SNCU ↔ Job
vonnis
RECHTBANK ES-HERTOGENBOSCH
sector kanton Eindhoven zaak/rolnr.: 756154 / 11-4304 vonnis d.d. 30 juni 2011 inzake
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, g’bvestigd te Barendrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr drs M.H.D. Vergouwen te Amsterdam,
tegen
h.o.d.n. Job Uitzendburo, wonende te
gedaagde,
procederend in persoon.
- 1. Het verloop van het geding
De procesgang blijkt uit de dagvaarding van 20 april 2011 met producties.
- 2. Het geschil en de beoordeling
2.1 Eiseres heeft op de bij dagvaarding omschreven gronden, die als hier herhaald en ingelast gelden, gevorderd gedaagde te veroordelen tot betaling van de bedragen als nader in de dagvaarding omschreven, met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
2.2 Nadat gedaagde in rechte is verschenen, is aan deze desgevraagd uitstel verleend om op de dagvaarding te antwoorden, maar dat heeft gedaagde op de daartoe bepaalde terechtzitting niet gedaan.
2.3 De vordering van eiseres is door gedaagde niet weersproken. Nu de vordering de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen.
2.5 Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
- 3. De beslissing De kantonrechter:
Veroordeelt gedaagde tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eiseres van 8 november 2010, zoals overgelegd als productie 5
bij de dagvaarding, zulks binnen twee maanden na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor iedere dag dat gedaagde hiermee in gebreke blijft;
veroordeelt gedaagde om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van € 100.000,00 ter zake forfaitaire schadevergoeding en een bedrag van £ 1.785,00 ter zake buitengerechtelijke incassokosten, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 april 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op e 1.074,81, daarin begrepen een bedrag van e 700,00 als salaris voor de gemachtigde van eiseres;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.H.A. Schnitzler-Strijbos, en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2011.