SNCU ↔ Truva
vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 267158 CV EXPL 10-10841
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 29 september 2011 in de zaak van:
De stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, statutair gevestigd te Barendrecht, woonplaats kiezende te Amsterdam, eiseres,
gemachtigde mr. drs. M.H.D. Vergouwen, advocaat te Amsterdam,
tegen:
1. De besloten vennootschap Truva Uitzendbureau B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te 3312 EV Dordrecht, Toulonselaan 58,
bestuurder van gedaagde sub 1,
3.
bestuurder van gedaagde sub 1. wonende te
gedaagden, die zelf procederen.
Eiseres wordt hierna aangeduid als SNCU en gedaagden gezamenlijk (in enkelvoud) als Truva en afzonderlijk als Truva B.V.,
Verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- de dagvaarding van 12 oktober 2010;
- de conclusie van antwoord;
3, het tussenvonnis van 2 december 2010 waarbij een comparitie van partijen werd gelast;
4. het proces-verbaal opgemaakt ter comparitie van partijen op 13 januari 2011;
5. de akte houdende wijziging van eis van 7 juli 2011;
6. de antwoordaktes van 4 augustus 2011;
7. de door partijen overgelegde producties.
Omschrijving van het geschil De feiten
1. Als gesteld door de ene partij en niet dan wel in onvoldoende mate betwist door de andere partij en op grond van de niet weersproken inhoud van de producties en het gestelde ter zitting wordt uitgegaan van het volgende.
- SNCU is opgericht door werknemers- en werkgeversorganisaties en heeft als taken onder meer het toezicht houden op goede naleving van de CAO voor Uitzendkrachten. In dat kader verricht SNCU controles.
- De CAO voor uitzendkrachten (hierna: de CAO) is afgesloten voor de periode 29 maart 2004 tot 29 maart 2009. Deze CAO is algemeen verbindend verklaard voor de periode 20 september 2005 tot en met 1 april 2007 over welke periode het onderzoek van de SNCU zich uitstrekte. De werkingssfeer van deze CAO wordt bepaald in artikel 2. De huidige CAO voor Uitzendkrachten is afgesloten voor de periode 29 maart 2009 tot 29 maart 2014. Tevens bestaat er een CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche, die bij besluit van 15 juni 2007 algemeen verbindend is verklaard tot en met 29 maart 2009. Deze CAO kent conform artikel 2 dezelfde uitgebreide werkingssfeer als de CAO voor Uitzendkrachten.
- 4. In de CAO is onder meer opgenomen: Artikel 1 Definities
In deze CAO wordt verstaan onder:
- uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst, waarbij de ene partij als werknemer door de andere partij als werkgever in het kader van de uitoefening van het beroep of bedrijf van die werkgever ter beschikking wordt gesteld van een derde om krachtens een door deze aan die werkgever verstrekte opdracht arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van de derde;
- b. uitzendonderneming: de natuurlijke of rechtspersoon die uitzendkrachten ter beschikking stelt van (uitzendt naar) opdrachtgevers, zijnde de werkgever als bedoeld onder a., in de zin van titel 7.10 BW;
- uitzendkracht: de natuurlijke persoon die met de uitzendonderneming een uitzendovereenkomst aangaat, zijnde de werknemer als bedoeld onder a., in de zin van titel 7.10 BW
Artikel 2 Werkingssfeer
- Deze CAO is van toepassing op de uitzendovereenkomsten tussen uitzendkrachten en een uitzendonderneming, indien en voorzover de omvang van de uitzendloonsom ten minste 50 procent van het totale premieplichtig loon op jaarbasis van die uitzendonderneming bedraagt.
- (.3
- 3. Deze CAO is niet van toepassing op de uitzendonderneming, die valt onder de werkingssfeeromschrijving van een andere bedrijfstak-CAO, tenzij die uitzendonderneming voldoet aan de in lid 4 genoemde cumulatieve vereisten.
- 4. Deze CAO blijft van toepassing, niettegenstaande het bepaalde in lid 3, op de uitzendonderneming die voldoet aan de volgende cumulatieve vereisten:
de bedrijfsactiviteiten van de uitzendonderneming bestaan uitsluitend uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 BW, én
- b. de arbeidskrachten (uitzendkrachten) van die werkgever zijn voor tenminste 25 procent van de loonsom, of althans van het in de desbetreffende CAO gehanteerde relevante kwantitatieve criterium (zoals arbeidsuren), betrokken bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf dan in de werkingssfeer van die andere CAO omschreven, én
- c. de werkgever zendt voor ten minste vijftien procent van het totale
kenmerk: 267158 CV EXPL 10-10841
3 0
premieplichtig loon op jaarbasis uit op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 BW, zoals nader gedefinieerd in artikel 1 lid 1 en 2, en artikel 2 van het Besluit Indeling Uitzendbedrijven van het Lisv d.d. 6 oktober 1999, gepubliceerd in de Staatscourant nummer 49 van 9 maart 2000. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit besluit, geldt dat de uitzendonderneming aan dit criterium heeft voldaan indien en voorzover dit door de uitvoeringsinstelling dan wel het Lisv is vastgesteld, én
- d. de uitzendonderneming is geen onderdeel van een concern dat rechtstreeks of door algemeenverbindendverklaring gebonden is aan de desbetreffende andere CAO, én
- e. de uitzendonderneming is geen paritair afgesproken arbeidspool.
