SNCU ↔ Afrodec
vonnis
RECHTBANK ‘S-HERTOGENBOSCH Sector kanton, locatie Eindhoven
Zaaknummer : 751643
Rolnummer : 11 — 3575
Uitspraak : 27 oktober 2011
in de zaak van:
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Barendrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. drs. M.H.D. Vergouwen,
tegen
- 1. de vennootschap onder firma Afrodec Uitzendbureau,
gevestigd te Eindhoven,
vennoot van gedaagde sub 1, wonende te 3 • en
vennoot van gedaagde sub 1, wonende te
gedaagden,
gedaagden sub 2 en 3 procederend in persoon, mede namens gedaagde sub 1.
Partijen zullen hierna worden genoemd” SNCU” en ” Afrodec” (gedaagde sub 1) dan wel “gedaagden”.
1. Het verloop van het geding
Dit blijkt uit het volgende:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek, tevens houdende wijziging van eis;
- de conclusie van dupliek.
2. Het geschil
2.1. SNCU vordert, na wijziging van eis
- de veroordeling van gedaagden hoofdelijk tot betaling van de kosten van hercontrole ten bedrage van e 1750,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de veroordeling van gedaagden hoofdelijk tot betaling van € 45.094,00 aan forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van der algehele voldoening;
III. de veroordeling van gedaagden hoofdelijk tot betaling van € 1785,00 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
W. De veroordeling van gedaagden hoofdelijk in de proceskosten.
2.2. SNCU legt daaraan, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
SNCU ziet toe op een correcte naleving van de CAO voor Uitzendkrachten (verder te noemen: de CAO). Die CAO is algemeen verbindend verklaard en van toepassing voor het bedrijf van Afrodec. SNCU heeft op 19 november 2008 in het kader van haar taakstelling en conform de toepasselijke regels een onderzoek opgestart naar de naleving van de CAO door Afrodec. Op 15 maart 2010 heeft zij op basis van de door Afrodec aangeleverde gegevens vastgesteld dat er een gegrond vermoeden was dat de CAO niet correct werd nageleefd. Daarom is, eveneens conform de regels, onderzoeksbureau Providius ingeschakeld om nader onderzoek te doen. Providius heeft de definitieve rapportage, waarop Afrodec vooraf heeft kunnen reageren, op 7 juni 2010 toegestuurd. Zij heeft geconstateerd dat Afrodec op de navolgende punten niet conform de CAO heeft gehandeld:
– er vond structureel geen vastlegging van het arbeidsverleden plaats (artikel 6);
– er werd geen ondubbelzinnig onderscheid gemaakt tussen normale-, overwerk- en toeslaguren (artikel 19);
– de inlenersbeloning wordt structureel niet overeengekomen (artikel 19, lid 5);
– er vond structureel geen vastlegging plaats van specifieke (eventueel afwijkende) voorwaarden en er werd structureel niet ingeschaald conform het functieraster (artikel 21); – er werd in de specificatie uitzendovereenkomst een bruto maandloon overeengekomen terwijl in werkelijkheid de netto uurloon van e 7,00 exclusief vakantiegeld en vakantiedagen werd uitgekeerd. Het vakantiegeld werd uitgekeerd in de maand mei of bij het effide van het dienstverband (artikel 21);
– er werd structureel op de werkbriefjes/urenlijsten geen onderscheid gemaakt tussen normale uren, toeslag- en overwerkuren (artikel 22 tot en met 25 + bijlage 1 deel B artikel 11 tot en met 13);
– er werd structureel op de loonstroken geen wachtdagencotnpensatie vermeld en toegekend, deze reservering is als zodanig niet uitbetaald. Ook werd structureel geen melding gemaakt van wachtdagencompensatie in de arbeidsovereenkomsten (artikel 32 lid 3, 5 en 6); – gedurende de gehele controle periode wordt er geen boekhoudkundige voorziening opgenomen in het kader van scholing (artikel 38).
Daarnaast zijn de volgende overtredingen door Providius geconstateerd:
– de reservering kort verzuim conform de CAO over de jaren 2006 tot en met 2009 is structureel niet in de uitzendovereenkomst en op de loonstroken vermeld en als zodanig niet betaald (artikel 26 tot en met 30, artikel 3 sub a lid 4 en artikel 1 sub b);
– de reservering feestdagen conform de CAO over de jaren 2006 tot en met 2009 is structureel vermeld in de uitzendovereenkomsten, maar heeft niet plaatsgevonden en is niet uitbetaald (artikel 26 tot en met 30, artikel 31 sub a lid 4 en artikel 1 sub b);
– de reservering vakantiedagen conform de CAO over de jaren 2006 tot en met 2009 is structureel niet in de uitzendovereenkomst en op de loonstrook vermeld en als zodanig niet betaald (artikel 26 tot en met 30, artikel 31 sub a lid 4 en artikel 1 sub b);
– de reservering vakantiegeld conform de CAO over de jaren 2006 tot en met 2009 werd structureel niet vermeld in de uitzendovereenkomsten. Zij is wel op de loonstroken vermeld en uitbetaald;
– de reservering vakantietoeslag over vakantie- en feestdagen volgens de CAO over de jaren 2006 tot en met 2009 is structureel niet vermeld in de uitzendovereenkomsten en op de loonstroken en als zodanig niet uitbetaald (artikel 26 tot en met 30, artikel 31 sub a lid 4 en
artikel 1 sub b).
