SFT ↔ RR Tax
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 2410366 UC EXPL 13-15879 SW/4247
Vonnis van 12 mei 2014
inzake
de stichting
Stichting Sociaal Fonds Taxi,
gevestigd te Culemborg,
verder ook te noemen SFT,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaerts,
tegen:
XXX, h.o.d.n. RR Tax,
wonende te ,
verder ook te noemen RR Tax,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. D.H. Sloof.
1. Het verloop van de procedure
SFT heeft een vordering ingesteld.
RR Tax heeft geantwoord op de vordering.
SFT heeft voor repliek geconcludeerd en daarbij haar eis verminderd.
RR Tax heeft voor dupliek geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
2. De feiten
2.1. SFT verricht controles in de bedrijfstak taxivervoer gericht op de correcte naleving van de CAO Taxivervoer (hierna te noemen: CAO). Deze CAO is op 19 april 2012 algemeen verbindend verklaard. RR Tax drijft een onderneming gericht op het personenvervoer en valt op grond van artikel 1 van de CAO onder de werkingssfeer van de CAO.
2.2. Naast bovengenoemde CAO is er een CAO Taxivervoer Sociaal Fonds (hierna te noemen: CAO SFT) algemeen verbindend verklaard bij besluit van 1 april 2010. Op grond van artikel 1 van de CAO SFT valt RR Tax eveneens onder de werking van deze cao.
2.3. Ingevolge artikel 3 lid 1 sub b.l. van de statuten van de SFT heeft SFT onder meer tot doel:
“het houden van toezicht op de naleving van de kernbepalingen van de CAO Taxivervoer in samenhang met andere wettelijke bepalingen en in samenwerking met de daarvoor geëigende instanties”
2.4.De voorwaarden waaronder en werkwijze waarop het SFT haar werkzaamheden en activiteiten dient uit te voeren, zijn vastgelegd in een controlereglement (hierna te noemen: het Reglement). In artikel 9 van het Reglement is onder meer het volgende bepaald:
‘Artikel 9
(…)
2.
Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens het SFT gedurende ten minste /4 dagen nalatig blijft de vanwege het SFT verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt is hij verplicht door dat enkele feit aan het SFT een forfaitaire schadevergoeding te betalen. (…)
3.
Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens het SFT gedurende ten minste 4 dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO op de in de ingebrekestelling vermelde printen, is hij onverminderd het gestelde onder 2 verplicht aan het SFT een door deze (…)’
2.5. In artikel 9b lid 1 van het Reglement is de wijze van berekening van de forfaitaire schadevergoeding vastgelegd.
2.6. Op 22 maart 2010 heeft SFT bij RR Tax een onderzoek uitgevoerd naar de naleving, van de cao’s. Bij het onderzoek heeft SFT overtredingen geconstateerd ten aanzien van vakantiedagen, meeruren en kilometerregistratie. Bij brief van 24 maart 2010 heeft SFT hierover gerapporteerd. SFT heeft RR Tax verzocht de overtredingen te corrigeren en heeft zij tevens verzocht om stukken te overleggen.
2.7. Omdat de brief van 24 maart 2010 en de nadien door SFT gezonden correspondentie was gestuurd aan het verkeerde adres, heeft SFT per brief van 22 mei 2012 RR Tax opnieuw verzocht gevraagde stukken aan te leveren.
2.8. SFT heeft op 6 juni 2012 stukken van RR Tax ontvangen. bij brief van 28 juni 2012 heeft SFT RR Tax verzocht om ontbrekende stukken aan te leveren.
2.9. SFT heeft RR Tax op 3 oktober 2012 een ingebrekestelling gezonden.
3. Het geschil
3.1. SFT vordert – na vermindering van cis – betaling van een bedrag van € 8.746,62 van RR Tax, te vermeerderen met rente en kosten. Daarbij stelt SFT — kort weergegeven dat RR Tax, ondanks herhaaldelijke verzoeken, de gevraagde bescheiden niet heeft toegezonden. Vanwege het verzuim maakt SFT aanspraak op de forfaitaire schadevergoeding van € 8.746,62, zijnde 20% van de schadevergoeding conform artikel 9b van het Reglement, berekend over de periode 17 oktober 2012 tot 4 september 2013. SFT heeft zich genoodzaakt gezien haar gemachtigde in te schakelen, reden waarom SFT tevens aanspraak maakt op de buitengerechtelijke kosten van € 1.466,92 inclusief BTW.
3.2. RR Tax heeft verweer gevoerd. RR Tax betwist dat zij gedurende 46 weken nalatig is gebleven met her verstrekken van informatie. RR Tax heeft steeds meegewerkt en de stukken overgelegd waarover zij beschikte. De hoogte van de vordering staat niet in verhouding tot de ernst van de gestelde overtreding. RR Tax verzoekt om matiging van de vordering. Volgens RR Tax moet de vordering in hoofdsom worden afgewezen, althans cliënt deze te worden gematigd, primair tot nihil, subsidiair tot maximaal één jaar premie á € 950,72.
