SNCU ↔ Aks
Vonnis
Locatie Enschede
Zaaknummer : 275.547 CV EXPL 5536/08 Uitspraak : 11 augustus 2009
Vonnis in de zaak van:
de stichting STICHTING NALEVING CAO VOOR UITZENDKRACHTEN statutair gevestigd te Haarlemmermeer
eisende partij, hierna ook wel te noemen SNCU
gemachtigde: mr. drs. M.H.D. Vergouwen, advocaat te Amsterdam
tegen
de besloten vennootschap AKS B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo
gedaagde partij, hierna ook wel te noemen Aks
gemachtigde: mr. E. Bilgin, verbonden aan Rechtskundig Bureau Bilgin
I. Het verdere procesverloop:
Bij tussenvonnis van 31 maart werd aan SNCU opgedragen zich omtrent een vraagpunt uit te laten.
SNCU heeft een akte genomen.
Aks heeft een antwoordakte genomen en daarbij producties overgelegd. Vervolgens is vonnis bepaald op 30 juni 2009 en naderhand op 18 augustus 2009. 2. De verdere beoordeling van het geschil:
2.1. Bij voornoemd tussenvonnis werd SNCU opgedragen zich uit te laten of zij van Aks nakoming wenst te vorderen als bedoeld onder punt 1 van haar vordering, ofwel de forfaitaire schadevergoeding als bedoeld onder punt II van haar vordering.
2.2. SNCU heeft geopteerd voor de forfaitaire schadevergoeding, doch daarbij aangegeven dat haars inziens sprake is van een schadevergoeding krachtens de wet. Zij verwijst naar art. 15 ,16 en 17 WCAO en op art. 3 WAVV.
2.3. Ook als SNCU daarin gelijk zou hebben blijft staan dat niet tegelijkertijd nakoming en een schadevergoeding als hier in het geding kan worden gevorderd. Voor de goede orde, de kantonrechter acht wel mogelijk van onderdeel 1 van de vordering van SNCU het deel toe te wijzen dat ten algemene handelt over nakoming van de CAO. Het deel dat het overleggen van stukken zoals gespecificeerd in de brief van SNCU van 15 februari 2008 zou toegewezen
kunnen worden indien de schadevergoedingsvordering in deel II zou zijn gebaseerd op imagoschade of verlies aan werfkracht van de bij de CAO betrokken vakorganisaties, maar dat is niet het geval. In de als productie 4 bij de dagvaarding overgelegde beleidstukken valt te lezen dat de hoogte van de schadevergoeding dient om de onderneming te “straffen”en aan te zetten tot medewerking. In het beleidsadvies ter zake van dit onderwerp wordt ook het schrikeffect als doelstelling genoemd. Deze beleidsoogmerken en het gegeven dat het om een forfaitair vastgestelde schadevergoeding gaat hebben in de visie van de kantonrechter tot gevolg dat de schadevergoeding veel meer het karakter heeft van een schadevergoeding in de sfeer van een boetebeding dan in de sfeer van een schadevergoeding krachtens de wet. Dit laatste onverlet het gegeven dat art 6 van Reglement II inzake de werkwijze van de Commissie Naleving CAO Uitzendkrachten in het voetspoor van art. 46 CAO bepaalt dat de schadevergoeding dient ter dekking van de kosten die SNCU maakt. De kantonrechter leest daarin slechts welke bestemming aan de verkregen schadevergoedingen dient te worden gegeven en niet dat die bestemming mede redengevend is voor het verlangen van een schadevergoeding door SNCU.
2.4. De kantonrechter volhardt dus in zijn inschatting dat een schadevergoeding als hier in het geding in wezen een schadevergoeding als bedoeld in art. 6:91 BW is. In deze zaak kan in het midden wordt gelaten of de schadevergoeding dient de worden gezien als voortvloeiend uit partijafspraken bij het sluiten van de CAO – na avv ook geldend voor anderen dan de contracterende partijen – of dat de schadevergoeding rechtstreeks is gebaseerd op de WCAO en de WAVV. In theorie kan het wel verschil maken. De bevoegdheid van de rechter om een schadevergoeding krachtens de wet te matigen heeft een discretionair karakter en voor een boetebeding geldt, zonder verzoek geen matiging. Aks heeft evenwel om matiging verzocht.
2.5. Bij haar antwoordakte heeft Aks zich verzet tegen de wijziging van eis, naar voor de hand ligt omdat zij bij de akte weer een aantal gegevens heeft geproduceerd. De kantonrechter zal dit verweer passeren. Aks heeft ruim voldoende tijd gehad om alle verlangde gegevens op tafel te leggen en heeft dat niet gedaan. Het verweer dat de directeur zijn militaire dienstplicht in Turkije vervulde kan geen excuus zijn voor het niet verstrekken van informatie. Niet voorstelbaar is dat, als de nodige inspanningen waren verricht, de gegevens die thans zijn overgelegd na contact met haar directeur voor Aks niet traceerbaar zouden zijn geweest. Uit de akte wijziging van eis van SNCU komt naar voren dat zij ook het vertrouwen heeft verloren dat de gegevens die zij reeds per brief van 15 februari 2008 heeft gevraagd nog ooit (volledig) op tafel komen. Duidelijk is dat de termijnen genoemd in art. 5 van Reglement II inzake werkwijze van de Commissie naleving CAO Uitzendkrachten ruimschoots zijn verstreken en dat Aks in overtreding is.
2.6. De kantonrechter zal thans de schadevergoeding vaststellen. Naar zijn oordeel eist de billijkheid ldaarblijkelijk dat de schadevergoeding wordt gematigd. Aks is first offender en niet staat vast dat van boos opzet sprake is. Er lijkt eerder sprake van laksheid. Het gaat de kantonrechter te ver om aan te nemen dat voor alle werknemers van Aks de CAO niet wordt nageleefd en uit te gaan van een sanctie gebaseerd op de totale omzet. Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen acht de kantonrechter een schadevergoeding van E 6.000,– billijk. Terzijde merkt de kantonrechter op, dat, indien SNCU ten einde Aks zonodig qua toepassing van de CAO in de goede richting te sturen liever het onderzoek voortzet naar het naleven van de CAO door Aks aangaande de werknemers waarvan inmiddels wellicht alle gegevens zijn overgelegd, haar dit vrijstaat. In dat geval zal zij moeten afzien van het innen van de schadevergoeding.
2.7. De kantonrechter zal wegens incassokosten een bedrag van E 833,– toewijzen. Als de in het ongelijk te stellen partij dient Aks te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
3. Rechtdoende:
Veroordeelt gedaagde tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche
Veroordeelt gedaagde voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te voldoen de somma van e 6.833,00, het bedrag van E 6.000,– te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening.
Veroordeelt de gedaagde partij in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van SNCU gevallen en begoot op E 294,19 wegens verschotten en €750,0 wegens salaris gemachtigde.
Verklaart dit vonnis tot hiertoe uitvoerbaar bij voorraad. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. H.J. Vos, kantonrechter, en op 11 augustus 2009 “.f. bij vervroeging in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.