SNCU ↔ Innomini Devoti
Vonnis
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE Sector kanton – locatie ‘s-Gravenhage
FS
Zaaknummer: 739470 / 08-5988
Vonnis in de zaak van:
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU), statutair gevestigd te Haarlemmermeer,
eisende partij,
gemachtigde: mr. drs. M.H.D. Vergouwen, advocaat te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap Innomini Devoti B.V., statutair gevestigd te s-Gravenhage,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J. Mikes, advocaat te Rotterdam.
Verloop van de procedure
Bij dagvaarding d.d. 6 maart 2008 heeft eisende partij tegen gedaagde partij een vordering ingesteld zoals omschreven in de dagvaarding, waarvan een gewaarmerkt afschrift aan dit vonnis is gehecht.
Op de rolzitting van 1 april 2008 is aan gedaagde partij op haar verzoek een termijn verleend tot de rolzitting van 21 mei 2008 voor het (mondeling of schriftelijk) nemen van een conclusie van antwoord. Dit is op de zitting aan gedaagde partij meegedeeld, dan wel haar nadien bij brief van de griffier meegedeeld. Gedaagde partij is op de daarvoor aangewezen zitting echter niet verschenen en heeft evenmin op andere wijze gereageerd. Op grond daarvan is de uitspraak van het vonnis bepaald op heden. Na de zitting heeft gedaagde partij alsnog een verzoek om uitstel ingediend voor het nemen van een conclusie van antwoord. Dit verzoek is door de kantonrechter echter niet ingewilligd.
Beoordeling van het geschil
Voor de omschrijving van de vordering van eisende partij en de daartoe aangevoerde gronden wordt verwezen naar de aangehechte dagvaarding waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Nu gedaagde partij, hoewel zij daartoe naar behoren in de gelegenheid gesteld is, tegen de vordering van eisende partij geen verweer heeft gevoerd, moet worden uitgegaan van de juistheid van de feiten die eisende partij aan de vordering ten grondslag heeft gelegd. Deze feiten vormen naar het oordeel van de kantonrechter een toereikende grondslag voor de vordering, zodat deze kan warden toegewezen, met dien verstande dat nu niet is gesteld of gebleken dat de buitengerechtelijke incassokosten reeds zijn betaald, de gevorderde rente daarover zal worden afgewezen.