Eerlijk zullen we alles delen (?)
De peildatum bij echtscheidingen; hoe zit het precies en wat zijn de gevolgen?
Wanneer u gaat scheiden, zullen uw gezamenlijke goederen moeten worden verdeeld. In deze blog zal ik uitleggen hoe de omvang van uw gemeenschap wordt bepaald en wat hier allemaal bij komt kijken.
Sinds 1 januari 2012 is de Wet Aanpassing Wettelijke Gemeenschap van Goederen van kracht. Eén van de grootste veranderingen die hiermee is doorgevoerd, is de wijziging van de peildatum van de verdeling van de gemeenschap van goederen. Tot 2012 was dit namelijk het moment van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking bij de gemeente, dus helemaal aan het eind van het scheidingstraject. De tijd die zat tussen het indienen van het verzoekschrift tot echtscheiding en deze inschrijving kon soms langer duren dan gewenst. Om deze reden heeft de wetgever de peildatum aangepast, in die zin dat de omvang van de gemeenschap wordt bepaald op de datum van de indiening van het verzoekschrift, dus helemaal aan het begin van het scheidingstraject. Op deze manier kan geen van de echtgenoten de omvang meer ongewenst beïnvloeden in de tussenliggende periode.
Wat zijn nou de gevolgen van deze wijziging? Het is belangrijk om te weten dat vanaf de indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding de huwelijksgoederengemeenschap officieel is ontbonden. Deze ontbonden huwelijksgemeenschap is dan omgezet in een bijzondere gemeenschap volgens de wet. Voor een bijzondere gemeenschap gelden andere regels dan voor een huwelijksgemeenschap. Een belangrijk verschilt is dat het beheer over de gemeenschapsgoederen voortaan bij de echtgenoten samen ligt. Onder beheer wordt begrepen ‘alle handelingen die voor de normale exploitatie van een goed dienstig kunnen zijn, alsook het aannemen van aan de gemeenschap verschuldigde prestaties.’
Een echtgenoot kan hierdoor na de indiening van het verzoekschrift niet meer eenzijdig beslissingen nemen over goederen die vallen in de huwelijksgemeenschap, waar dit voorheen natuurlijk wel kon. Dit kan grote gevolgen hebben, omdat (tot aan het einde van het scheidingstraject) over alles gesproken moet worden en altijd toestemming moet worden gegeven door de ander. Denk hierbij aan de verkoop van de echtelijke woning of de verkoop van inboedelgoederen aan derden. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de voor de echtgenoot die het altijd in zijn eentje het voor het zeggen had inzake zijn beleggingsportefeuille of de bedrijfsvoering van zijn eigen onderneming. Opeens moet hij toestemming vragen aan zijn echtgenote voor zijn handelingen. Een echtgenoot kan niet langer zonder toestemming van de ander handelen. Het ontbreken van toestemming levert immers beschikkingsonbevoegdheid op, waardoor bijvoorbeeld een koopovereenkomst nietig is (ex 3:40 lid 2 BW jo. 3:84 lid 1 BW).
Indien partijen er samen niet uitkomen -wat natuurlijk niet ongebruikelijk is bij een echtscheiding- bestaat de mogelijkheid om artikel 3:168 BW toe te passen. Beide echtgenoten kunnen dan aan de kantonrechter verzoeken om een beheersregeling vast te stellen. De kantonrechter houdt hierbij rekening met de belangen van beide partijen en het algemeen belang. De kantonrechter zal dan onder andere bepalen wie de uiteindelijke beslissing mag nemen ten aanzien van een goed.
Wees om alle bovenstaande redenen alert vanaf het moment dat het verzoekschrift tot echtscheiding is ingediend!
NB. De peildatum voor de waardering van de huwelijksgemeenschap is het moment van de daadwerkelijke verdeling, oftewel de datum van de beschikking van de rechtbank waarin wordt beslist hoe de huwelijksgemeenschap wordt verdeeld. Let wel, indien sprake is van gezamenlijke overeenstemming is het altijd mogelijk om samen een andere peildatum vast te kiezen, zowel voor de omvang als de waardering.