Algehele vrijspraak in oplichtingszaak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem Meervoudige strafkamer
Parketnummer:
Uitspraakdatum: 27 oktober 2014
Tegenspraak ex artikel 279 lid 2 Sv
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 23 september 2014 en 13 oktober 2014 in de zaak tegen:
XXX,
geboren op xxx te xxx (xxx),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres xxx.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. van Brakel en van wat de raadsman van verdachte, mr. P.R. de Korte, advocaat te Amsterdam, naar voren heeft gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
(zaaksdossier 4)
(Oplichting in vereniging)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2009 tot en met 28 april 2009 te Amsterdam en/of Purmerend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen. althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een (of meer) listige kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, XXX en/of XXX bank heeft bewogen tot de afgifte van: een (extra) (wereld)bankpas (op naam van die XXX) en/of (bijbehorende) pincode en/of een of meer geldbedrag(en) (te weten in totaal 158.500,- euro), in elk geval enig goed, hebbende verdachte en/of zijn. verdachtes, mededader(s) met voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
– hem, verdachte benaderd om een bedrijf (te weten XXX) op naam te zetten, althans een bedrijf (te weten XXX) te starten/aan te melden bij de Kamer van Koophandel en/of een (zakelijke)bankrekening voor dat/een bedrijf te opnenen en/of
– hem. verdachte en/of een of meer (andere) mededader(s) (te weten XXX (privé rekeningnummer xxx) en/of XXX (privé rekeningnummer xxx) en/of XXX (privé rekeningnummer xxx) en/of XXX (privé rekeningnummer xxx) en/of XXX (privé rekeningnummer xxx)) benaderd om zijn, verdachtes privé rekeningnummer xxx en/of zakelijke rekeningnummer xxx op naam van XXX en/of de (privé en/of zakelijke)
bankrekeningnummer(s) van die mededader(s) ter beschikking te stellen, teneinde het feitelijke beheer over die bankrekening(en) te verkrijgen en/of
– (daadwerkelijk) een of meer (privé en/of zakelijke) bankpas(sen) met bijbehorende pincode(s) behorende bij die bankrekening(en) afgegeven aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
– (daadwerkelijk) een of meer (privé en/of zakelijke) bankpas(sen) met bijbehorende pincode(s) behorende bij die bankrekening(en) (van een of meer mededader(s)) in ontvangst genomen en/of doorgegeven aan een of meer (andere) mededader(s) en/of
– een (extra) (wereld) bankpas aangevraagd voor de bankrekening van die XXX (met rekeningnummer xxx) met gebruikmaking van (een) (valse) handtekening(en) die moest(en) doorgaan voor de handtekening van die XXX en/of
– (vervolgens) voor de bankrekening van die XXX (met rekeningnummer xxx) en/of de bonus speciaal spaarrekening van die XXX (met rekeningnummer xxx) internetbankieren aangevraagd met gebruikmaking van (een) (valse) handtekening(en) die moest(en) doorgaan voor de handtekening van die XXX en/of
– (vervolgens) die (door valsheid in geschrifte verkregen) (extra) (wereld)bankpas met bijbehorende pincode van die bankrekening (van XXX) afgegeven aan een van de (andere) mededader(s) en/of
– (vervolgens) (daarmee) het feitelijke beheer gekregen over die (XXX) bankrekening van die XXX (met rekeningnummer xxx) (met internetbankieren) en/of
– (vervolgens) zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van die (wereld)bankpas en/of die pincode en/of die bankrekening van die XXX (met rekeningnummer xxx) door op die bankrekening in te loggen met gebruikmaking van die (wereld) bankpas en/of pincode via de betaalomgeving van het (bij die bankrekening door valsheid in geschrifte aangevraagde) internetbankieren en/of
– (vervolgens) (via dat internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bonus speciaal spaarrekening van die XXX (met rekeningnummer xxx) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die bonus speciaal spaarrekening van die XXX naar de bankrekening van die XXX (met rekeningnummer xxx) en/of
– (vervolgens) (via dat internetbankieren) zich voorgedaan als rechthebbende van de bankrekening van die XXX (met rekeningnummer xxx) door een of meer overboekingsopdracht(en) te geven van die bankrekening van die XXX naar die/een of meer bankrekening(en) van hem. verdachte en/of naar die een of meer bankrekening(en) van die een of meer (andere) mededader(s) (te weten die XXX en/of die XXX en/of die XXX en/of die XXX en/of die XXX), althans naar bankrekening(en) van (een) andere perso(o)n(en) dan die XXX, (voor een bedrag van in totaal 158.500,-euro) en/of
– zich voorgedaan als de rechtmatige eigenaar/houder van de (extra) (door valsheid in geschrifte aangevraagde) (wereld)bankpas en/of bijbehorende pincode op naam van die XXX door met gebruikmaking van die (wereld)bankpas en/of pincode een of meer bedrag(en) (contant) op te nemen/te pinnen vanaf de betaalrekening van die XXX (voor een bedrag van in totaal 500,- euro) (bij een of meer pinautoma(a)t(en)).
