
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 377755 / HA ZA 11-1066 Uitspraak: 18 januari 2012
VERSTEKVONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de stichting STICHTING NALEVING CAO VOOR UITZENDKRACHTEN, gevestigd te Haarlemmermeer,
eiseres,
0 advocaat mr. M.H.D. Vergouwen,
– tegen –
zonder bekende woon- ot verblijfplaats in Nederland of daarbuiten, gedaagde,
niet verschenen.
1 Het verloop van het geding Tegen gedaagde is verstek verleend.
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken: – dagvaarding d.d. 31 augustus 2010;
– herstelexploot d.d. 10 mei 2011.
2 De beoordeling
De te verbeuren dwangsommen zullen worden toegewezen als hierna vermeld.
Voor het overige komt de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze voor toewijzing vatbaar is. De wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 Burgerlijk Wetboek zal worden toegewezen.
Zaak-/rolnummer: 377755 /T-JA ZA 11-1066
2
3 De beslissing De rechtbank,
veroordeelt gedaagde tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot herstel van de gebreken zoals gespecificeerd onder punt 16 in het lichaam van de dagvaarding, waaronder compensatie van het vastgestelde bedrag aan materiële benadeling van de in de onderzoeksperiode bij de onderneming werkzame werknemers ad C 32.315,00 aan de benadeelde werknemers, binnen twaalf weken na betekening van dit vonnis, zulks over verbeurte van een dwangsom van C 250,00 per dag, met een maximum van C 50.000,00, dat gedaagde hiermee in gebreke blijft;
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen het bedrag van C 8.654,00 (zegge: achtduizend zeshonderdvierenvijftig euro en nul eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 Burgerlijk Wetboek vanaf 31 augustus 2010 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt gedaagde tot het verlenen van medewerking aan een binnen drie maanden na betekening van dit vonnis te plannen hercontrole door een onafhankelijk onderzoeksbureau, waarbij onder meer zal worden gecontroleerd of de materiële benadeling aan de in de onderzoeksperiode bij de onderneming werkzame uitzendkrachten is gecompenseerd, zulks over verbeurte van een dwangsom van E 250,00 per dag, een gedeelte van een dag daaronder begrepen en met een maximum van C 50.000,00, dat gedaagde in gebreke blijft binnen deze drie maanden schriftelijk in te stemmen met een datum voor een afspraak voor het uitvoeren van deze hercontrole;
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen het bedrag van € 833,00 (zegge: achthonderdrieëndeitig euro en nul eurocent) vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:120 lid 1 Burgerlijk Wetboek vanaf 31 augustus 2010 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen het bedrag van € 543,98;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres bepaald op C 1.81,00 aan vast recht, e 140,16 aan overige verschotten en € 894,00 aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Rutten.
Uitgesproken in het openbaar.
1346/209
De griffier,