- Op basis van haar statuten (artikel 7, lid 4) kan SNCU een deel van haar bevoegdheden overdragen aan de Commissie Naleving CAO voor Uitzendkrachten (CNCU). Het specifieke doel van CNCU is het houden van toezicht op naleving van de CAO’s. Op basis van het reglement dat de werkwijze van CNCU omschrijft, is de werkgever verplicht zijn volledige en voortvarende medewerking te verlenen aan het onderzoek door de CNCU: “binnen een door de CNCU gestelde termijn dient de gevraagde informatie door de werkgever aan de CNCU ter beschikking te worden gesteld”. Bij uitblijven van medewerking is de CNCU bevoegd de bedoelde gegevens naar beste weten vast te stellen. In artikel 4, lid 2 van het reglement is bepaald dat het aantonen dat de CAO voor Uitzendkrachten, alsmede de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche getrouwelijk worden nageleefd, moet geschieden aan de hand van de door of namens de werkgever gevoerde inzichtelijke en deugdelijke loon- en arbeidstijdenadministratie. In artikel 5 van het reglement is de werkwijze opgenomen en in artikel 6 een regeling omtrent een forfaitaire schadevergoeding van maximaal € 100.000,– als een werkgever geen, onjuiste of onvolledige informatie verstrekt.
- Truva dreef ten tijde van de onderzoeksperiode een onderneming die werknemers ter beschikking stelt aan derden om onder leiding en toezicht van deze derden arbeid te verrichten.
- SNCU heeft op 1 1 juni 2008 een onderzoek ingesteld naar de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche binnen de onderneming die wordt aangemerkt als voortzetting van de oude onderneming Truva Services B.V. Voornoemd onderzoek heeft geleid tot een procedure bij de rechtbank te Dordrecht en een eindvonnis van de kantonrechter te Dordrecht d.d. 20 augustus 2009.
- 8. In voornoemd vonnis van 20 augustus 2009 is Truva ondermeer veroordeeld tot betaling van een (gematigde) forfaitaire schadevergoeding, de buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van de procedure. Tevens is onder punt 3 van voornoemd vonnis door de kantonrechter vastgesteld”dat uit het boekenonderzoek van Providius is gebleken dat Truva haar werknemers een bedrag van € 19.548,– dient na te betalen, hetgeen Truva niet heeft weersproken”.
- Op I 1 juni 2010 heeft de SNCU een hercontrole aangekondigd om te controleren of de vastgestelde materiële benadeling ad € 19.548,– is gecompenseerd. Tevens is op die datum door de SNCU aan Truva verzocht de kosten ad € 1.750,– voor deze hercontrole, binnen twee weken na dagtekening te voldoen.
- De kosten van de hercontrole zijn niet door Truva voldaan, noch heeft SNCU een reactie van Truva ontvangen waardoor geen hercontrole kon worden ingepland.
De vordering
- SNCU heeft aanvankelijk gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. Truva hoofdelijk te veroordelen tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot het meewerken aan het inplannen van een hercontrole confrom artikel 5 lid 11 Reglement II van de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche 2009/2011, om te controleren of de vastgestelde materiële benadeling aan de werknemers is voldaan, dit binnen 2 maanden na betekening van dit vonnis onder verbeurte van een dwangsom van € 500,– voor iedere dag dat Truva hiermee in gebreke blijft;
Truva hoofdelijk te veroordelen des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU te voldoen de somma van €
als kosten voor de hercontrole, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
Truva hoofdelijk te veroordelen des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.785,– inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
IV. Truva te veroordelen des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd in de kosten van deze procedure.
SNCU legt hieraan, kort samengevat en voorzover thans van belang, het volgende ten grondslag.
- Truva is ondanks aanmaningen en sommaties daartoe in gebreke gebleven met de naleving van de toepasselijke CAO’s, de betaling van de kosten van de hercontrole, alsmede met het meewerken aan het inplannen van een hercontrole.
