SNCU ↔ Eki
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector kanton
Locatie Rotterdam
zaaknummer: 1236845 \CV EXPL 11-25926
uitspraak: 10 juni 2011
vonnis
in de zaak van
de stichting
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten,
woonplaats: Barendrecht,
eiseres bij exploten van dagvaarding van 28 april 2011 en 29 april 2011, gemachtigde: mr. drs. M.H.D. Vergouwen te Amsterdam,
tegen
- 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Eki Uitzendorganisatie B.V.,
woonplaats: Rotterdam en
- bestuurder van gedaagde sub 1,
woonplaats:
gedaagden,
die niet hebben gereageerd.
Het verloop van het proces
Eiseres heeft gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden te veroordelen:
tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van 25 juni 2010, zoals overgelegd als productie 6 bij dagvaarding, mlks binnen 2 maanden na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwatigsom van e 500,00 voor iedere dag dat gedaagden hiermee in gebreke blijven;
om aan eiseres te voldoen een bedrag van C 100.000,00 aan forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag;
om aan eiseres te betalen een bedrag van C 1.785,00 aan buitengerechtelijke kosten; om aan eiseres te betalen de kosten van deze procedure.
Tegen gedaagden is verstek verleend.
De beoordeling van de vordering
De vordering komt de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en wordt dan ook toegewezen, een en ander voor zover hierna niet anders blijkt.
Zaaknummer: 1236845 CV EXPL 11-25926
2
De kantonrechter acht termen aanwezig om de gevorderde dwangsom te matigen en te maximeren zoals hierna vermeld.
De beslissing
De kantonrechter:
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd:
veroordeelt gedaagden hoofdelijk tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van 25 juni 2010, zoals overgelegd als productie 6 bij dagvaarding, zulks binnen 2 maanden na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van e 100,00 voor iedere dag dat gedaagden hiermee in gebreke blijven, tot een maximum van C 10.000,-;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd om aan eiseres tegen kwijting te betalen een bedrag van e 100.000,00 aan forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagden hoofdelijk, des dat de een betalend de ander zal zijn bevrijd om aan eiseres te betalen een bedrag van C 1.785,00 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119a BW over dat bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagden, eveneens hoofdelijk, in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van eiseres vastgesteld op €468,57 aan verschotten en €700,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
433
wawtekend
de griffier
rd)
Voor groue conform
De griffier van de rechtbank Rotterdam
$ector kanton