SNCU ↔ Diyar 66
vonnis
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE Sector kanton
Locatie ‘s-Gravenhage
NAV
Rolnr: 997612 RL EXPL 10-27603 6 oktober 2010
Verstekvonnis in de zaak van:
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, statutair gevestigd te Barendrecht,
eisende partij,
gemachtigde mr. drs. M.H.D. Vergouwen,
tegen
1. de vennootschap firma Diyar 66 V.O.T.,
2.. vennoot van gedaagde partij sub 1,
- , vennoot van gedaagde partij sub 1, gevestigd en kantoorhoudende dan wel wonende te ‘s-Gravenhage, niet verschenen.
Verloop van de procedure
Eisende partij heeft gevorderd zoals beschreven in de dagvaarding, waarvan een gewaarmerkt afschrift aan dit vonnis is gehecht en waarnaar wordt verwezen voor wat betreft de namen en woonplaatsen van partijen en de namen van de gemachtigde.
Gedaagde partij is daarop niet verschenen en heeft ook anderszins niet gereageerd. De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen. Tegen gedaagde partij is daarom verstek verleend.
Beoordeling van het geschil
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze bij verstek wordt toegewezen als hierna te vermelden.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt gedaagde partij, hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eisende partij d.d. 8 juni 2010 (productie 5 bij de dagvaarding);
- veroordeelt gedaagde partij, hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 100.000,– als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over C 100.000,– vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
Rolnr: 997612 RL EXPL 10-27603
3. veroordeelt gedaagde partij, hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van E 1.785,– aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.785,– vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
4. veroordeelt gedaagde partij, hoofdelijk des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van eisende partij vastgesteld op E 902,71, waaronder een bedrag van E 600,– als het aan de gemachtigde van eisende partij toekomende salaris;
5. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis-iS gewezen door kantonrechter int.. G.P. van Ham en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2010.