SNCU ↔ WorldWork
RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 461531 1 CV EXPL 10-11590 Vonnis d.d. 3 november 2011
inzake
de stichting Stichting Naleving CAO voor uitzendkrachten, statutair gevestigd te Barendrecht,
eiseres, hierna de Stichting te noemen,
gemachtigde mr. M.W.M. Heylaerts, advocaat te Amsterdam,
tegen
de buitenlandse vennootschap World @ Work Uitzendbureau Limited, gevestigd en kantoorhoudende te 9723 JC Groningen, Stavangerweg 21-18 gedaagde, hierna World @Work te noemen,
gemachtigde mr. M.G.A. Raymakers, juridisch medewerkster bij DAS Rechtsbijstand te Amsterdam.
DE VERDERE PROCESGANG
Bij vonnis van 14 april 2011 is een comparitie van partijen gelast.
Voorafgaand aan de comparitie hebben beide partijen bij akte ter zake van het resterende vraagpunt een nadere toelichting gegeven.
De comparitie heeft plaatsgehad op 27 september 2011. Partijen hebben hun standpunten toegelicht. Er is geen regeling tot stand gekomen zodat thans nadert dient te worden beslist.
DE VERDERE BEOORDELING
1.1 De overwegingen in het vonnis van 14 april 2011 dienen als zijnde herhaald en ingelast te worden beschouwd.
1.2 In het vonnis van 14 april 2011 is overwogen dat het met name aangewezen is dat partijen een nadere toelichting geven op hun standpunt ter zake van de door de Stichting gevorderde forfaitaire schadevergoeding ad C 71.528,00. De Stichting en World@Work hebben zich omtrent die vraag bij akte en ter comparitie uitgelaten.
1.3. De Stichting stelt dat World@Work door niet te voldoen aan de verplichting tot naleving van de cao, ten opzichte van de andere werkgevers in de branche ten onrechte een concurrentievoordeel heeft genoten. Tevens hebben de werknemersverenigingen daardoor reputatieschade geleden. Bovendien is er sprake van vertragingsschade bij de betalingen. De gevorderde boete is dan ook geen vervangende schadevergoeding doch een aanvullende schadevergoeding die gevorderd wordt naast nakoming van de hoofdverbintenis. De regeling
ter zake van de forfaitaire schadevergoeding is gelet op onder meer het bepaalde in artikel 17 wet cao, geoorloofd.
1.4 World@Work stelt nader dat de gevorderde schadevergoeding niet is gerelateerd aan de werkelijke hoogte van de door de Stichting geleden schade. De Stichting heeft in het geheel geen schade geleden zodat het beding ter zake van de gevorderde forfaitaire schadevergoeding een strafbeding is in de zin van artikel 6:91 BW. Het gaat om een prikkel om na te komen. Dat blijkt ook uit het bepaalde in artikel 6 van het Reglement. Daarin is immers bepaald dat rekening kan worden gehouden met de mate waarin de werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de cao. Nu ook nakoming wordt gevorderd kan op grond van het bepaalde in artikel 6:92 BW niet ook deze boete worden gevorderd. Subsidiair wordt een beroep gedaan op matiging: er is geen schade geleden en de boete is buitensporig hoog.
1.5 Overwogen wordt als volgt. De Stichting vordert naast nakoming van de cao tevens een vergoeding van de eigen schade en de schade van de verenigingen van werkgevers en werknemers bij de cao.
Op grond van de wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (wet cao), artikel 15, en de wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (wet avv) , artikel 3, kan een cao-partij naast nakoming van de cao tevens vergoeding van (de eigen) schade vorderen.
Partijen bij de cao hebben, aldus artikel 7 van het Reglement, hun bevoegdheid tot het instellen van vorderingen als bedoeld in artikel 3 wet avv en artikel 15 wet cao aan de Stichting overgedragen.
Op grond van die uitgangspunten en onder verwijzing naar hetgeen in het vonnis van 14 april 2011 is overwogen, staat het bepaalde in artikel 6:92 eerste lid BW naar het oordeel van de kantonrechter de vordering tot betaling van de forfaitaire schadevergoeding als omschreven in het Reglement, dan ook niet in de weg.
1.6 World@Work heeft zich subsidiair op grond van artikel 6:94 BW op matiging van de schadevergoeding beroepen.
Daarover wordt het volgende overwogen.
De Stichting heeft ter comparitie aangegeven dat op grond van het bepaalde in artikel 6:2 van het Reglement bij het bepalen van de hoogte van de schadevergoeding rekening kan worden gehouden met de mate waarin een werkgever alsnog zijn achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt. De Stichting heeft aangegeven dat van een nabetaling (nog) geen sprake is geweest.
