SNCU ↔ Tema
vonnis
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE Sector kanton
Locatie ‘s-Gravenhage
pin
Rolnr. 1006800/10-30930 datum vonnis: 24 maart 2011
Vonnis in de zaak van:
de stcihting Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten, gevestigd te Barendrecht,
eisende partij,
rolgemachtigde: mr. M.H.D. Vergouwen,
tegen
- 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Tema Personeelsdiensten B.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
- bestuurder van gedaagde partij sub 1,
wonende te
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van de dagvaarding van 14 oktober 2010 met producties.
Aan gedaagde partij is op haar verzoek driemaal uitstel verleend, waarvan eenmaal met toestemming van eisende partij, doch gedaagde partij heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet gereageerd
Feiten
Eisende partij heeft als taak het geven van voorlichting en informatie en het toezien op een correcte naleving van de CAO. Ten behoeve van deze laatste taak worden sinds najaar 2005 controles verricht. Op 29 juli 2010 is gedaagde partij verzocht tot het schriftelijk aanleveren van afschriften van administratieve bescheiden, doch gedaagde partij heeft, ondanks diverse aanmaningen nadien, niet geageerd.
Vordering
Eisende partij heeft bij inleidende dagvaarding gevorderd dat gedaagde partij zal worden veroordeeld tot het overleggen van stukken op straffe van een dwangsom van e 500,– per dag en tot betaling van een forfaitaire schadevergoeding van E 100.000,–, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad e 1.785,–, rente en kosten rechtens.
Rolnr. 1006800/10-30930 24 maart 2011
2
Eisende partij legt aan deze vordering ten grondslag dat gedaagde partij weigert medewerking te verlenen aan het onderzoek uit hoofde van de algemeen verbindend verklaarde CAO’s en dat er in casu geen rechtvaardigingsgrond aanwezig is die dit nalaten kan rechtvaardigen.
Verweer
Gedaagde partij heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, niet geconcludeerd voor antwoord.
Beoordeling
De vordering, die de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal bij gebreke van verweer worden toegewezen met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd in voege als hierna vermeld en dat de wettelijke rente slechts zal worden toegewezen over de hoofdsom.
De buitengerechtelijke kosten zullen worden afgewezen, nu eisende partij niet althans onvoldoende concreet en gespecificeerd heeft gesteld welke buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht anders dan het versturen van een brief en dat de gevorderde kosten zijn gemaakt terzake van andere verrichtingen dan die waarvoor de in artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
Beslissing
De kantonrechter:
- Veroordeelt gedaagde partij hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eisende partij van 29 juli 2010, zulks binnen 2 maanden na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van €500,– voor iedere dag dat gedaagde partij hiermee in gebreke blijft, met een
maximum van €5.000,–;
- Veroordeelt gedaagde partij hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te voldoen de somma van e 100.000,– als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der dagvaarding tot die der voldoening;
- Veroordeelt gedaagde partij hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van de procedure tot aan deze uitspraak vastgesteld op €971,32, waaronder een bedrag van €600,– aan gemachtigdensalaris;
- Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
- Wijst af het meer of anders gevorderde.
Rolnr. 1006800/10-30930 24 maart 2011
3
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. A.C.M. Heippener en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 maart 2011.
4orgros5e
•