Cliënt vrijgesproken van mishandeling partner (gerechtshof Amsterdam 9 april 2015)
Cliënt O. werd verdacht van het mishandelen van zijn partner waardoor zij pijn en/of letsel had ondervonden. Hij zou haar hebben geslagen en gestompt in het gezicht, aldus aangeefster bij de politie. Er waren geen getuigen, aldus aangeefster. Cliënt werd aangehouden en verhoord op het bureau. Hij ontkende dat hij haar had mishandeld. Integendeel, zij was juist als een dolle stier op hem afgekomen en was daarbij ten val gekomen op straat. Daar had zij haar letsel aan overgehouden, aldus cliënt. Hij gaf aan dat de broer van aangeefster ook ter plaatse was en zijn verhaal kon bevestigen. Broer van aangeefster werd gehoord en die verklaarde ook dat mijn cliënt zijn partner (aangeefster) had geslagen.
Omdat mijn cliënt bij hoog en bij laag ontkende, heb ik beide getuigen (aangeefster en haar broer) als getuigen opgeroepen bij de politierechter. Op de zitting was alleen aangeefster verschenen. Haar broer was er niet. De politierechter wilde haar als getuige horen, maar daar maakte ik bezwaar tegen. Ik wilde voorkomen dat de verhalen op elkaar konden worden afgestemd. Als ik aangeefster op dat moment hoor en veel later pas broer, hebben zij de tijd om de zaak nog even goed door te nemen en de verhalen eventueel op elkaar af te stemmen. Dat is uiteraard niet de bedoeling en moet worden voorkomen. De zaak werd daarop verwezen naar de rechter-commissaris om beide getuigen op dezelfde dag te horen.
In tegenstelling tot wat aangeefster bij de politie verklaarde, vertelde zij bij de rechter-commissaris dat zij niet alleen was geslagen, maar ook op haar hele lichaam was gestompt en geschopt. Meerdere keren en zij was uiteindelijk op de grond gevallen door het geweld van cliënt. Het leek wel alsof zij over een heel ander voorval sprak. Op de vraag waarom zij bij de politie niet verklaarde over de aanwezigheid van haar broer, verklaarde zij dat zij zich dit pas veel later realiseerde. Een beetje vreemd uiteraard. Toen haar broer op details werd ondervraagd over hetgeen zich die dag had voorgedaan, kwam hij met een heel ander verhaal dan zijn zus. Er zou een klap zijn uitgedeeld door cliënt, waarna broer met cliënt in gevecht raakte. Aangeefster kon wegkomen, aldus broer.
De politierechter achtte bewezen dat er sprake was van mishandeling omdat beide personen over een klap verklaarden. Ik voerde aan dat de verklaringen op belangrijke punten dusdanig uiteen liepen dat deze onbetrouwbaar werden en van het bewijs dienden te worden uitgesloten. De politierechter verwierp mijn verweer. Gelukkig vond het hof in hoger beroep wel dat de verklaringen onvoldoende betrouwbaar waren. Uiteindelijk is cliënt door het hof vrijgesproken van de mishandeling.
Arrest gerechtshof Amsterdam 9 april 2015