Niet gesteld of gebleken is, ook niet ter comparitie, dat World@Work na het tussenvonnis alsnog de nabetalingen heeft gedaan als omschreven in het rapport door Providius en als gevorderd door De Stichting. In dat opzicht is er geen aanleiding voor matiging.
1.7 Aannemelijk is verder dat sprake is geweest van oneerlijke concurrentie ten opzichte van de overige werkgevers in de betreffende branche. WorldWork heeft immers niet volledig de betreffende bepalingen van de cao nageleefd. Tevens is aannemelijk dat de vakbonden daardoor reputatieschade hebben geleden. De Stichting is ingesteld om toezicht te houden op een juiste naleving van de cao. Met die activiteiten zijn, naar aannemelijk wordt geacht, eveneens kosten gemoeid.
De Stichting heeft echter tegenover het verweer van World@Work dat sprake is van een buitensporige kosten geen (nader) inzicht verstrekt of ter comparitie kunnen verstrekken, omtrent (de hoogte van) de kosten die onder het gevorderde forfaitaire schadebedrag vallen.
1.8 Overwogen wordt dat voor matiging van een boete slechts reden kan zijn indien de volledige betaling van de waardevermindering in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Bij die beoordeling dient te worden gekeken naar de verhouding tussen de “schade” en de “boete” en de aard van de overeenkomst, de strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het beding wordt ingeroepen. Allereerst is het gevorderde bedrag aanmerkelijk hoger, bijna tweemaal zo veel, als het door World@Work na te betalen bedrag. De Stichting heeft geen nader inzicht verstrekt of kunnen verstrekken in de omvang van de schadeposten. In het tussenvonnis van 14 april 2011 is overwogen dat World@ Work de kosten voor de nacontrole door Providius dient te voldoen. Voorzover het gaat om immateriële schade, zoals hier deels aan de orde, is op grond van artikel 16 wet cao en 3 wet avv normaliter uitgangspunt dat die schade naar billijkheid wordt bepaald.
De kantonrechter is van oordeel dat mede gelet op het bepaalde in artikel 6 van het Reglement, de gevorderde forfaitaire schadevergoeding in dit geval als buitensporig is aan te merken in verhouding tot de aangeduide schadeposten. Naar het oordeel van de kantonrechter eist de billijkheid klaarblijkelijk dat die gevorderde forfaitaire schadevergoeding wordt gematigd en wel tot 15% van het gevorderde bedrag uitmakend een bedrag van E 10.729,20. Tevens wordt de gevorderde wettelijke rente over voormeld bedrag toegewezen vanaf de dag ter dagvaarding tot de dag ter algehele betaling.
1.9 In rechtsoverweging 4.10 van voormeld vonnis is overwogen dat het door Providius berekende bedrag had e 37.359, 00 toewijsbaar is. Tevens is overwogen dat waar het hier betalingen richting derden betreft de vordering tot naleving van de cao op straffe van een dwangsom in beginsel eveneens toewijsbaar is waarbij die dwangsom wel zal worden gemaximeerd. De kantonrechter stelt de te verbeuren dwangsom op een bedrag van C 500,00 voor iedere dag dat World@Work binnen vier weken na betekening van het vonnis, in gebreke blijft met de nabetaling van dit bedrag waarbij het maximum aan te verbeuren dwangsommen wordt gesteld op C 40.000,00.
2 Proceskosten
World@Work wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld waarbij de kosten worden bepaald op basis van het toegewezen bedrag.
BESLISSING
De kantonrechter:
-veroordeelt World@Work tot naleving van de cao voor de Uitzendkrachten en de cao Sociaal Fonds voor de uitzendbranche inhoudende dat zij een nabetaling dient te doen van C 37.359,00, zulks op straffe van een dwangsom van C 500,00 voor iedere dag dat World@Work binnen vier weken na betekening van het vonnis in gebreke blijft met de nabetaling van dit bedrag, waarbij het maximum aan te verbeuren dwangsommen wordt gesteld op e 40.000,00;
-veroordeelt World@Work om tegen kwitantie aan de Stichting te voldoen de somma van C 10.729,20 te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag ter dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt World@Work om tegen kwitantie aan de Stichting te voldoen de somma van
€ 862,50, de kosten van hercontrole door Providius, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag ter dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
-veroordeelt World@Work in de kosten van de procedure, aan de zijde van de Stichting tot aan deze uitspraak vastgesteld op E 208,00 aan griffierecht, C 87,93 aan explootkosten en e 1.800,00 voor salaris gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; -ontzegt het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 3 november 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: BvdB coll:
Rechtbank Gronin Sector kanton, lo Voor eerste gr de griffier
roningen geven aan: 2.,`
– 3 NOV, ‘”:011