SNCU ↔ Renoma
vonnis
RECHTBANK ALKMAAR
Sector Kanton Locatie Den Helder
Zaaknr/rolnr.: 337126 \ CV EXPL 10-2017 WG Uitspraakdatum: 16 december 2010
Vonnis in de zaak van:
de stichting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU), statutair gevestigd te Haarlemmermeer
eiseres
gemachtigde: mr.drs. MILD. Vergouwen, advocaat te Amsterdam
tegen
de besloten vennootschap Renoma B.V. te Den Helder gedaagde
in rechte verschenen.
Het procesverloop
Eiseres heeft een vordering ingesteld, zoals omschreven in de dagvaarding d.d. 14 juni 2010. Gedaagde heeft bij antwoord verweer gevoerd.
Vervolgens is gediend van repliek en dupliek.
De inhoud van de processtukken geldt als hier ingelast.
Ten slotte is heden uitspraak bepaald.
De vaststaande feiten
- Vanaf het najaar 2005 vindt er in de uitzendbranche controle plaats op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten.
- Eiseres is
in februari 2004 opgericht door werknemersorganisaties (FNV Bondgenoten, CNV Dienstenbond en de Unie) en de werkgeversorganisatie in de uitzendbranche (ABU). Een van de belangrijkste taken van eiseres is het toezien op een correcte naleving van de CAO.- Eiseres heeft conform art. 7 D1c14 van haar statuten een deel van haar bevoegdheden overgedragen aan een bij reglement in te stellen Commissie Naleving CAO voor Uitzendkrachten (hierna ook te noemen: CNCU).
- De door de CNCU gehanteerde werkwijze is omschreven in een reglement (1). Op grond van art. 5 van dat reglement heeft eiseres bij schrijven d.d. 23 maart 2010 verzocht de navolgende bescheiden aan te leveren:
- de schriftelijke arbeidsovereenkomsten inclusief de uitzend- eri/of opdrachtbevestiging, waarin is opgenomen: functie, arbeidstijd en salariëring (artikel 5 CAO);
- afschriften van de loonspecificaties van juli 2007 of indien van toepassing week 27- 2007;
- afschriften van de loonspecificaties van december 2007 of indien van toepassing week 52- 2007;
- afschriften van de loonspecificaties van mei, juni en juli 2008 of indien van toepassing de weken 20, 22, 23 en 28- 2008; indien het vakantiegeld in de maand mei is uitbetaald, ook de loonspecificaties van de desbetreffende week in mei aanleveren;
- afschriften (bewijzen) van de betaling van de loonbetalingen volgens de loonspecificaties (kas, bank of giro);
- aan de uitzendkrachten geleverde en ingevuld terug ontvangen tijdverantwoordingsformulieren (werkbrieij es), overeenkomend met de perioden genoemd onder 2, 3 en 4 (artikel 19 CAO);
- de premieloonsom voor de jaren 2007 en 2008, uitgesplitst in de bruto loonsom van fase A, fase 8 en fase C uitzendkrachten; indien uw loonsom (nog) niet op deze manier is ingedeeld, moet u de premieloonsom voor de jaren 2007 en 2008 aanleveren met een toelichting op de onderverdeling van de loonsom (bijvoorbeeld: werknemers die ter beschikking zijn gesteld, werknemers met een vast dienstverband, werknemers met contracten voor bepaalde tijd of anderszins);
- de opgave en bewijs van afdracht aan de Stichting Fonds Uitzendkrachten (SFU) voor de jaren 2007 en 2008 ten bewijze waarvan u een kopie van het aanmeldformulier en een betaalbewijs van de premieafdracht dient aan te leveren;
- afschriften van de nota’s van Stipp (voorheen Stiplu) over de jaren 2007 en 2008;
- indien de verlofadministratie niet op de loonstrook is verwerkt, de (extracomptabele) verlofadministratie;
- indien de personen uit de steekproef reeds uit dienst zijn getreden: de laatste loonstrook (afrekening uit dienst) en betaling hiervan;
- loonstroken en bewijzen van betaling van 4 uitzendkrachten over de tijd die zij tijdens de genoemde periode ziek zijn geweest.
- Gedaagde heeft ondanks herhaalde verzoeken de gevraagde bescheiden niet aangeleverd.
- Art. 6 van het reglement (11) luidt:
Artikel 6
- Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de SNCU gedurende ten minste veertien dagen nalatig blijft de vanwege de SNCU verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO’s naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan de SNCU een forfaitaire schadevergoeding te betalen. De SNCU kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
- Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de SNCU gedurende veertien dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO’s op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij – onverminderd het gestelde onder a. – verplicht aan de SNCU een door het bestuur te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet- naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening worden gehouden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de CAO’s.
- De schadevergoeding dient ter dekking van de kosten die de SNCU maakt en de ter deze zake verkregen middelen worden toegevoegd aan de geldmiddelen van de SNCU tot dekking van de kosten die de SNCU moet maken als gevolg van haar toezichthoudende taak ten aanzien van de wijze waarop de CAO’s warden nageleefd.
Zaaldrolnr.: 337126 1 CV EXPL 10-2017 blad 3
4. De SNCU hoeft niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd ook daadwerkelijk heeft geleden.
Het geschil
Eiseres vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van gedaagde tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eiseres van 23 maart 2010, alsmede tot betaling aan eiseres van een bedrag ad E 100.000,00 als
forfaitaire schadevergoeding en C 1.785,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke rente, kosten rechtens.
Eiseres stelt hiertoe, zakelijk samengevat, dat gedaagde verzuimd heeft de hiervoor bij de vaststaande feiten onder 4 weergegeven bescheiden aan te leveren. Eiseres vordert thans alsnog overlegging van deze bescheiden door gedaagde. Voorts vordert zij op grond van art. 6 van het reglement (II) een forfaitaire schadevergoeding ad E 100.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Gedaagde heeft verweer gevoerd waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.
De beoordeling
Het verweer van gedaagde tegen de vordering van eiseres is dat zij vanaf juni 2009 geen uitzendbureau meer is en vanaf dat moment ook geen personeel meer in dienst heeft.
Dit verweer dient te warden gepasseerd. Immers de vordering van eiseres ziet op het jaar 2007 en 2008. Gedaagde heeft niet betwist dat zij in die periode een uitzendbureau had.
Ook nadat eiseres bij conclusie van repliek heeft gesteld dat haar vordering ziet op 2007 en 2008 heeft gedaagde het in haar conclusie van dupliek wederom alleen over het jaar 2009.
Het vorenstaande betekent dat de vordering van eiseres toewijsbaar is als hierna vernield.
Al hetgeen overigens door gedaagde is gesteld leidt niet tot een andere beslissing en behoeft derhalve geen bespreking.
Gedaagde dient als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten te worden veroordeeld.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt gedaagde tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eiseres d.d. 23 maart 2010.
Zaak/rolnr.: 337126 I CV EXPL 10-2017 blad 4
2010 tot de dag van betaling.
Veroordeelt gedaagde tevens om aan eiseres tegen kwijting te betalen een bedrag ad € 1.785,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten.
Veroordeelt gedaagde in de proceskosten, die tot heden voor eiseres worden vastgesteld op een bedrag van € 1.695,93 [inclusief btw indien en voorzover door gedaagde verschuldigd], waaronder begrepen een bedrag van E 1.400,00 voor salaris van de gemachtigde van eiseres [waarover gedaagde geen btw verschuldigd is].
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. van der Linde, kantonrechter, bijgestaan door de griffier n op 16 december 2010 in het openbaar uitgesproken.
Voor Grosse conform De Griffier van de Rechtbank