SFT ↔ Er Point
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton- en handelsrecht Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer: 501118 CV-EXPL 12-4356
Grosse aan: mr. M.W.M. Heijlaerts
Afschriften aan: partijen
Verzonden: 1 2 JULI 2013
vonnis van de kantonrechter d.d. 10 juli 2013 inzake
de stichting Stichting Sociaal Fonds Taxi,
gevestigd en kantoorhoudende te Culemborg,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaerts, advocaat te Amsterdam,
tegen
1. ,
voorheen vennoot van de vennootschap onder firma Er Point,
wonende te,
2. ,
voorheen vennoot van de vennootschap onder firma Er Point,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gedaagden,
gemachtigde: J.G.H. Teekman.
Procesverloop
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis d.d. 13 maart 2013;
de op 25 april 2013 gehouden comparitie van partijen, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
Beoordeling
1. Eiseres vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
I. Gedaagden hoofdelijk zal veroordelen tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals genoemd in de brief van eiseres d.d. 24 januari 2012 zoals overgelegd als productie 18, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,– voor iedere dag dat gedaagden met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijven, totdat volledig aan de vordering is voldaan;
II. Gedaagden hoofdelijk zal veroordelen des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van € 5.875,– als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
III. Gedaagden hoofdelijk zal veroordelen des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 833,– inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. Gedaagden hoofdelijk zal veroordelen des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd in de kosten van deze procedure.
2. Eiseres legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag.
Gedaagden drijven een onderneming die tegen betaling personenvervoer verricht in de zin van de Wet Personenvervoer. Uit het handelsregister blijkt dat de onderneming met ingang van 24 september 2012 is opgeheven. Aangezien eiseres een vordering heeft op de VOF die haar oorsprong vindt in een periode dat de VOF niet was opgeheven, blijft de VOF voortbestaan voor zover dit voor de vereffening van de zaken van de vennootschap nodig is. Daarnaast zijn de vennoten hoofdelijk aansprakelijk.
Gedaagden hebben 3 vergunningbewijzen en volgens het handelsregister tenminste drie werknemers in dienst gehad.
Op 15 september 2010 heeft eiseres een onderzoek uitgevoerd naar de naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT. Naar aanleiding daarvan is per brief d.d. 20 september 2011 een aantal stukken opgevraagd die bij de controle niet aanwezig waren. Deze zijn op 14 oktober 2010 ontvangen van de boekhouder van gedaagden. Daarbij zijn diverse CAO overtredingen geconstateerd, waaronder: te lage lonen, ontbrekende verlofregistratie, geen verlof over meer uren en te late loonbetaling.
Deze bevindingen zijn verwoord in de brief van eiseres d.d. 29 november 2010, waarbij is verzocht om de overtredingen te corrigeren, ten bewijze waarvan stukken zijn opgevraagd. Daarnaast is gevraagd om een aantal aanvullende stukken.
Eiseres heeft per brief d.d. 10 februari 2011 nogmaals om deze stukken verzocht. Eiseres heeft per brief d.d. 2 maart 2011 laten weten enige stukken te hebben ontvangen, maar onvoldoende om het onderzoek af te sluiten. Diverse stukken (o.a. betalingsbewijzen van de nabetalingen aan enkele werknemers, verlofregistratie en pensioenspecificaties) ontbraken nog en eiseres heeft verzocht deze alsnog toe te zenden.
Op 22 maart 2011 stuurt de boekhouder van gedaagden wederom diverse stukken waarna eiseres per brief d.d. 24 maart 2011 heeft aangegeven dat de stukken wederom niet compleet waren.
Eiseres heeft per brief d.d. 22 juni 2011 en d.d. 10 augustus 2011 nogmaals om deze stukken verzocht.
Op 17 augustus 2011 is per brief door de boekhouder van gedaagden aangegeven dat hij niet meer zal reageren op de brieven van eiseres, omdat er door eiseres verzuimd is te reageren op de brieven van de boekhouder van 8 februari 2011 en 2 juni 2011.