waardoor die XXX en/of de XXX bank werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
en/of
(witwassen)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 27 april 2009 tot en met 29 mei 2009 te Amsterdam en/of Purmerend, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (van) (een) voorwerp(en), te weten een of meer geldbedrag(en) van (in totaal 154.031,77 euro)
– de werkelijke aard en/of herkomst heeft verborgen en/of verhuld, dan wel heeft verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerpen) voorhanden had en/of
– heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig(e) misdrijf/misdrijven (te weten onder andere uit oplichting):
Feit 2:
(zaaksdossier 8)
(criminele organisatie)
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 26 januari 2010 op diverse plaats(en) in Nederland (te weten onder meer: Purmerend en/of Alkmaar en/of Amsterdam en/of Schiphol. gemeente Haarlemmermeer). heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten met onder andere:
– XXX en/of
– XXX en/of
– XXX en/of
– XXX en/of
– XXX en/of
– XXX en/of
– XXX en/of
XXX en/of
– XXX en/of
– XXX en/of
– XXX en/of
– XXX en/of
– XXX en/of
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het
– meermalen, althans eenmaal, (telkens) plegen van oplichting. zoals omschreven in artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht en/of
– meermalen, althans eenmaal. (telkens) witwassen van gelden en/of goederen die door middel van ((een van) bovengenoemde misdrijven, althans enig misdrijf zijn verkregen), zoals omschreven in artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Inleiding
Op 27 juli 2009 is een opsporingsonderzoek gestart onder de naam Essonne. Het opsporingsonderzoek richt zich op bancaire fraude gepleegd ten aanzien van de XXX bank (zaaksdossiers 1 t/m 4) en de XXX bank (zaaksdossier 5). In het opsporingsonderzoek zijn tussen zaaksdossiers 1 t/m 5 meerdere overeenkomsten vastgesteld. Eén van de overeenkomsten betreft een tweetal IP-adressen. Ten gevolge van een IP-tap op één van deze IP-adressen richt het opsporingsonderzoek zich tevens op fraude jegens de XXX N.V. en het hieraan gelieerde XXX (zaaksdossier 6). Bovendien richt het onderzoek zich op het witwassen van uit misdrijf verkregen geld (zaaksdossier 7) en het vermoeden van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband van meerdere personen, welke tot doel had het plegen van misdrijven (zaaksdossier 8).
Verdachte wordt in het onderzoek Essonne verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting van XXX en/of de XXX bank en/of het medeplegen van witwassen van een geldbedrag van in totaal € 154.031,77 (zaaksdossier 4) en hem wordt in dit kader voorts verweten dat hij lid was van een criminele organisatie (zaaksdossier 8).
