SNCU ↔ Truva
vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 221470 CV EXPL 08-6579
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 20 augustus 2009 in de zaak van:
De stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Haarlemmermeer, woonplaats kiezende te Amsterdam, eiseres,
gemachtigde mr. drs. M.H.D. Vergouwen, advocaat te Amsterdam,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Truva Services B.V., gevestigd en kantoorhoudende te 3314 RT Dordrecht, Jacob van Lennepstraat 9, gedaagde,
gemachtigde mr. G. Kaai, advocaat te Goedereede.
Eiseres wordt hierna aangeduid als SNCU en gedaagde als Truva.
Het verdere verloop van de procedure
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
- tussenvonnis van 8 januari 2009 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- het proces-verbaal van de op 4 februari 2009 gehouden comparitie van partijen;
- de akte zijdens SNCU;
- de akte zijdens Truva;
- de door partijen overgelegde producties.
De verdere beoordeling van het geschil
1. Hiervoor wordt verwezen naar, en voorzover nodig overgenomen, hetgeen omtrent het tussen
partijen gerezen geschil is overwogen en beslist in het hiervoor genoemde tussenvonnis.
Tijdens de gehouden comparitie van partijen zijn partijen overeengekomen, dat een deskundige, Providius, op kosten van Truva een boekenonderzoek zou uitvoeren bij Truva.
3. In de akte zijdens SNCU is gesteld dat uit het boekenonderzoek van Providius is gebleken dat Truva haar werknemers een bedrag van E 19.548,– dient na te betalen, hetgeen Truva niet heeft weersproken. Vervolgens heeft SNCU haar vordering verminderd, in die zin dat de vordering onder I wordt ingetrokken, dat de vordering jegens de bestuurders wordt ingetrokken, dat de vordering ten aanzien van de forfaitaire schadevergoeding wordt verminderd tot E 26.906,– en dat de vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke kosten wordt verminderd tot
E 1.190,–.
- Ten aanzien van de verminderde vordering betreffende de forfaitaire schadevergoeding heeft Truva zowel tijdens de gehouden comparitie van partijen als bij akte verzocht om matiging daarvan.
- Gelet op de vermindering van eis is thans nog slechts een oordeel nodig over de gevorderde forfaitaire schadevergoeding en de buitengerechtelijke kosten.
- In het genoemde tussenvonnis is overwogen dat op basis van de toen overgelegde informatie niet de conclusie kan worden getrokken dat de CAO van toepassing is. Gelet op de bij akten ingenomen stellingen van partijen en de uit het deskundigenonderzoek naar voren gekomen conclusie dat een nabetaling dient plaats te vinden, gaat de kantonrechter thans uit van toepasselijkheid van de CAO. Dit houdt in dat ook de reglementen van SNCU, waaronder de bepalingen ten aanzien van het opleggen van een forfaitaire schadevergoeding van toepassing zijn. In beginsel is Truva de door SNCU gevorderde verminderde forfaitaire schadevergoeding dan ook verschuldigd. Truva heeft evenwel een beroep gedaan op matiging ex art. 6:94 lid 1 BW. Gelet op de bewoordingen van de bepalingen ten aanzien van de forfaitaire schadevergoeding betreft het feitelijk een boete, die is gesteld op het niet of onvoldoende verlenen van medewerking door een bedrijf dat is aangeschreven om medewerking te verlenen. Dit houdt in dat matiging op grond van het bepaalde in art. 6: 94 lid 1 BW kan plaatsvinden. Deze matiging kan niet lager uitvallen dan de verschuldigde schadevergoeding op grond van de wet. Van daadwerkelijk door SNCU geleden schade is niet, althans onvoldoende, gebleken.
- De gevorderde forfaitaire schadevergoeding/boete van E 26.906,– is hoger dan het bedrag van E 19.548,– dat Truva aan haar werknemers dient te voldoen en staat daarmee dan ook niet in verhouding. Naar het oordeel van de kantonrechter eist de billijkheid in dit geval klaarblijkelijk dat matiging plaatsvindt. Bij het bepalen van het niveau van matiging dient te worden • opgemerkt dat indien Truva direct medewerking had verleend, SNCU (niet te kwantificeren) tijd, geld en energie zou hebben bespaard en tevens dat een boete, om enig effect te sorteren, een bepaalde hoogte dient te hebben. Alles overziende wordt de boete gematigd tot een bedrag van E 7.500,–.
- De buitengerechtelijke kosten zijn door Truva niet weersproken. Nu uit de overgelegde stukken voldoende blijkt van buitengerechtelijke werkzaamheden, wordt de vordering van C 1.190,– toegewezen.
- Als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij wordt Truva veroordeeld in de kosten van het geding.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt Truva om aan SNCU te betalen een bedrag van E 8.690,– te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 september 2008;
aan explootkosten C 86,77
Aan GBA kosten 7,00
aan griffierecht 201,00
aan salaris gemachtigde E 1.400,00
totale kosten E 1.694,77
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C. Vink, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 augustus 2009, in aanwezigheid van de griffier.
Voor. een-i aan