- Bij akte na comparitie van partijen heeft SNCU haar vordering gewijzigd in die zin dat zij thans vordert:
1. veroordeling van Truva tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot het betalen van een bedrag aan aanvullende forfaitaire schadevergoeding ad € 17.798,–;
II, veroordeling van Truva in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.785,– inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening;
Het verweer
- Bij conclusie van antwoord heeft Truva verklaard bereid te zijn mee te werken aan de hercontrole, maar bezwaar gemaakt tegen de gevorderde kosten van hercontrole. Zij voert daartoe aan dat zij onnodig op kosten wordt gejaagd.
- Bij antwoordakte hebben _ aangevoerd in het geheel geen bestuurder van Truva B.V. te zijn, respectievelijk sinas 31 december 2010 geen bestuurder van Truva B.V. meer te zijn.
Beoordeling van het geschil
- Truva B.V. dreef ten tijde van de onderzoeksperiode een onderneming die werknemers ter beschikking stelt aan derden om onder leiding en toezicht van deze derden arbeid te verrichten. Van de toepasselijkheid van de CAO’s op de onderneming van Truva B.V.wordt derhalve uitgegaan. Dit houdt in dat ook de reglementen van SNCU, waaronder de bepalingen ten aanzien van het opleggen van een forfaitaire schadevergoeding van toepassing zijn.
- De door SNCU bij akte na gehouden comparitie van partijen verzochte wijziging van eis zal worden toegestaan, nu deze wijziging van eis door Truva B.V. niet is weersproken.
- Niet weersproken is voorts dat Truva B.V. in gebreke is gebleven met voldoening van de nabetaling aan haar werknemers van het bedrag van € 19.548,–, zoals tussen partijen is overeengekomen ter comparitie van partijen d.d. 13 januari 2011. Nu vaststaat dat de kosten van hercontrole ad € 1.750,– binnen veertien dagen na 13 januari 2011 zijn voldaan kan dit bedrag in mindering strekken op voornoemd bedrag van e 19.548,– en zal derhalve aan forfaitaire schadevergoeding een bedrag van € 17.798,– aan SNCU worden toegewezen.
- De buitengerechtelijke kosten zijn door Truva B.V. niet weersproken. Nu uit de overgelegde stukken voldoende blijkt van buitengerechtelijke werkzaamheden, wordt aan buitengerechtelijke kosten – gematigd tot het kantonrechtertarief — een bedrag van € 952,– toegewezen. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, nu gesteld noch gebleken is dat SNCU deze kosten reeds heeft voldaan aan haar incassogemachtigde en Truva B.V. dienaangaande in gebreke is.
- De vordering ten aanzien van (gedaagde sub 2) en (gedaagde sub 3) wordt afgewezen. Voorzover SNCU bedoeld heeft te stellen dat deze gedaagden aansprakelijk zijn op grond van het feit dat zij bestuurders van gedaagde sub 1 zijn wordt de vorderina afgewezen, nu niet wordt onderbouwd op grond waarvan t en :als bestuurders aansprakelijk zouden zijn. Aansprakelijkheid op basis van onrechtmatige daad, waarvan sprake zou kunnen zijn indien de bestuurders zouden hebben gehandeld in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betamelijk wordt geacht (zoals het zich houden aan voorschriften in de algemeen verbindend verklaarde CAO’s), dan wel op basis van een onrechtmatige daad die bestuurders kan worden aangerekend indien deze te wijten is aan hun schuld, is niet gesteld. Aan haar stelplicht aangaande de hoofdelijke aansprakelijkheid is door SNCU derhalve niet voldaan.
- Nu de vorderingen jegens i en , worden afgewezen kan het — overigens
eerst bij antwoordakte gevoerde — verweer van – . en dat zij niet dan wel niet meer als bestuurder hebben te gelden, onbesproken blijven.
- Ttuva B.V.zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van SNCU worden veroordeeld.
- 23. SNCU zal in de proceskosten van en warden veroordeeld, welke kosten worden gesteld op nihil.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Truva B.V. tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal
c,
kenmerk: 267158 CV EXPL 10-10841
Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot het betalen van een bedrag aan aanvullende forfaitaire schadevergoeding ad € 17.798,–;
veroordeelt Truva B.V. in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 952,– inclusief BTW;
veroordeelt Truva B.V. in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van SNCU bepaald op:
aan explootkosten 90,81
aan kosten GBAJKvK 7,29
aan griffierecht € 208,00
aan salaris gemachtigde € 900,00
totale kosten € 1.206,10
veroordeelt SNCU in de kosten van en welke kosten worden gesteld op nihil;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. ir. A.J.E. Cartigny, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 september 2011, in aanwezigheid van de griffier.