4. Bewijs
4.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Verdachte heeft verklaard dat hij op verzoek van medeverdachte XXX meerdere bedrijven op zijn naam had gezet, niet alleen XXX, maar ook XXX en XXX; hij heeft de bankpassen en pincodes aan XXX gegeven en hij wist dat XXX er geld op zou storten en er weer zou afhalen. Verdachte was met zijn zakelijke rekening van XXX en met zijn privérekening eerste en tweedelijnskatvanger. Hiermee kan volgens de officier van justitie bewezen worden dat hij zich als katvanger schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting en ook aan het medeplegen van witwassen. Bovendien heeft verdachte door een privérekening ter beschikking te stellen en door bedrijven op zijn naam te zetten en daarvoor weer zakelijke rekeningen te openen, een zodanig belangrijke rol gespeeld dat kan worden gesteld dat hij daarmee een substantieel deel heeft uitgemaakt van de criminele organisatie.
4.2. Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van het medeplegen van oplichting van XXX en/of de XXX bank heeft de raadsman aangevoerd dat nagenoeg geen enkele van de gedachtestreepjes in de tenlastelegging zien op enig handelen van verdachte. Met uitzondering van het gedachtestreepje: “(daadwerkelijk) een of meer (privé en/of zakelijke) bankpas(sen) met bijbehorende pincode(s) behorende bij die bankrekening(en) afgegeven aan een of meer (andere) mededader(s)”. Met betrekking tot het eerste gedachtestreepje wijst de raadsman erop dat verdachte heeft verklaard dat hij XXX op eigen initiatief heeft opgericht, lange tijd vóór het verweten feit (te weten op 5 januari 2008). De raadsman is, gelet op de marginale betrokkenheid van verdachte ten aanzien van deze verdenking, van mening dat er geen sprake is van medeplegen. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering dan wel een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het plegen van de ten laste gelegde feiten. Verdachte is niet op de hoogte geweest van de plannen van XXX met zijn bankrekeningen. De betrokkenheid van verdachte beperkt zich tot het afgeven van de bankpassen. Verdachte heeft geen betrokkenheid gehad bij de daadwerkelijke stortingen en opnames op 27 en 28 april 2009. De raadsman acht het in dit kader van belang dat verdachte de bankpassen op één moment tegelijkertijd heeft uitgeleend (één wilsbesluit) en dat deze passen op één avond zijn gebruikt om geld mee over te boeken. Bovendien waren de rekeningen al langere tijd voor de gewraakte overboekingen geopend en is het dus niet aannemelijk dat de rekeningen speciaal ten behoeve van het storten van gelden uit illegale praktijken zijn opgericht. Voorts heeft verdachte verklaard de rekeningen uit eigen beweging te hebben geopend. Uit het dossier is op geen enkele wijze op te maken dat verdachte de opdracht heeft gekregen om rekeningen te openen. Geen enkele handeling van verdachte was gericht op oplichting, derhalve was de opzet van verdachte onvoldoende specifiek gericht op het plegen van oplichting. Verdachte kon niet voorzien dat zijn bankpassen voor oplichting zouden worden gebruikt, er hadden ook duizend andere dingen mee kunnen gebeuren.
Ten aanzien van het medeplegen van witwassen heeft de raadsman opgemerkt dat, aangezien er bij de overboekingen in het geheel geen betrokkenheid van verdachte is geweest, niet is vast te stellen dat de opzet van verdachte gericht was op witwassen. Nu geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering of een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het plegen van het ten laste gelegde feit, kan de betrokkenheid van de verdachte ook geen medeplegen opleveren. Verdachte heeft niet kunnen voorzien dat er door anderen met zijn rekening verhullingshandelingen zouden worden verricht. Zijn rekening had ook voor vele andere doeleinden kunnen worden gebruikt. In het onderhavige geval is bovendien geen sprake van verwerven, voorhanden hebben, overdragen of omzetten van geldbedragen door verdachte. Hij heeft geen enkel moment heerschappij dan wel zeggenschap gehad over de tegoeden, aangezien hij niet in het bezit was van de bankpassen.