3.3. Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de. standpunten van partijen worden ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vast staat dat SFT bij brieven van 22 mei 2012, 28 juni 2012, 17 juli 2012 en 6 augustus 2012 aan RR Tax heeft verzocht de benodigde stukken aan te leveren. Omdat SFT de verzochte stukken niet ontving heeft zij op 3 oktober 2012 een ingebrekestelling verzonden aan RR Tax. RR Tax heeft op 16 november 2012 per e-mail enkele stukken verzonden aan SFT. SFT heeft daarop bij brief van 26 februari 2013 RR Tax verzocht een aantal ontbrekende stukken alsnog te overleggen. Per e-mail van 25 april 2013 heeft RR Tax weer een aantal stukken verstuurd. Bij brief van 19 augustus 2013 heeft de gemachtigde van SFT RR Tax aangeschreven en verzocht om de ontbrekende stukken te overleggen. Omdat de stukken niet zijn aangeleverd heeft SFT een forfaitaire schadevergoeding bij RR Tax in rekening gebracht (jaarlijkse premie x aantal weken dat een werkgever in gebreke blijft). De kantonrechter is van oordeel dat SFT RR Tax voldoende gelegenheid heeft geboden om de gevraagde stukken te overleggen. Het onderzoek van SFT is inhoudelijk beëindigd, omdat RR Tax per e-mail van 2 januari 2014 de ontbrekende berekening van de looncorrectie heeft aangeleverd. RR Tax heeft een looncorrectie uitgevoerd van circa € 2.000,-.
4.2. Nu RR Tax de benodigde stukken niet op tijd heeft overgelegd en daarmee niet heeft voldaan aan haar verplichting om aan te tonen dat zij de bepalingen van de voornoemde CAO’s naleeft, is zij gelet op het bepaalde in artikel 9 van het Reglement, een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd geworden. Bij repliek heeft SFT voormeld schadebedrag reeds gematigd tot een bedrag van € 8.746,62, zijnde 20% van het oorspronkelijke bedrag.
4.3. De kantonrechter ziet in de stellingen van partijen geen aanleiding om de forfaitaire schadevergoeding verder te matigen. De kantonrechter overweegt daartoe dat de sanctie opgenomen is in een CAO waaraan RR Tax gebonden is en dat artikel 9 lid 3 van het Reglement ruimte biedt voor matiging op grond van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving. RR Tax heeft, zoals hierboven weergegeven, niet direct alle gevraagde stukken overgelegd. De laatste stukken (de ontbrekende berekening van de looncorrectie) heeft RR Tax pas in de onderhavige procedure overgelegd, hetgeen verwijtbaar is. Op de niet naleving van de bepalingen uit het Reglement dient een sanctie te staan van meer dan een jaar premie, nu van de sanctie een waarschuwend effect dient uit te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat SFT de gevorderde schadevergoeding reeds voldoende heat gematigd en ziet geen ruimte voor een verdere matiging. De kantonrechter wijst derhalve de hoofdsom van € 8.746,62 toe, te vermeerderen met de onweersproken wettelijke rente hierover vanaf 27 september 2013 tot de voldoening.
4.4. SFT maakt aanspraak op € 1.466,92 aan buitengerechtelijke incassokosten De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
SFT heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht, Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief De kantonrechter zal het bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, zijnde 812,33. De kantonrechter zal de gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten afwijzen, nu SFT haar stelling dat zij deze kosten reeds aan haar gemachtigde heeft betaald niet heeft onderbouwd.
4.5. Nu gedurende de onderhavige procedure het onderzoek is afgerond en niet gebleken is dat RR Tax de gevraagde bescheiden eerder aan SFT heeft verstrekt, heeft SFT RR Tax terecht in rechte betrokken. Dit betekent dat RR Tax in de proceskosten van SFT zal worden veroordeeld, Omdat RR Tax pas tijdens de procedure de laatste stukken heeft overgelegd zal het griffierecht niet worden verlaagd. Immers was de gevorderde schadevergoeding gerechtvaardigd. De kosten aan de zijde van SFT worden tot de uitspraak van dit vonnis begroot op:
– Dagvaarding € 99,82
– Griffierecht € 896,00
– salaris gemachtigde € 500,00 (2 punten x tarief € 250,00)
– Totaal € 1.495,82
5. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt RR Tax om aan SFT tegen bewijs van kwijting te betalen € 9.558,95, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 8.746,62 vanaf 27 september 2013 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt RR Tax tot betaling van de proceskosten aan de zijde van SFT, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.495,82, waarin begrepen € 500,- aan salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G.F. van der Kraats, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2014.