WETSVOORSTEL “DE STILLE CURATOR VÓÓR FAILLISSEMENT”
Eind 2013 heeft Minister Opstelten het wetsvoorstel Continuïteit Ondernemingen I ter inzage gelegd, dat onderdeel uitmaakt van het programma Herijking Faillissementsrecht.
Zoals in veel Angelsaksische landen al langer gemeengoed is, kan door het aanstellen van een stille curator (in het wetsvoorstel “beoogd curator/beoogd bewindvoerder” genoemd) een aanzienlijk waardeverlies bij een doorstart van een failliete onderneming worden voorkomen. In het verleden is in Nederland -bij wijze van proef en met succes- sporadisch gebruik gemaakt van het aanstellen van een stille curator. Nog vóór het uitspreken van een faillissement onderzocht de stille curator de mogelijkheden van een doorstart, ter voorkoming van onnodig waardeverlies van de onderneming. Het zal voor zich spreken dat door faillissement de onderneming in een negatieve spiraal raakt, waarbij klanten weglopen, banken hun krediet opzeggen, eigenaren hun zaken opeisen, leveranciers hun leveranties beëindigen en (top-)werknemers veelal elders in dienst treden. De onderneming die na faillissement achterblijft, is veelal minder aantrekkelijk om te laten doorstarten. De Wet Continuïteit Ondernemingen I maakt het mogelijk dat de onderneming vóór faillissement een verzoek doet om een beoogd curator aan te wijzen. Daarbij moet de onderneming aannemelijk maken dat met die aanwijzing het belang van zijn gezamenlijke schuldeisers of belangen van maatschappelijke aard worden gediend (zoals de openbare orde en veiligheid, de continuïteit van de door de schuldenaar gedreven onderneming en het behoud van werkgelegenheid voor de in die onderneming aanwezige werknemers). Mocht één van die gronden worden aangenomen, dan wordt een beoogd curator aangewezen. Het verzoek van de onderneming wordt achter gesloten deuren behandeld en de beschikking wordt niet openbaar gemaakt, om het “stille” karakter te waarborgen.
De beoogd curator brengt vóór faillissement verslag uit en tracht -indien opportuun- een activa-transactie (lees: doorstart) van (onderdelen) van de onderneming voor te bereiden, zodat na het uitspreken van het faillissement de doorstart snel kan worden uitgevoerd. Dit zal in de regel waardeverlies van de onderneming weten te beteugelen. De boedel zal op haar beurt meer vorderingen van schuldeisers kunnen voldoen.
Mocht u in deze tijden van crisis meer informatie wensen over mogelijkheden die thans bestaan voor stille bewindvoering, dan kunt u uiteraard met ons contact opnemen.
Mr. P.M. Verwijs