In de brief van eiseres d.d. 14 september 2011 is aangegeven dat eiseres wel degelijk heeft gereageerd op de stukken die zij op 11 februari 2011 en 20 maart 2011 van de boekhouder van gedaagden heeft ontvangen. Eiseres heeft daarbij nogmaals verzocht om de stukken. Toen een reactie uitbleef heeft eiseres gedaagden per brief d.d. 2 november 2011 gesommeerd onder gelijktijdige ingebrekestelling om de stukken binnen 2 weken toe te sturen op straffe van het verbeuren van een forfaitaire schadevergoeding overeenkomstig artikel 9 van het controlereglement SFT.
De boekhouder heeft op 21 november 2011 een aantal stukken toegestuurd, maar deze waren wederom niet compleet.
Eiseres heeft per brief d.d. 7 december 2011 nogmaals ontbrekende stukken opgevraagd. De gevraagde stukken zijn op 21 december 2011 ontvangen en door eiseres gecontroleerd. Per brief d.d. 24 januari 2012 is door eiseres aangegeven dat de pensioengevende lonen te laag zijn met het verzoek om deze aan te passen. Per brief d.d. 2 februari 2012 is door de boekhouder van gedaagden aangegeven dat deze lonen niet zullen worden aangepast, zonder verdere opgave van redenen.
Hierop heeft eiseres een advocaat ingeschakeld die gedaagden per brief d.d. 10 juli 2012 heeft gesommeerd onder gelijktijdige ingebrekestelling om binnen 14 dagen over te gaan tot het aanleveren van de gevraagde controledocumenten en tot betaling van de reeds verbeurde forfaitaire schadevergoeding en de buitengerechtelijke incassokosten.
Per brief d.d. 19 juli 2012 heeft de boekhouder van gedaagden aangegeven dat:
“onder voorbehoud van al mijn rechten en weren deel ik u op instigatie van de heer xxxx mede dat de inhoud van uw brief- onzinnig en u uw gang kunt gaan”.
Aangezien gedaagden geen verdere medewerking willen verlenen aan het verplicht gestelde onderzoek van eiseres en nadien niet zijn overgegaan tot het volledig aanleveren van de stukken zijn gedaagden op grond van artikel 9 van het controlereglement aan eiseres een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd vanaf 16 november 2011 t/m 10 oktober 2012, welke vergoeding tot heden bestaat uit een forfaitaire schadevergoeding van 47 weken maal € 125,- aldus € 5.875,-.
De schadevergoeding is bepaald op basis van de laatste voor de betrokken werkgever vastgestelde jaarlijkse premie afdracht SFT overeenkomstig artikel 9B van het controlereglement met een minimum van € 125,-.
Vanaf de dag van deze dagvaarding wordt aanspraak gemaakt op de wettelijke rente over de verschuldigde forfaitaire schadevergoeding.
Eiseres maakt verder aanspraak op buitengerechtelijke kosten ad € 833,- inclusief BTW.
4. Ter comparitie zijn gedaagden niet verschenen, hoewel zij behoorlijk waren opgeroepen. Er is geen bericht van verhindering of andere reactie van gedaagden meer ontvangen. De door eiseres nader gestelde feiten zijn door gedaagden onweersproken gelaten, zodat deze als in rechte vaststaand kunnen worden beschouwd. Bovendien kan uit het niet verschijnen van gedaagden en aan het niet voldoen aan hun verplichting om aan de kantonrechter nadere inlichtingen te verstrekken de conclusie worden getrokken dat zij hun verweer niet kunnen of willen handhaven. De vorderingen zijn dus toewijsbaar.
5. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
Beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot naleving van de CAO Taxivervoer en de
CAO SFT en meer precies tot overlegging van de stukken zoals genoemd in de brief van eiseres d.d. 24 januari 2012 zoals overgelegd als productie 18 bij dagvaarding, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,– voor iedere dag dat gedaagden met enig onderdeel van het gevorderde in gebreke blijven, totdat volledig aan de vordering is voldaan;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van € 5875,– als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 833,– inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 12 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd in de kosten van de procedure tot deze uitspraak aan de zijde van eiseres begroot op:
€ 99,17 voor explootkosten,
€ 448,00 voor griffierecht,
€ 500,00 voor salaris gemachtigde.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af.
Gewezen door mr. C. Hoogland en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.