Ten aanzien van de criminele organisatie heeft de raadsman opgemerkt dat hij het eenmalig beschikbaar stellen van bankpassen een te marginale betrokkenheid vindt om te kunnen spreken over deelname aan een criminele organisatie. Onvoldoende is gebleken dat verdachte een aandeel heeft gehad in de gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie.
4.3. Beoordeling van de tenlastelegging door de rechtbank
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 als oplichting (in vereniging) ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Niet kan worden vastgesteld dat verdachte door het enkele afgeven van zijn bankpassen en bijbehorende pincodes aan XXX de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn bankrekeningen zouden worden gebruikt voor het oplichten van mevrouw XXX en/of de XXX bank. Nu niet kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de tenlastegelegde oplichting (in vereniging), dient verdachte van (het medeplegen van) de oplichting te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 1 als witwassen (in vereniging) ten laste is gelegd en moet hij ook daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Uit de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat er op 27 april 2009 om 23:44 uur een bedrag van € 9.000,00 vanaf de rekening van XXX wordt overgeboekt naar de rekening van XXX. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt dat XXX op naam van verdachte staat. Korte tijd na de overboeking van het geld naar de rekening van XXX vinden er zes geldopnames plaats. Om 23:47 uur, 23:48 uur en 23:49 uur wordt telkens € 1.500,00 gepind bij een geldautomaat op de Zaanweg in Wormerveer. Na middernacht, op 28 april 2009 om 00:09 uur, 00:10 uur en 00:11 uur vinden nogmaals drie geldopnames plaats van steeds € 1.500,00 bij een geldautomaat in de John Lennonstraat in Zaandam.
Op 28 april 2009 om 00:09 uur wordt bovendien een bedrag van € 3.500,00 vanaf de rekening van XXX overgeboekt naar de XXX privérekening van verdachte. Tevens wordt, een aantal uren later, om 03:33 uur vanaf de rekening van medeverdachte XXX € 1.490,00 overgeboekt naar deze XXX rekening van verdachte. Op drie verschillende locaties in Amsterdam vinden op 28 april 2009 vanaf deze XXX rekening van verdachte geldopnames van respectievelijk € 250,00, € 250,00 en € 2.397,77 plaats.
Ten slotte wordt op 28 april 2009 om 06:59 uur vanaf de rekening van medeverdachte XXX een bedrag van € 15.000,00 overgeboekt naar de XXX privérekening van verdachte.
Verdachte heeft verklaard dat hij de drie bankpassen en pincodes van XXX, van zijn privérekening bij de XXX bank en van zijn privérekening bij de XXX bank heeft uitgeleend aan XXX. XXX zou geld op de rekeningen storten en er ook weer afhalen. Verdachte heeft de passen na ongeveer een week weer terug gekregen van XXX. Hij heeft voor het ter beschikking stellen van zijn rekeningen niets gekregen. Verdachte heeft verder verklaard niets af te weten van de specifieke stortingen op zijn rekeningen en ook niets te weten over de herkomst van het geld, noch over de geldopnames.
De rechtbank acht het vorenstaande onvoldoende om vast te stellen dat verdachte wist dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren. Nu de tenlastelegging expliciet ziet op (opzet)witwassen in de zin van “weten” en niet op “redelijkerwijs had moeten vermoeden”, zal de rechtbank verdachte vrijspreken van hetgeen hem onder feit 1 als witwassen (in vereniging) ten laste is gelegd. De vraag of verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren ligt, gezien de tenlastelegging, niet ter beoordeling voor aan de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is evenmin wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 ten laste is gelegd en moet hij ook daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Zoals hiervoor reeds is overwogen is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte wist dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank is van oordeel dat ook overigens niet is komen vast te staan dat verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht, nu onvoldoende is gebleken dat verdachte met één of meer van de andere onder feit 2 genoemde personen een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, dat tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, heeft gevormd. Verdachte dient derhalve ook hiervan te worden vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. W.J. van Andel, voorzitter,
mr. E.J. Bellaart en mr. J. van Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H. van de Vijver en mr. S.C. Naeije, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 oktober 2014.