SNCU ↔ Speedsnel B.V.
Rechtbank Den Haag
Team Kanton Den Haag
Rolnummer: 2943380 RL EXPL 14-10401
Vonnis in de zaak van:
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten
Gemachtigde mr. M.H.D. Vergouwen
tegen
Speedsnel B.V.
XXX
Het procesverloop
Eisende partij heeft gevorderd zoals beschreven in de dagvaarding, waarvan een gewaarmerkt afschrift aan dit vonnis is gehecht en waarnaar wordt verwezen voor wat betreft de namen en woonplaatsen van partijen en de namen van de gemachtigde(n). Gedaagde partij is daarop niet verschenen en heeft ook anderszins niet gereageerd. De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen. Tegen gedaagde partij is daarom verstek verleend.
Beoordeling van het geschil
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze bij verstek wordt toegewezen als hierna te vermelden. De dwangsom zal worden gematigd als hierna vermeld.
Beslissing
De kantonrechter,
1. gedaagde sub 1 te veroordelen tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche indien en voor zover deze algemeen verbindend zijn verklaard, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag, met een maximum van € 30.000,- , per dag voor iedere dag dat zij daarmee binnen vier weken na betekening van dit vonnis in gebreke is;
2. gedaagde sub 1 te veroordelen tot het verlenen van medewerking een controle ter plaatse, door contact op te nemen met Providius teneinde een afspraak te plannen, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-, met een maximum van € 30.000,- , voor iedere dag dat zij daarmee één weken na betekening van dit vonnis in gebreke is;
3. gedaagde hoofdelijk, des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van € 100.000,-, als schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
4. gedaagden hoofdelijk, des dat één betalende de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 2.147,75,- inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
5. veroordeelt gedaagde partij, hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd in de kosten van het geding, tot hiertoe aan de zijde van de eisende partij vastgesteld op € 1.627,80, waaronder € 600,00 als vergoeding voor de gemachtigde van de eisende partij;
6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W.D. Bom, kantonrechter te Den Haag en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2014.