SFT ↔ h.o.d.n. Taxi- en personenvervoer Oost-Almelo
Rechtbank Almelo
sector kanton, locatie Enschede
Zaaknummer : 385.161 CV EXPL 11-9649 Uitspraak : 13 maart 2012 (v)
Vonnis in de zaak van:
De stichting Stichting Sociaal Fonds Taxi
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Culemborg eisende partij, hierna ook wel Sociaal Fonds te noemen gemachtigde: mr M.W.M. Heijlaerts
advocaat te Amsterdam
tegen
voorheen handelende onder de naam Taxi- en personenvervoer Oost-Almelo
wonende te
gedaagde partij, hierna ook wel te noemen
gemachtigde; mr
advocaat te
1. procedure
Deze blijkt uit de navolgende stukken:
– de dagvaarding van 26 augustus 2011
– de conclusie van antwoord
– de conclusie van repliek
– de conclusie van dupliek
Het vonnis is bepaald op heden.
2. feiten
Het Sociaal Fonds is een onafhankelijke, door de werkgevers- en werknemersorganisaties opgerichte stichting die ten doel heeft het financieren, subsidiëren en uitvoeren van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak Taxivervoer. Zij heeft met name de taak toe te zien op de correcte naleving van de CAO. De CAO Taxivervoer is bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 oktober 2007 algemeen verbindend verklaard. De huidige CAO Taxivervoer van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 is bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 mei 2010 algemeen verbindend verklaard. , althans zijn onderneming valt onder de werkingssfeer van de CAO.
In artikel 9 van het reglement is onder de leden 2 en 3 onder meer het navolgende opgenomen:
- 2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege het SFT verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan het SFT een forfaitaire schadevergoeding te betalen. Het SFT kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
- 3. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste 14 dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij onverminderd het gestelde onder 2 verplicht aan het SFT een door deze stichting te bepalen schadevergoeding te betalen.
Nadat reeds een aantal brieven over onregelmatigheden in, vooral de administratie van , zijn geschreven en daarin vragen en oplossingen worden gesteld en geëist, stuurt Sociaal Fonds op 1 juni 2010 een brief naar , waarin hij gesommeerd wordt op vele punten inlichtingen te verschaffen. Bij diezelfde brief wordt hij ingebreke gesteld en wordt hem in overeenstemming met artikel 9 van haar reglement de forfaitaire schadevergoeding aangezegd, welke € 600,87 per week bedraagt, ingaande 14 dagen na dagtekening van de brief.
Op 22 juli 2010 stuurt namens een brief met bijlagen, waarop Sociaal Fonds op 2 september 2010 een antwoord stuurt. Vervolgens worden op 20 september 2010 opnieuw bescheiden opgestuurd, waarop Sociaal Fonds op 31 maart 2011 antwoordt.
Uit dat schrijven blijkt dat nagenoeg alle antwoorden zijn gegeven.
3. geschil de vordering
Na wijziging van de eis wordt door Sociaal Fonds gevorderd dat wordt veroordeeld tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SF”1″, meer precies tot het overleggen van stukken als genoemd in de brief van Sociaal Fonds van 31 maart 2011.
Daarnaast wordt gevorderd te veroordelen tot betaling van de forfaitaire schadevergoeding van E 36.052,20, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Tenslotte worden ook buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 952,– gevorderd.
het verweer
verweert zich allereerst door te stellen dat hij noch heeft geweigerd inlichtingen te geven, noch onjuiste inlichtingen heeft verschaft, zodat de forfaitaire schadevergoeding zoals genoemd in artikel 9 van het reglement toepassing mist.
Subsidiair is hij van mening dat dat bedrag veel te hoog is, omdat Sociaal Fonds veel te lang heeft gewacht met het antwoorden op de ingestuurde bescheiden. mocht er van uit gaan dat met het insturen van de bescheiden, hij voldaan had aan de eisen van Sociaal Fonds.
