SNCU ↔ Deni
RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 802031
Rolnuinmer : 12-256
Uitspraak : 5 april 2012 RvL
in de zaak van:
Stichting Naleving CAO voor uitzendkrachten,
statutair gevestigd te Barendrecht,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.H.D. Vergouwen, Sophialaan 33, 1075 BL Amsterdam,
tegen:
h.o.d.n. Deni Uitzendburo, wonende te 5
gedaagde partij,
procederend in persoon.
De procedure
Nadat de eisende partij de gedaagde partij had gedagvaard, heeft de gedaagde partij geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om verweer te voeren.
Het geschil en de beoordeling
Voor de vordering en de gronden daarvoor wordt verwezen naar de dagvaarding.
De gedaagde partij heeft de vordering niet weersproken. De vordering zal daarom worden toegewezen, behoudens het navolgende:
De medegevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal aan eisende partij warden ontzegd, aangezien gesteld noch gebleken is dat die kosten reeds daadwerkelijk zijn voldaan.
De medegevorderde btw over de legeskosten zal aan eisende partij worden ontzegd, nu deze btw door eisende partij niet verschuldigd is geworden.
De kantonrechter acht termen aanwezig aan de gevorderde dwangsom een maximum te verbinden en voorts die dwangsom toe te wijzen in voege als in het dictum te vermelden.
De gedaagde partij zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.
blad 2
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen het bedrag van
€ 101.785,00, vermeerderd met de wettelijke rente over E 100.000,00 vanaf 19 december 2011 tot aan de dag der voldoening;
veroordeelt de gedaagde partij tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van de eisende partij van 9 augustus 2011, zoals overgelegd als productie 5, zulks binnen 2 weken na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van E 500,00 voor iedere dag dat de gedaagde partij hiermee in gebreke blijft.
bepaalt dat ten titel van deze dwangsom geen hoger bedrag verbeurd zal kunnen worden dan de somma van e 7.500,00 en voorts dat deze dwangsom vatbaar is voor matiging voor zover handhaving van de vermelde dwangsom naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, in aanmerking genomen de mate waarin aan het vonnis is voldaan, de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid van de overtreding.
veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten, aan de zijde van de eisende partij tot op heden begroot op
C 97,74 wegens dagvaardingskosten,
C 873,00 wegens griffierecht en
€ 700,00 wegens salaris van de gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. P.A.M. Penders, kantonrechter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.