DNA afstaan, hoe of wat?
Voor veel mensen komt het als een donderslag bij heldere hemel: het bevel tot het afstaan van DNA afkomstig van het Openbaar Ministerie. Het is dan ook niet het eerste waar iemand net na een veroordeling aan denkt. De veroordeelde is meestal bezig met de vraag of er al dan niet een rechtsmiddel zal worden aangewend tegen de veroordeling, dan wel is diegene bezig met de nasleep van de veroordeling. Maar bij deze smaken blijft het niet.
Als veroordeelde is de kans groot dat je wordt geconfronteerd met het een bevel tot afname DNA.
Omdat ik in mijn dagelijkse strafrechtpraktijk merk dat er veel vragen bestaan omtrent de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden heb ik hieronder voor u een lijst opgesteld met betrekking tot meest voorkomende vragen over dit onderwerp en het antwoord daarop.
In welke gevallen kan er afname van DNA worden bevolen?
Op het moment dat iemand is veroordeeld tot een gevangenisstraf of taakstraf voor een feit waarvoor voorlopige hechtenis openstaat, kan het Openbaar Ministerie op grond van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden van deze persoon bevelen dat deze diens DNA afstaat en dat dit wordt opgenomen en wordt verwerkt in de DNA-databank.
Het is hierbij niet van belang of de veroordeling door een strafrechter of bijvoorbeeld bij strafbeschikking is geschied.
Aan het vereiste “een feit waarvoor voorlopige hechtenis openstaat” is snel voldaan. Ter illustratie: vernieling (art. 350 Sr) is ook een feit waarvoor voorlopige hechtenis openstaat. Bij een veroordeling ten aanzien vernieling kan dus afname van DNA worden bevolen. Zo ook bij bedreiging.
De afname van DNA kan niet worden bevolen indien een veroordeling tot betaling van een geldboete is gevolgd. Het is dus van groot belang dat in het geval van een feit, waarvoor voorlopige hechtenis openstaat, een geldboete in plaats van bijvoorbeeld een taakstraf wordt opgelegd. Hier speelt de advocaat een belangrijke rol bij!
Mijn veroordeling was een voorwaardelijke veroordeling. Moet ik dan ook DNA afstaan?
Bij het bevel tot het afstaan van DNA wordt geen rekening gehouden met het feit of er al dan niet sprake is van een voorwaardelijke veroordeling. Ook bij een voorwaardelijke veroordeling kan dus, wanneer voldaan is aan bovengenoemde criteria, het afstaan van DNA worden bevolen.
Ik ben minderjarig. Zijn er dan minder strenge regels ten aanzien van de afname van DNA?
In de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden wordt in beginsel geen onderscheid gemaakt tussen het meerder- of minderjarigen. Bij het hieronder nog te bespreken bezwaar tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel wordt er wel gekeken naar “de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd”, waarbij leeftijd ook van belang kan zijn.
Ik ben nog niet onherroepelijk veroordeeld. Moet ik dan toch DNA afstaan?
Een veel voorkomende misvatting is dat er vanuit wordt gegaan dat enkel bij een onherroepelijke veroordeling het afstaan van DNA kan worden bevolen. Voor het afstaan van DNA hoeft een zaak nog niet onherroepelijk te zijn. Er dient enkel sprake te zijn van een veroordeling waarvoor voorlopige hechtenis openstaat.
Een bevel afname DNA kan dus ook worden afgegeven op het moment dat een zaak nog loopt in hoger beroep, cassatie of in het geval van een strafbeschikking, dat verzet is ingesteld. Mocht u alsnog worden vrijgesproken dat moet het DNA-profiel alsnog worden vernietigd.
Staan er rechtsmiddelen open tegen het bevel tot afstaan van DNA?
Nee, tegen het bevel tot het afstaan van het DNA zelf staan geen rechtsmiddel open. Je zult dus altijd DNA moeten afstaan! Op grond van art. 7 Wet DNA-onderzoek van veroordeelden kan echter wel bezwaar worden gemaakt tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel: hiermee wordt de opname van jouw DNA in de databank bedoeld.
Hoe stel ik bezwaar in tegen het bepalen en verwerken van mijn DNA-profiel?