- 4. beoordeling
Het primaire verweer van stelt de vraag aan de orde of naar de letterlijke tekst van artikel 3 van het toepasselijke reglement een forfaitaire schadevergoeding aan de orde kan zijn. Artikel 3 van dat reglement rept immers over het nalatig blijven om de gevraagde gegevens te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekken.
is van meet af aan bereidwillig geweest om alle gevraagde inlichtingen te verstrekken. Hij heeft immers zelf om het onderzoek gevraagd. Onjuiste bescheiden heeft hij ook niet verstrekt, zodat, zo stelt de advocaat van , er geen plaats is voor toepassing van artikel 3 van het reglement.
Deze uitleg deelt de kantonrechter niet. Ook al zou geheel hebben meegewerkt, het niet geheel beantwoorden van de vragen, om welke reden dan ook, moet gelijk gesteld worden met het niet verstrekken van de gegevens.
Dit moet worden afgeleid uit de bedoeling van de maatregel. Deze beoogt immers werkgever te dwingen de CAO bepalingen op een juiste wijze na te leven en indien de uitleg van juist zou zijn, dan zou het zeer eenvoudig zijn om de sanctie van artikel 3 van het reglement te omzeilen.
Daar komt bij dat aan de vraagstelling van Sociaal Fonds, zoals deze uit de overgelegde brieven aan blijkt, niets mankeert. Ook &kei heeft daar geen klachten over.
Het primaire verweer van zal de kantonrechter dan ook afwijzen. Het subsidiaire verweer echter zal de kantonrechter honoreren.
Op 1 juni 2010 wordt ingebreke gesteld en wordt hem een forfaitaire schadevergoeding van ruim E 600,– per week in het vooruitzicht gesteld en wel met ingang van 15 juni 2010. Dit komt neer op een bedrag van circa € 2300,– per maand. Uitgaande van dat wekelijkse bedrag mag en moet van Sociaal Fonds verwacht worden dat zij met bekwame spoed ingezonden bescheiden beoordeelt op volledigheid en juistheid. Indien dit (nog) niet zo is, dan dient zij zeker die bekwame spoed te hanteren. In het onderhavige geval heeft Sociaal Fonds aangaande de eerste brief van na de aanzegging bijna anderhalve maand gewacht met het beantwoorden van de brief en bij de tweede brief nota bene een halfjaar. Er zal ongetwijfeld een reden aan te voeren zijn voor die late beantwoording van de brieven van , maar niet een daarvan kan het doorlopen van de forfaitaire schadevergoeding rechtvaardigen.
Ook de omstandigheid dat op een heel klein onderdeel nog niet voldaan heeft aan de eisen van het Sociaal Fonds maakt dat niet anders.
De kantonrechter zal de gevorderde schadevergoeding dan ook terugbrengen tot het bedrag van C 7.811,31, zijnde het bedrag zoals genoemd in het schrijven van 2 september 2010, te vermeerderen met twee weken, zijnde de termijn die Sociaal Fonds aan in die brief heeft gesteld voor beantwoording.
Er bestaat geen enkele reden om aan Sociaal Fonds buitengerechtelijke incassokosten toe te kennen. Een serieuze poging om buiten rechte deze vordering geïnd te krijgen moet als nodeloos gedaan worden aangemerkt.
Ook acht de kantonrechter geen termen aanwezig om aan Sociaal Fonds wettelijke rente toe te kennen. Het betreft hier immers geen werkelijk geleden schade, zodat er ook geen sprake is van vermogensschade. Wettelijke rente beoogt immers een vergoeding te zijn voor een dergelijke vermogensschade. Nu deze er, gelet op de strekking van een forfaitaire schadevergoeding, niet is, zal deze nevenvordering warden afgewezen.
|
Gelet op het vorenstaande, zal de kantonrechter de proceskosten compenseren en wel zodanig dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
5. beslissing
Veroordeelt tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO SFT, meer precies tot het overleggen van stukken betreffende de feestdagencompensatie van de heer Aalbers en de vakantiedagen van de werknemers
Veroordeelt voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Sociaal Fonds te betalen het bedrag van € 7.811,31.
Compenseert de proceskosten in zoverre dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr H.R.K. Valk, kantonrechter, en op 13 maart 2012 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.