SFT ↔ xxx
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaaknummer: 1114611 KK EXPL 09-1319 Vonnis van: 11 mei 2010, 481
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
Inzake
STICHTING SOCIAAL FONDS TAXI gevestigd te Culemborg
eiseres
nader te noemen SFT
gemachtigde: mr. drs. M.H.D. Vergouwen
tegen
gevestigd te
gedaagde
nader te noemen
gemachtigde: mr.
HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Bij dagvaarding van 28 december 2009 heeft een voorziening gevorderd.
Ter terechtzitting van 11 januari 2010 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. SFT is verschenen bij mr. J. Heylaerts, kantoorgenoot van de gemachtigde. is verschenen bij de heer , directeur, bijgestaan door haar gemachtigde. De zaak is vervolgens aangehouden om in de gelegenheid te stellen nadere gegevens te verstrekken en om een regeling in der minne tussen partijen te beproeven. De mondelinge behandeling is voortgezet op 4 mei 2010.
SFT is toen verschenen bij mr J. Oskam, kantoorgenoot van de gemachtigde. is verschenen bij de heer , bijgestaan door haar gemachtigde. Een regeling is niet tot stand gekomen.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
1. Als uitgangspunt geldt het volgende:
exploiteert een taxionderneming in . Zij heeft thans ongeveer 70 werknemers in dienst;
de onderneming van valt onder de werkingssfeer van de CAO Taxivervoer; deze CAO was (in elk geval) algemeen verbindend vanaf 22 oktober 2007 tot en met 31 december 2008. valt ook onder de werkingssfeer van de CAO Taxivervoer Sociaal Fonds; deze is algemeen verbindend vanaf 17 februari 2004;
1.3. de statuten van SFT bepalen als één van haar taken het optreden in en buiten rechte, zo nodig ter verkrijging van maatregelen tegen hen die de bepalingen van de CAO Taxivervoer (verder: de CAO) niet getrouwelijk naleven.
1.4. artikel 3 lid 2 van de CAO Taxivervoer Sociaal Fonds bepaalt dat de werkgever verplicht is op de wijze, vermeld in een nader daartoe op te stellen reglement, aan te tonen dat hij de bepalingen van de CAO en de CAO Taxivervoer Sociaal Fonds getrouwelijk naleeft.
1.5. artikel 5 van bijlage t bij het Reglement Sociaal Fonds Taxi luidt:
Op de werkgever rust de bewijslast met betrekking tot het aantonen, dat de CAO Taxivervoer en de CAO SFT wordt nageleefd.
Het aantonen dat de CAO getrouwelijk wordt nageleefd, moet blijken uit de door of namens de werkgever gevoerde inzichtelijke en deugdelijke administratie.
Bij aanvang van de controle moeten onderstaande stukken volledig en sluitend klaarliggen:
a. de dagelijkse door de werknemer vervulde arbeidstijd, waaruit afgeleid kan worden de tijdstippen waarop de dienst aanvangt, respectievelijke eindigt, alsmede de daarin voorkomen onderbrekingen,
waarop men niet ten dienste staat van de werkgever;
b. de aard van de verrichte werkzaamheden;
c. de tijd gedurende welke de werknemer afwezig is wegens verlof, compensatie van feestdagen of arbeidsongeschiktheid;
d. de arbeidstijdadministratie dient ten grondslag te liggen aan de vaststelling van de te betalen lonen voor rijdend en niet-rijdend personeel, de overuren, het werken op te betalen vervangende vrije dagen en het vaststellen van vakantierechten, alsmede de daaraan verbonden toeslagen en vergoedingen;
e. de werkgever is verplicht per betalingsperiode van één kalenderweek, vier weken, maand — of bijzondere in de CAO nader bepaalde uitzonderingen ook per kwartaal — aan de werknemer een loonspecificatie te verstrekken;
f. de loonspecificatie moet in ieder geval alle elementen van het te betalen loon, vakantietoeslag, overige toeslagen en vergoedingen afzonderlijk weergeven, alsmede alle voorgeschreven inhoudingen van belastingen, premieheffingen, sociale verzekering, pensioenfonds en prepensioenfonds vermelden.
Daarnaast dient de loonspecificatie in voorkomende gevallen te bevatten een opgave van de in de CAO Taxivervoer voorgeschreven aanvullingen op het loon bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de ziektewet;
g. de werkgever is verplicht een vakantiedagenregistratie te voeren, waaruit blijkt het aantal aan de werknemer toegekende vakantiedagen, de door de werknemer opgenomen, dan wel aan de werknemer uitbetaalde vakantiedagen.
