Deze bedrijfstak stond altijd in het teken van groei, maar vanaf 2011 is de wettelijke kindertoeslag stelselmatig verminderd, waardoor ouders substantieel minder te besteden hadden voor de professionele opvang van hun kinderen. Daar kwam de economische crisis nog eens bovenop, waardoor veel ouders zonder werk kwamen te zitten en hun kinderen thuis hielden. Al die tegenspoed heeft vooral sinds afgelopen zomer zijn weerslag gekregen op de branche. De vraag naar kinderopvang is sindsdien landelijk met meer dan tien procent teruggelopen en loopt nog altijd verder terug. Tot overmaat van ramp hadden de meeste kinderopvangorganisaties in de jaren voor 2011 net grote investeringen gedaan in hun huisvesting en kwaliteitsbeleid.
Uiteraard is deze financiële tegenslag niet zonder gevolgen gebleven voor het personeel, immers de grootste kostenpost binnen de sector. De Koning Vergouwen onderhandelt vrijwel dagelijks met vakbonden over verminderde personeelsinzet en adviseert kinderopvangorganisaties over een financiële afbouw van middelen. Daarbij is steeds de kunst om aan twee essenties zo min mogelijk te tornen: de kwetsbare vertrouwensband tussen kind en leidster en de geboden pedagogische kwaliteit.
Zo adviseert De Koning Vergouwen organisaties met het doorvoeren van ‘deeltijdontslag’, waardoor de kinderopvangorganisatie haar vertrouwde gezichten kan behouden voor minder uren. Ook heeft De Koning Vergouwen met succes bij het UWV gepleit om de beleidsregels voor de kinderopvang aan te passen, waardoor het mogelijk is om de noodzakelijke ontslagen uitsluitend te koppelen aan locaties waar de kindbezetting ook daadwerkelijk terugloopt. Daardoor is maatwerk mogelijk geworden. In het verleden zijn kinderopvangorganisaties vaak gedwongen geweest om organisatiebreed te reorganiseren, waardoor ook maatregelen genomen moesten worden op locaties waar deze feitelijk niet nodig waren. Dit veroorzaakte onrust en onzekerheid, omstandigheden die juist voor deze sector zo desastreus zijn.