SNCU ↔ B2B Staffing 1 LTD
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 798395 \ CV EXPL 12-661 \ 51\474 uitspraak van •1 5 OKT. 2012
vonnis
in de zaak van
de stichting Stichting Naleving CAO Voor Uitzendkrachten gevestigd te Barendrecht
gemachtigde mr. M.H.D. Vergouwen
eisende partij
tegen
- 1. B2B Staffing 1 LTD wonende te Arnhem
- 2. I_
wonende te Arnhem gedaagde partijen gemachtigde mr. R.C. Vermeer
Partijen worden hierna de SNCU, B2B en genoemd.
- 1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 23 april 2012 en de daarin genoemde processtukken
de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 9 juli 2012 de akte uitlating van de zijde van de SNCU
B2B en hebben geen antwoordakte genomen.
- 2. De feiten
B2B valt onder de werkingssfeer van de algemeen verbindend verklaarde CAO voor Uitzendkrachten alsmede onder de algemeen verbindend verklaarde CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche.
2.2 Artikel 53 van de CAO voor Uitzendkrachten bepaalt dat er een Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten door de CAO-partijen is opgericht en dat de statuten en
Gecorrigeerde versie
zaakgegevens 798395 \ CV EXPL 12-661 d.d. W CL-
reglementen van de SNCU zijn vastgelegd in de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche.
2.3 De SNCU geeft voorlichting en informatie en ziet toe op correcte naleving van de CAO’s.
2.4 Met inachtneming van artikel 13 van de statuten van de SNCU zijn er twee reglementen vastgesteld. Reglement 1 gaat over de instelling van de Commissie Naleving CAO voor Uitzendkrachten en reglement 11 gaat over de werkwijze van deze commissie.
2.5 Bij brief van 16 juni 2011 is B2B verzocht de SNCU gegevens aan te leveren in verband met controle naleving CAO voor Uitzendkrachten, welk verzoek is herhaald bij brieven van 1 juli 2011 en 12 juli 2011. Bij brief van 19 juli 2011 is B2B nogmaals gesommeerd en in gebreke gesteld om binnen 14 dagen over te gaan tot overleggen van de gevraagde bescheiden waarbij is aangekondigd dat zal worden overgegaan tot het vorderen van een forfaitaire schadevergoeding, Dit is herhaald bij brieven van 11 augustus 2011, 7 november 2011 en 6 december 2011.
3. De vordering en het verweer
3.1 De SNCU vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, B2B en hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, veroordeelt tot:
1 naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de SNCU van 16 juni 2011 (productie 5 bij de dagvaarding) zulks binnen 2 weken na betekening van het vonnis en onder verbeurte van een dwangsom
van C 500,- voor iedere dag dat B2B of’ hiermee in gebreke blijven;
11 betaling van een bedrag van C 100.000,- als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 januari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening;
111 betaling van een bedrag van e 1.785,- (inclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 januari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening;
IV tot betaling van de proceskosten.
3.2 De SNCU baseert haar vordering, kort samengevat, op de navolgende stellingen. B2B heeft, ondanks herhaalde verzoeken en sommaties, geen gehoor gegeven aan het verzoek om gegevens aan te leveren die de SNCU nodig heeft voor het controleren van de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten.
3.2 B2B en voeren verweer. Zij voeren aan dat de heer niet tijdig heeft gereageerd op verzoeken van de SNCU, dat zij bereid en in staat zijn te voldoen aan de
informatieverplichting maar dat zij daar tijd voor nodig hebben, voert verder nog aan dat het te ver zou gaan dat hij als bestuurder van B2B aansprakelijk kan worden
gehouden voor liet nalaten van de heer Nu B2B en _ niet eerder aan de verplichting hebben kunnen voldoen is geen buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente verschuldigd.
4. De beoordeling
4.1 Tijdens de comparitie van partijen heeft (mede namens B2B) aangegeven over de door de SNCU gevraagde stukken te beschikken en deze te willen
overhandigen aan de SNCU. (en 8213) is daartoe vervolgens een laatste gelegenheid gegeven. De SNCU heeft echter bij akte aangegeven dat 132B en
de gevraagde stukken niet hebben aangeleverd. Hoewel B2B en .) hiertoe in de gelegenheid zijn gesteld, hebben zij niet meer op de akte van de zijde van de SNCU gereageerd.
4.2 De kantonrechter stelt dan ook vast dat B2B de door de SNCU gevraagde gegevens niet heeft aangeleverd, terwijl zij hiertoe wel gehouden is. De vordering jegens B2B wordt dan ook toegewezen, waarbij de gevorderde dwangsom wordt gemaximeerd op e 50.000,-.
De vordering jegens wordt eveneens op deze wijze toegewezen, daar .
niet, dan wel onvoldoende heeft weersproken dat hem als enig bestuurder van 13213 persoonlijk kan worden verweten dat B2B haar verplichtingen jegens SNCU – zoals uiteengezet in de processtukken – niet is nagekomen en uit dien hoofde (waarbij gedoeld wordt op de tekortkoming van B2B) naast B2B jegens SNCU aansprakelijk is.
4.3 Aannemelijk is dat de SNCU buitengerechtelijke werkzaamheden heeft verricht dan wel heeft laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten ad e 1.785,- (inclusief btw) is niet in strijd met de gebruikelijke en redelijke tarieven en wordt daarom toegewezen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten al zijn betaald.
4.4 B2B en
de proceskosten dragen.
worden in het ongelijk gesteld en moeten daarom (hoofdelijk)
5. De beslissing
De kantonrechter
veroordeelt B2B en hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de ander is bevrijd, tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de SNCU van 16 juni 2011 zoals in kopie overgelegd als productie 5 bij de dagvaarding, zulks op verbeurte van een dwangsom van E 500,- voor iedere dag dat in gebreke wordt gebleven met een maximum van E 50.000,-;
nnen kreitol no, bekeken’irx_g voruu-s |
veroordeelt B2B en hoofdelijk, in die zin dat voor zover de een betaalt ook de ander is bevrijd, om aan de SNCU te voldoen een bedrag van E 100.000,- als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 17 januari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt B2I3 en 1om aan de SNCU te betalen een bedrag van C 1.785,- (inclusief btw) aan buitengerechtelijke kosten;
veroordeelt B2B en in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van de SNCU begroot op €97,67 aan dagvaardingskosten, €873,- aan griffierecht en E 1.400,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af.
Gecorrigeerde versie
Zaakgegevens, 798395\ CV EXPL 12-661
Nadat partijen in de gelegenheid waren gesteld zich daarover uit te laten, is de uitspraak gecorrigeerd zoals aangegeven.
Dit verbeterde vonnis is uitgesproken door mr. W.H. van Empel, kantonrechter te Arnhem, ter openbare civiele zitting van maandag 3 december 2012 in tegenwoordigheid van de griffier,
|
Afgegeven voor grosse aan- en ten behoeve van de eisende/
Partij
De Grifliet_van Recht!). Arnhe
Sector Kanton, mhent