SNCU ↔ Arbo-Invent
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Kanton – Locatie Harderwijk Zaaknummer: 421942 CV-EXPL 10-2 Grosse aan: mr. drs. M.H.D. Vergouwen Afschrift aan: partijen
Verzonden: – 7 JUNI 2012
vonnis van de kantonrechter d.d. 6 juni 2012 inzake
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Barendrecht,
eiseres, hierna te noemen de Stichting,
gemachtigde: mr. M.H.D Vergouwen, advocaat te Amsterdam,
tegen
handelende onder de naam Arbo-Invent, wonende te ),
gedaagde, hierna te noemen
- 1. Procesverloop
1.1 De Stichting heeft de procedure aanhangig gemaakt door een dagvaardingsexploot.
1.2 heeft niet gereageerd.
- 2. Beoordeling
2.1 De Stichting vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. zal veroordelen tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de Stichting van 20 mei 2010, zoals overgelegd als productie 7;
II.-; zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan haar te voldoen de somma van C 100.000,– als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze d2″-aarding tot aan de dag der algehele voldoening;
111. zal veroordelen in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van
€ 1 785,00 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag
vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; IV. -J zal veroordelen in de kosten van deze procedure.
2.2 De Stichting legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag.
De Stichting is in februari 2004 opgericht door werknemersorganisaties en de werkgeversorganisaties in de uitzendbranche. De Stichting is in het leven geroepen om activiteiten te bevorderen die gericht zijn op het creëren van goede arbeidsverhoudingen in deze bedrijfstak. De belangrijkste taken voor de Stichting bestaan uit het geven van voorlichting en informatie, alsmede het toezien op een correcte naleving van de CAO.
De huidige CAO voor Uitzendkrachten is afgesloten voor de periode
29 maart 2009 tot 29 maart 2014. Deze CAO voor Uitzendkrachten is bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid algemeen verbindend verklaard op 19 juni 2009. Het besluit geldt tot en met 28 maart 2011. De werkingssfeer van deze CAO wordt bepaald in artikel 2. Volgens de omschrijving in dit artikel valt het bedrijf van onder de werkingssfeer van deze CAO.
Naast de CAO voor Uitzendkrachten bestaat er ook een CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche, die ook bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 30 september 2008 algemeen verbindend is verklaard tot en met 30 maart 2009. Dit besluit is op 4 oktober 2008 in de plaats getreden van het besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 15 juni 2007. Bij besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
d.d. 24 juni 2009 is de Sociaal Fonds CAO ten derden inale algemeen verbindend verklaard over de periode 28 juni 2009 tot en met 27 maart 2011. Deze CAO kent conform artikel 2 dezelfde uitgebreide werkingssfeer als de CAO voor Uitzendkrachten. Het bedrijf van valt gezien haar activiteiten ook onder de werking van deze CAO.
De Stichting heeft haar toezichthoudende taken overgedragen aan de Commissie Naleving CAO, hierna te noemen: de Commissie, een en ander als omschreven in het daartoe opgemaakte reglement. Dat reglement verplicht werkgevers die onder de werking van genoemde CAO’s vallen aan de Commissie die informatie te verschaffen die ze redelijkerwijs voor de uitvoering van haar taak nodig acht.
Bij gebreke van het verstrekken van de gevraagde informatie of bij het verstrekken van foutieve informatie voorziet het reglement (uiteindelijk) in het opleggen van een forfaitaire schadevergoeding aan de Stichting.
drijft een onderneming die werknemers ter beschikking stelt aan derden om onder leiding en toezicht van deze derden arbeid te verrichten. Op de onderneming van ‘ zijn de voormelde CAO’s gezien de werkingssfeer zoals omschreven in artikel 2 van toepassing.
Het onderzoek naar de onderneming loopt sinds 12 juni 2008. Op deze datum heeft het onafhankelijke onderzoeksbureau VRO een controle uitgevoerd binnen de onderneming naar de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche. Bij brief van 3 oktober 2008 heeft VRO een voorlopige rapportage van dit onderzoek toegezonden.
