SNCU ↔ xxx
RECHTBANK DEN HAAG
Team Kanton Den Haag zittingsplaats Delft
vR
Rolnr 1194049 \ CV EXPL 12-7424
7 februari 2013
Vonnis in de zaak van:
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Barendrecht,
eisende partij,
gemachtigde mr. M.H.D. Vergouwen,
tegen
wonende en voorheen zaakdoende te – gedaagde partij,
aanvankelijk gemachtigde: mr. E. Spijer, later procederend in persoon.
Partijen worden verder aangeduid als SNCU en
Procedure:
Dagvaarding van 14 augustus 2012, met producties.
Op de rolzitting van 11 november 2012 is aan een termijn verleend tot de rolzitting van 10 januari 2013 voor het (mondeling of schriftelijk) nemen van een conclusie van
antwoord. Dit is op de zitting aan meegedeeld, dan wel nadien bij brief van de
griffier meegedeeld. is op de laatstgenoemde zitting echter niet verschenen en heeft evenmin op andere wijze gereageerd. Op grond daarvan is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.
Rechtsoverwegingen
- 1. Voor de omschrijving van de vordering van SNCU en de daartoe aangevoerde gronden wordt verwezen naar de inleidende dagvaarding waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
- 2. Nu , hoewel daartoe naar behoren in de gelegenheid gesteld, tegen de vordering van SNCU geen verweer heeft gevoerd, moet worden uitgegaan van de juistheid van de feiten die SNCU aan de vordering ten grondslag heeft gelegd. Deze feiten vormen naar het oordeel van de kantonrechter een toereikende grondslag voor de vordering, zodat deze kan worden toegewezen, zij het dat toewijzing van wettelijke rente over de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen, nu niet is gesteld of gebleken dat eisende partij deze kosten inmiddels heeft moeten voldoen aan haar gemachtigde.
De gevorderde dwangsom zal op na te melden wijze worden gematigd.
Zaaknr. 1194049 \ CV EXPL 12-7424
2
1 Als in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van SNCU.
Beslissing
De kantonrechter:
- 1. veroordeelt tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eisende partij van 14 september 2011> zoals overgelegd als productie 5 bij de inleidende dagvaarding, zulks binnen twee weken na betekening van dit vonnis en onder verbeurte van een dwangsom van C 500,- voor iedere dag dat gedaagde partij hiermee in gebreke blijft, zulks tot een maximum van C 100.000,-;
- 2. veroordeelt _ om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan SNCU te betalen een bedrag ad e 101.785,-, met de wettelijke rente over C 100.000,- vanaf 14 augustus 2012 tot de dag van de voldoening;
- 3. veroordeelt in de kosten van de procedure tot hiertoe aan de zijde van SNCU vastgesteld op C 1.652,27, waaronder begrepen een bedrag ad C 700,-, als het aan de gemachtigde van SNCU toekomende salaris, onverminderd de eventueel over deze kosten verschuldigde BTW;
- 4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- 5. wijst af het meer of anders gevorderde.
|
Op
– a g c:4