Wijziging van artikel 11a Opiumwet: voorbereidingshandelingen voor illegale hennepteelt
Growshops: verboden of niet?
Per 1 maart 2015 zijn via artikel 11a Opiumwet handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt strafbaar gesteld. Volgens de toenmalig Minister van Justitie en Veiligheid Opstelten vormen growshops een branche die zodanig is verweven met criminaliteit, dat het laten voortbestaan van growshops ernstig afbreuk zou doen aan de effectiviteit van de bestrijding van illegale hennepteelt.
Een veelgehoord argument vanuit de ‘growshopbranche’ is dat de goederen die in growshops zijn te verkrijgen, ook via bouw- en tuincentra verkregen kunnen worden, terwijl zij hun deuren niet hoeven te sluiten. Opstelten heeft zich om die reden tot een aantal brancheorganisaties gewend en hen geïnformeerd over het wetsvoorstel. In haar reactie stelt LTO Nederland dat zij alle illegale praktijken afwijst, staat voor goed werkgeverschap en duurzaam ondernemen en ditzelfde ook van haar leden verwacht. LTO Nederland heeft aangegeven achter de door de Opstelten voorgestane aanpak van de illegale hennepteelt en de aanpak van faciliteerders te staan. Wie van de betrokken ondernemers niet, denk ik dan.
De Raad Nederlandse Detailhandel stelt expliciet dat de leden van de brancheorganisaties hun assortiment niet zullen aanpassen om illegale hennepteelt te faciliteren, aldus Opstelten.
Tuinbranche Nederland heeft laten weten dat het risico dat illegale henneptelers via tuincentra materialen zullen aanschaffen als minimaal schat. Deze materialen vormen immers niet het reguliere aanbod van tuincentra. Daarnaast wordt verwezen naar het feit dat ongeveer 90% van de tuincentrumondernemers zijn producten inkoopt via inkooporganisaties. Deze organisaties zullen op geen enkele wijze betrokken willen zijn bij de verkoop van materialen voor illegale hennepteelt, aldus Tuinbranche Nederland.
Evenals de bouw- en tuincentra zullen er voldoende growhops zijn die achter de aanpak van illegale hennepteelt staan en zullen ook de leveranciers aan growshops op geen enkele wijze betrokken willen zijn bij de verkoop van materialen voor illegale hennepteelt. Feitelijk zijn de argumenten die worden aangedragen een wassen neus en beantwoorden die geenszins de vraag: waarom wordt er met verschillende maten gemeten?
Vraag is natuurlijk in dat kader: wordt er met verschillende maten gemeten? Kan ik naar bijvoorbeeld de Praxis gaan en diezelfde spullen halen en daarmee een hennepkwekerij in elkaar zetten?
Volgens de Memorie van Toelichting (MvT) zijn de hoogtijdagen van de kleine hobbytelers voorbij die de kleine, lokale coffeeshop bevoorraden. Tegenwoordig hebben veel coffeeshops, aldus de MvT, een omzet die een systematische en stabiele toelevering van cannabis van constante kwaliteit vereist en alleen beroepsmatige en/of grootschalige telers kunnen dat garanderen.
Volgens die MvT zal bij de huidige wijze van functioneren van growshops snel voldoende bewijs zijn voor het bestaan van wetenschap bij de growshophouder of –medewerker. Immers, zo stelt de MvT: growshops bestaan bij de gratie van illegale hennepteelt. Verder worden het assortiment aangeboden met één doel: hennepteelt. In dit verband kan worden gewezen op producten als de koolstoffilter, de kniptrommel en de ‘ice-o-lator’ die specifiek worden ingezet en aangeboden voor de hennepteelt. Daarentegen zal ten gevolge van het vereiste dat de stoffen, voorwerpen etc. bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten er gewoonlijk geen sprake zijn van bewijs voor dit strafbare feit tegen de vele tuincentra en land- en tuinbouwcentrales, die op de gebruikelijke wijze materialen verkopen voor de binnenteelt van planten en groenten.
Het bewijs van een ernstige reden om te vermoeden kan soms uit de gedraging zelf worden afgeleid, maar meestal zullen de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden daarvoor (mede) bepalend zijn:
- type goed dat is geleverd, al dan niet in combinatie met
- de (kring van) personen,
- de wijze waarop wordt geleverd,
- en de plaats waar wordt geleverd.
Het is dus niet gezegd dat er een algeheel verbod is op growshops: de eis wordt gesteld dat de goederen bestemd moeten zijn tot het plegen van strafbare feiten. Voorts dient er bewijs te zijn dat men ernstige redenen heeft te vermoeden dan wel weet dat met die voorwerpen strafbare handelingen worden begaan.