Na deze procedure van hoor en wederhoor heeft VRO bij brief van
6 april 2009 een definitieve rapportage toegezonden. Blijkens deze rapportage van 6 april 2009 zijn meerdere afwijkingen geconstateerd over de controle periode week 38-2005 tot en met week 13-2007. Echter vanwege het ontbreken van juiste gegevens voor de genoemde controleperioden was het niet mogelijk een indicatieve schadelast berekening op te nemen.
Naar aanleiding daarvan is telefonisch met afgesproken en bij e-mail van 20 mei 2010 bevestigd dat wederom een onderzoek bij de onderneming van
zal worden opgestart. Op die wijze wordt alsnog in de gelegenheid gesteld om de juiste gegevens te overleggen, waaruit het al dan niet getrouwelijk naleven van de CAO zou moeten blijken. In het kader van dit nieuwe
onderzoek heeft de Stichting op 20 mei 2010 conform artikel 5 van het reglement verzocht tot het schriftelijk aanleveren van afschriften van een selectie van de administratieve bescheiden, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 van het reglement.
Aangezien niet heeft gereageerd op de brief van de Stichting
d.d. 20 mei 2010 heeft de Stichting ; een aanmaning gestuurd op
3 juni 2010 om alsnog binnen 5 dagen tot aanlevering van de gevraagde gegevens over te gaan. Nu ook de aanmaning van 3 juni 2010 niet heeft geleid tot enige reactie, is _ namens de Stichting op 11 juni 2010 in gebreke gesteld.
is hierbij gesommeerd binnen drie dagen over te gaan tot het verstrekken van de in de eerdere brieven gevraagde informatie. Ook op de brief van 11juni 2010 heeft de Stichting geen reactie vernomen, reden waarom de Stichting • bij brief van 25 juni 2010 nogmaals heeft gesommeerd, zulks onder gelijktijdige ingebrekestelling, binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief over
te gaan tot overlegging van de gevraagde bescheiden. Indien door niet alsnog binnen 14 dagen werd overgegaan tot overlegging, heeft de Stichting aangekondigd over te zullen gaan tot het vorderen van de forfaitaire schadevergoeding conform artikel 6 van het reglement. Deze forfaitaire schadevergoeding kan conform vast beleid worden vastgesteld op een bedrag ad maximaal C 100.000,–. Gezien het ook hierna uitblijven van een reactie heeft de Stichting zich genoodzaakt gezien een raadsman in te schakelen. Bij aangetekende
brief van 16 augustus 2010 heeft de raadsman van de Stichting voor een laatste maal gesommeerd en nogmaals in gebreke gesteld om de verzochte gegevens aan te leveren en de reeds verbeurde schadevergoeding ad C 100.000,– te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten ad C 1785,– te vergoeden, zulks binnen een termijn van 14 dagen na dagtekening van deze brief. Ook naar aanleiding van de brief van de raadsman van de Stichting
d.d.16 augustus 2010 is geen reactie gekomen, reden waarom aangenomen moet worden dat wenst te volharden in het niet naleven van de toepasselijke CAO’s.
Vanaf de dag van de dagvaarding wordt aanspraak gemaakt op de wettelijke rente over de verschuldigde schadevergoeding.
De Stichting maakt verder aanspraak op buitengerechtelijke kosten.
2.3 heeft, hoewel daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet voor conclusie van antwoord geconcludeerd. De vorderingen dienen als niet weersproken te worden toegewezen.
2.4 dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de proceskosten.
3. Beslissing De kantonrechter:
veroordeelt ; tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en
de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de Stichting van 20 mei 2010, zoals overgelegd als productie 7;
veroordeelt _ _ om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de Stichting te voldoen de somma van C 100.000,– als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van C 1785,– inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt in de kosten van de procedure tot deze uitspraak aan de zijde van de Stichting begroot op:
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Gewezen door mr. D.J. Buijs en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.
ra
’14o r 5–r,PsP [gegeven
eiser s / g