Het bezwaar dient binnen twee weken na het afstaan van DNA te worden ingediend bij de rechtbank binnen welk arrondissement het Openbaar Ministerie, die de beslissing tot afname DNA heeft genomen, is gevestigd. In de meeste gevallen wordt het bezwaarschrift opgesteld door een advocaat. Ook ons kantoor kan u bijstand verlenen in een dergelijke bezwaar-procedure.
Naar aanleiding van het ingediende bezwaarschrift wordt de veroordeelde (en mogelijk diens advocaat) opgeroepen ter terechtzitting van de betreffende rechtbank. De rechtbank behandelt op deze zitting het ingediende bezwaarschrift.
Ik heb besloten bezwaar te maken tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel. Moet ik dan ook DNA afstaan?
Ook op dit gebied wil er nog wel eens iets fout gaan. Zoals gezegd kan het bezwaar pas worden ingediend op het moment dat het DNA ook daadwerkelijk is afgenomen. Afname vindt dus altijd plaats. Na de afname begint de termijn van twee weken waarbinnen het bezwaar dient te zijn ingesteld.
Zijn er uitzonderingen waarin er geen DNA hoeft te worden afgestaan?
De wet DNA-onderzoek bij veroordeelden noemt in art. 2 twee uitzonderingsgevallen waarin er niet wordt overgegaan tot het opnemen en verwerken van het DNA-profiel. Deze uitzonderingsgevallen zijn dat wanneer de aard van het misdrijf of de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van de veroordeelde. Deze uitzonderingen komen in de regel pas aan de orde in de bezwaar-procedure.
Waar moet ik aan denken bij de genoemde uitzonderingen?
Bij de terminologie van de uitzondering aard van het misdrijf moet gedacht worden aan het feit dat het gaat om een veroordeling ten aanzien van een feit, dat niet aan het licht komt door middel van afname DNA. Bijvoorbeeld in het geval van meineed of valsheid in geschrifte.
Bij de terminologie van de uitzondering de bijzondere omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd gaat het om de situatie dat, ondanks een veroordeling wegens misdrijf, in de gegeven omstandigheden een DNA-onderzoek niet kan worden gerechtvaardigd.
Hierbij moet worden gedacht aan persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, zoals bijvoorbeeld de leeftijd van de veroordeelde. Waarbij het feit dat de veroordeelde een minderjarige betreft (zoals reeds aangegeven) wel degelijk een rol kan spelen. Ook het recidivegevaar en de geringe ernst van het strafbare feit kunnen bijdragen aan een succesvol beroep op deze uitzondering.
Wat kan de uitkomst zijn van het bezwaar tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel?
De rechter bepaalt dat het bezwaar gegrond of ongegrond is. Gegrondverklaring wil zeggen dat de rechter het eens is met het bezwaar. Hij geeft in dat gevel opdracht aan het Openbaar Ministerie tot het vernietigen van het DNA-profiel. Indien het bezwaar ongegrond wordt verklaard is de rechter het dus niet met het bezwaar eens. In dat geval zal op dat moment door de rechter aan het Openbaar Ministerie toestemming worden gegeven om uw DNA-profiel op te slaan in de databank. Dit mag het Openbaar Ministerie pas (indien er bezwaar is ingesteld) nadat het bezwaar ongegrond is verklaard. Tegen de beslissing staat geen hoger beroep open.
Wat zijn de kosten voor het maken van bezwaar?
Voor het opstellen en indienen van een bezwaarschrift kan een toevoeging worden aangevraagd. Een toevoeging wordt afgegeven indien iemand onvoldoende inkomen heeft om een advocaat te betalen. Dit betekent dat in geval een toevoeging wordt verleend de zaak ‘pro deo’ wordt gedaan. Er is dan alleen een eigen bijdrage verschuldigd. Voorts zal in dat geval een advocaat meegaan naar de zitting.
Ik hoop dat u iets heeft aan de bovenstaande antwoorden. Mocht u nog vragen hebben of bijstand wensen bij het instellen van bezwaar, dan kunt u contact opnemen met ons kantoor via 020- 67 62500.
Pim de Korte