De rechtbank in ’s-Gravenhage (ECLI:NL:RBDHA:2015:7905) veroordeelde een growshophouder op 10 juli 2015 tot een gevangenisstraf van maar liefst 3 maanden onvoorwaardelijk vanwege het feit dat hij het growshopverbod had overtreden. Deze uitspraak suggereert aldus ten onrechte als zou er sprake zijn van een growshopverbod. De wetenschap van de eigenaar dat de goederen ten behoeve van illegale hennepteelt zouden worden gebruikt wordt gefilterd uit de volgende omstandigheden:
- hij exploiteerde al sinds jaren een growshop en was dus bekend met de bestemming van de goederen die hij verkocht;
- hij is tot twee keer toe gewezen door de politie op de wijziging van de Opiumwet per 1 maart 2015;
- er werden veel goederen aangetroffen in de growshop, netjes uitgestald en per productgroep gesorteerd die geen andere conclusie toelieten dan dat deze bestemd waren voor grootschalige hennepteelt.
De politie en het openbaar ministerie plaatsen te pas en te onpas persberichten waarin met veel bombarie te kennen wordt gegeven dat flink wordt opgetreden tegen growshopshouders. Zoals op 28 juli 2015: Aanhoudingen en materialen in beslag genomen tijdens growshopcontrole
(http://www.nrc.nl/nieuws/2015/02/23/openbaar-ministerie-treedt-op-tegen-growshops;
Gelukkig zijn er inmiddels ook positieve geluiden te horen. De rechtbank Middelburg oordeelde op 28 juli 2015 (ECLI:NL:RBZWB:2015:4979) in een kwestie waarin de eigenaar van een tuincentrum die zich richtte op kleinschalige tuinderijen, waaronder een gering aantal wietplantjes voor eigen gebruik zou kunnen vallen, werd geconfronteerd met inbeslagname van goederen en geld i.v.m. voorbereidingshandelingen ter zake overtreding van art. 11a Opiumwet. De rechtbank kwam tot het oordeel dat onvoldoende aanwijzingen aanwezig waren dat de goederen waren bestemd voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt en dat hij wist of ernstige reden had dit te vermoeden. In deze zaak was weliswaar sprake van een grote voorraad, maar die was verklaarbaar vanwege het feit dat het goedkoper was om in te kopen in grotere hoeveelheden. Het winkelassortiment daarentegen was bestemd voor de kweek en productie van allerlei gewassen op kleine schaal. Het materiaal geschikt voor hennepkweek was uitsluitend bedoeld om te worden geleverd voor eigen gebruik. Het klaagschrift tegen inbeslagname van een groot aantal artikelen werd gegrond verklaard en het inbeslaggenomen geldbedrag van ruim € 5.000,= moest worden teruggegeven.
Het OM kan niet alleen volstaan met de blote stelling dat vanwege de aard en hoeveelheid van de goederen in zijn algemeenheid sprake is van overtreding van de Opiumwet. Daar moet dan wel enig onderzoek naar worden gedaan, aldus de rechtbank.
In lijn met deze overweging oordeelde ook de rechtbank in Breda op 28 juli jl. (ECLI:NL:RBZWB:2015:5032). De rechtbank overwoog dat een groot deel van de handelsvoorraad in beslag was genomen, terwijl het openbaar ministerie in de tussentijd niets had gedaan om de stellingen van de eigenaar te onderzoeken. Een voortvarender onderzoek mocht worden verwacht. Nu dat niet het geval was, moesten de spullen worden geretourneerd.
De lijn in de jurisprudentie is volop in beweging zoals uit deze uitspraken blijkt. Uit de uitspraken volgt in ieder geval dat er geen algeheel growshopverbod is. Evenmin zijn de goederen die zij aanbieden op voorhand verboden. Daar waar de ene rechter redelijk kort door de bocht lijkt te oordelen dat goederen niet anders dan bestemd kunnen zijn voor overtreding van de Opiumwet, eisen andere rechters meer onderzoek in het concrete geval en kan niet worden volstaan met de blote stelling dat de goederen “hennep gerelateerd” kunnen worden beschouwd en reeds om die reden in beslag kunnen worden genomen. Het loont dus zeker om de strijd met het openbaar ministerie aan te gaan, indien u wordt geconfronteerd met inbeslagname van goederen vanwege vermeende overtreding van artikel 11a Opiumwet.
Iwan Appel
Advocaat bij De Koning Vergouwen