Providius heeft geconstateerd dat de materiële benadeling van de (ex) werknemers in totaal e 91.495,00 bedraagt. Uit hoofde daarvan is de door Afrodec verschuldigde forfaitaire schadevergoeding vastgesteld op e 45.094,00, een en ander conform artikel 6 lid 1 van Reglement II Werkwijze CNCU. SNCU heeft Afrodec gesommeerd binnen 14 dagen na 9 augustus 2010 schriftelijk te verklaren dat de CAO vanaf 9 augustus 2010 volledig zal worden nageleefd, alsmede dat die CAO met terugwerkende kracht tot 1 januari 2006 alsnog zou worden nageleefd door middel van nabetaling en dat volledige medewerking zal worden verleend aan een hercontrole, een en ander op straffe van het verbeuren van de hiervoor genoemde forfaitaire schadevergoeding. De heer A.L.A.M. Leijtens heeft namens Afrodec de genoemde verklaringen afgegeven op 9 november 2010. Op 15 november 2010 heeft SNCU Afrodec tot 29 november 2010 de tijd gegeven om het met de hercontrole gemoeide bedrag van e 1750,00 te betalen zodat de hercontrole 12 weken later zou kunnen worden uitgevoerd. Afrodec heeft niet betaald. Dat betekent dat zij volhardt in het niet naleven van de CAO en daarom verbeurt zij de forfaitaire schadevergoeding. Op 5 januari 2011 heeft SNCU nogmaals om medewerking aan een hercontrole binnen 14 dagen gevraagd. Afrodec heeft niet gereageerd en heeft de kosten voor de controle ook niet betaald. Op 11 maart 2011 is nog eenmaal een rappel verzonden. Ook daarop is niet gereageerd. Daarom moet aangenomen worden dat Afrodec volhardt in het niet naleven van de CAO, en de forfaitaire schadevergoeding plus buitengerechtelijke incassokosten niet wil betalen. SNCU maakt aanspraak op de buitengerechtelijke kosten die €2975,00 bedragen. Omdat Afrodec in haar mondeling antwoord heeft gesteld thans wel bereid te zijn medewerking te verlenen aan een hercontrole heeft SNCU haar eis gewijzigd. De vordering om gedaagden te veroordelen om de stukken ten behoeve van een hercontrole te produceren wordt daarbij ingetrokken en vervangen door een vordering tot betaling van de kosten van de hercontrole.
23. Gedaagden voeren het volgende verweer.
De voormalige boekhouder van Afrodec heeft fouten gemaakt. De nieuwe boekhouder heeft een en ander aangepast zodat Afrodec inmiddels aan de verplichtingen van SNCU voldoet. Gedaagden willen graag een hercontrole zodat SNCU kan vaststellen dat zij nu aan de verplichtingen voldoen. De loonstroken worden inmiddels op de juiste wijze opgemaakt. Gedaagden hebben een oude en een nieuwe loonstrook overlegd om dat aan te tonen. Gedaagden zijn bereid de kosten voor de nacontrole nog te voldoen.
3. De beoordeling
3.1. Tussen partijen staat hetgeen SNCU qua feiten naar voren heeft gebracht als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken in rechte vast.
12. Als juist is dat de voormalige boekhouder van Afrodec fouten heeft gemaakt en de schending van de CAO daaraan te wijten is dan is dat een omstandigheid die in de verhouding tussen SNCU en Afrodec voor rekening van Afrodec dient te komen omdat die boekhouder in opdracht van Aftodec werkzaamheden verrichtte. Voor zover Aftodec daardoor schade zou hebben geleden dient zij zich te wenden tot die boekhouder.
3.3. De kantonrechter constateert dat SNCU en haar uitvoeringsorgaan CNCU overeenkomstig de toepasselijke CAO’s, te weten de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche, hebben gehandeld en dat op grond van die CAO’s Afrodec de gevorderde forfaitaire schadevergoeding verschuldigd is geworden. Afrodec had dat kunnen voorkomen door tijdig te reageren op de brief van 9 augustus 2010, maar zij heeft
dat nagelaten. Hoewel zij op 9 november 2010 al veel te laat had gereageerd heeft SNCU haar nog een extra kans gegeven, maar Afrodec heeft daarop ook niet tijdig gereageerd. Gelet daarop is de vordering van de forfaitaire schadevergoeding toewijsbaar.
3.4. Op grond van de hiervoor genoemde CAO’s dient een hercontrole plaats te vinden en is Afrodec de kosten daarvan verschuldigd. Afrodec heeft ook aangegeven bereid te zijn mee te werken aan die hercontrole en de kosten daarvan te voldoen. Gelet daarop is de vordering van de kosten voor de hercontrole ook toewijsbaar.
3.5. Hetzelfde geldt voor de bijkomende vorderingen van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De wettelijke rente wordt echter toegewezen tot de dag der voldoening en niet tot de dag der algehele voldoening opdat na eventuele deelbetalingen de rente nog slechts doorloopt over de dan resterende hoofdsom. Voorts wordt geen rente toegekend over de buitengerechtelijke incassokosten omdat niet bekend is of en zo ja wanneer SNCU die kosten heeft betaald en dus ook niet per wanneer die rente verschuldigd zou zijn.
3.6. De hoofdelijke veroordeling wordt uitgesproken omdat gedaagden sub 2 en 3 als vennoten van Afrodec hoofdelijk verantwoordelijk zijn voor diens schulden.
3.7. Gedaagden worden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de procedure.
4. De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagden hoofdelijk om aan SNCU te betalen
– e 1750,00 aan kosten van hercontrole, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 30 maart 2011, tot aan de dag der voldoening;
– e 45.094,00 aan forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 30 maart 2011, tot aan de dag der voldoening; – € 1785,00 inclusief BTW aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de kosten van de procedure, aan de zijde van SNCU tot
Q
:J) heden begroot op €90,81 aan explootkosten, €284,00 aan griffierecht en e 1200,00 als
bijdrage in het salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
r.`
0
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Kobussen, en in tegenwoordigheid van de griffier in
het openbaar uitgesproken op 27 oktober 2011. Q