SNCU ↔ xxx
RECHTBANK ROTTERDAM IN NAAM DER KONINGIN
Sector kanton
Locatie Rotterdam
zaaknummer: 1388467 \ CV EXPL 12-50925 uitspraak: 14 december 2012
vonnis
in de zaak van
de stichting
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, woonplaats: Barendrecht,
eiseres bij exploot van dagvaarding van 4 oktober 2012, gemachtigde: mr. M.H.D. Vergouwen te Amsterdam,
tegen
woonplaats: Rotterdam, gedaagde,
in persoon.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagde te veroordelen:
a) tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies te veroordelen om binnen vier weken na betekening van het in deze te wijzen vonnis, tot nabetaling aan de (ex)werknemers van het door Providius aangegeven bedrag van e 70.497,97 zoals gespecificeerd in haar rapportage de dato 16 juni 2011, op straffe van een dwangsom van E 1.000,00 voor iedere dag dat gedaagde, na betekening van het in deze te wijzen vonnis, in gebreke blijft met de nabetaling van dit bedrag;
b) om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van E 26.250,00 als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
c) in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van e 1.785,00 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
d) in de kosten van deze procedure.
Gedaagde heeft op de eis geantwoord.
2. De beoordeling van de vordering
Gedaagde heeft de feiten waarop de vordering is gebaseerd niet betwist.
|
Zaaknummer: 1388467 1 CV EXPL 12-50925
2
hierna niet anders blijkt.
De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd zoals hieronder vermeld.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld dat de kosten vóór dagvaarding dan wel vóór de ingebrekestelling door eiseres zijn betaald aan de gemachtigde.
Gedaagde wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld.
3. De beslissing De kantonrechter:
veroordeelt gedaagde:
a) tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en veroordeelt gedaagde om binnen vier weken na betekening van dit vonnis, tot nabetaling aan de (ex)werknemers van het door Providius aangegeven bedrag van € 70.497,97 zoals gespecificeerd in haar rapportage de dato 16 juni 2011, op straffe van een dwangsom van E 1.000,00 voor iedere dag dat gedaagde, na betekening van dit vonnis, in gebreke blijft met de nabetaling van dit bedrag, tot een maximum van e 100.000,00;
b) om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen € 26.250,00 als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
c) om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen e 1.785,00 inclusief btw aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres vastgesteld op C 968,27 aan verschotten en C 600,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde. Dit wrynis is gewezen door mr. P. Vlaswinkel en uitgesproken ter openbare terechtzitting.