Het opnemen dan wel uitbetalen van de vakantiedagen dient door de werknemer voor akkoord bevonden te worden, hetgeen moet blijken uit paraferingen van de betreffende werknemer op de door voor hem
geldende vakantieregistratiekaart;
h. de werkgever is verplicht gedateerde en door de betreffende werknemer en de werkgever ondertekende arbeidsovereenkomst te overleggen.
i. de werkgever is verplicht om de goedgekeurde jaarstukken over het laatste kalenderjaar dan wel de laatst goedgekeurde jaarstukken te overleggen.
j. de werkgever is verplicht de (voorschot)nota’s van het SFI”, het prepensioen- en pensioenfonds te overleggen alsmede de laatste jaaropgave aan het UWV en de belastingdienst.
Indien bovengenoemde stukken niet volledig of niet aansluitend klaar liggen, kan de controle worden verdaagd en zullen er voor het vervolg van het onderzoek kosten in rekening worden gebracht.
Jaarlijks stelt het bestuur van het SET de hoogte van de door te berekenen kosten vast indien en voor zover daarin niet is voorzien in de CAO SFT.
Artikel 9 lid 2 van deze bijlage luidt:
Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens het SET gedurende ten minste 14 dagen nalatig blijft de vanwege het SET verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan het SFT een forfaitaire schadevergoeding te betalen. Het SET kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te
zien van het innen van deze schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
En artikel 9 B lid 1:
De forfaitaire schadevergoeding (S) genoemd in artikel 9, lid 2, wordt als volgt berekend: S=AxWx€1 waarin
A = de laatste voor de betrokken werkgever vastgestelde jaarlijkse premieafdracht SFT (werkgevers en werknemersdeel), of bij gebreke daarvan 0,6% van de jaarlijkse loonsom in de onderneming, of bij gebreke daarvan een door het SET forfaitair vast te stellen bedrag, gebaseerd op een schatting van de laatstelijk voor de betrokken werkgever vooronderstelde premieafdracht SET-fonds, met dien verstande dat A ten minste E 125 zal bedragen.
W = is het aantal weken dat de werkgever in gebreke blijft
1.6. op 15 januari 2007 heeft SFT bezocht.
1.7. bij brief van 30 januari 2007 heeft SFT haar bevindingen aan gerapporteerd. Zij heeft verzocht een aantal correcties door te voeren en een aantal concreet omschreven gegevens toe te sturen.
1.8. na een aantal schriftelijke herinneringen heeft SFT bij brief van 31 juli 2008 in gebreke gesteld en haar de forfaitaire schadevergoeding ingaande 14 augustus 2008 aangezegd.
1.9. bij brief van 3 november 2009 heeft de gemachtigde van SFT aangeschreven en aanspraak gemaakt op de verbeurde schadevergoeding ten bedrage van E 29.636,77.
Vordering en verweer
2. SFT vordert te veroordelen tot:
– naleving van de CAO en meer precies op het punt zoals gespecificeerd onder 7 in de dagvaarding en in de onder 1.7 genoemde brief, op straffe van een dwangsom van E 250,- per dag.
– betaling van E 29.636,77 als forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2009 tot de dag van voldoening.
– betaling van de (buitengerechtelijke) kosten.
3. SFT stelt – kort gezegd – dat de gevraagde stukken (betreffende de controleperiode, te weten het jaar 2006) niet heeft toegestuurd en evenmin heeft aangetoond dat de gevraagde correcties zijn doorgevoerd. Er zijn na de mondelinge behandeling op 11 januari 2009 weliswaar door Taxi 574 stukken opgestuurd maar deze voldoen bij lange na niet aan het gevraagde. Zo zij er weliswaar een aantal betalingsbewijzen ontvangen maar deze zijn zonder de onderliggende loonstroken niet te controleren. Als er loonstroken op 3 mei 2010 zijn opgestuurd, zoals Taxi 574 stelt, dan ,varen deze op de dag van de voortgezette mondelinge behandeling ( 4 mei 2010) nog niet binnen.
4. Het enige dat thans aantoonbaar op orde is, is de verlofadministratie.
5. voert gemotiveerd verweer tegen de vordering. Dit verweer zal, voor zover van belang, hierna worden besproken en beoordeeld.
Beoordeling
6. In dit kort geding dient te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van SFT in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
7. heeft aangevoerd dat de exhibitieplicht zoals die is vastgelegd in de CAO rechtens niet mogelijk is en verwijst daarbij naar een uitspraak van de kantonrechter Amsterdam van 5 augustus 2008. Het beroep van wordt verworpen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft SFT gebruik gemaakt van de haar op grond van de CAO toekomende bevoegdheden en deze zijn, naar voorlopig oordeel, niet in strijd niet de wet. Opgemerkt wordt daarbij dat SFT de onderneming van heeft bezocht en daarbij onregelmatigheden heeft vastgesteld. Onder die omstandigheden, en gelet op haar statutaire doelstelling, is niet als te vergaand aan te merken dat SFT van verlangt dat nadere stukken verstrekt, correcties toepast en aantoont dat deze correcties zijn toegepast.
8. Uit de door SFT overgelegde stukken en het verhandelde op de beide zittingen blijkt in voldoende mate dat is gebreke is gebleven om aan te tonen dat zij de CAO in het controlejaar 2006 correct heeft nageleefd. Waar zij op grond van de (in elk geval toentertijd) algemeen verbindende CAO daartoe gehouden was, zal zij worden veroordeeld de CAO na te leven. Nu partijen het erover eens zijn dat de verlofadministratie in orde is, kan deze buiten beschouwing blijven. Er is aanleiding deze veroordeling te versterken met een dwangsom, omdat zonder deze gevreesd moet warden dat niet (tijdig) aan de veroordeling zal voldoen. Aan de dwangsommen zal een maximum worden verbonden.
9. Omdat heeft gevraagd om een termijn aan een eventuele veroordeling te verbinden en de kantonrechter dit begrijpelijk acht, gelet op de “administratieve rompslomp”, zal een termijn van één maand aan de veroordeling tot naleving worden verbonden.
10. De wijze van berekening van de forfaitaire schadevergoeding heeft SFT in voldoende mate onderbouwd, onder verwijzing naar artikel 98 lid 1 van de bijlage bij het reglement. De schadevergoeding is E 1.559,83 (zijnde de premieafdracht. SFT 2007) x 19
(weken, de periode van 14 augustus 2008 tot 25 december) = E 29.636,77. Het verweer van Taxi 574 op dit punt wordt dan ook verworpen.
11. heeft voorts matiging van de schadevergoeding bepleit, op grond van artikel 6:91 en 6:94 13.W. en “bijzondere omstandigheden”, genoemd in artikel 9 lid 2 van het reglement. Geoordeeld wordt dat de billijkheid niet klaarblijkelijk de matiging van de schadevergoeding eist; voorts is er naar het oordeel van de kantonrechter evenmin sprake van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 9 lid 2 van het reglement. Van belang daarbij is dat het voor risico van komt dat SFT, na een bezoek in 2007, nog steeds geen duidelijkheid heeft over de CAO naleving in 2006.
12. Als juist zou zijn de stelling van dat de vergoeding buitensporig is in verhouding tot de schade, komt dit voor risico van . Emmers is voldoende aannemelijk geworden dat het voor SFT nog steeds niet mogelijk is “de schade” (dat wil zeggen de materiële benadeling) te schatten, juist door het ontbreken van gegevens.
13. De vordering ter zake de forfaitaire schadevergoeding zal dan ook worden toegewezen.
14. De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen, nu niet is gebleken dat SFT kosten heeft gemaakt anders dan ter instructie van de zaak.
15. Gelet op de afloop van de procedure wordt veroordeeld in de kosten gevallen aan de zijde van SFT.
BESLISSING
De kantonrechter:
veroordeelt tot naleving van de CAO, meer in het bijzonder ter zake de arbeidstijdadministratie, de lonen, de overuren, de feestdagencompensatie, de onregelmatigheidstoeslag en de kilometerregistratie, op straffe van een dwangsom van €250,- per dag, met een maximum aan te verbeuren dwangsommen van
€25.000,-;
EL veroordeelt Taxi 574 tot betaling van E 29.636,77 als forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 december 2009 tot de dag van voldoening;
veroordeelt Taxi 574 in de kosten van het geding tot op heden begroot op:
-griffierecht: E 208,00
-kosten dagvaarding: E 72,25 (excl. btw)
-salaris gemachtigde: E 400,00
Totaal: E 680,25
één en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw, tenzij anders vermeld;
IV. verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 mei 2010 in tegenwoordigheid van de griffier.