SNCU ↔ Zehra
RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE Sector kanton
Locatie ‘s-Gravenhage
Zaaknummer: 1161951/12-10895 Vonnis in de zaak van:
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten eisende partij
tegen
- Zehra Detachering B.V.
- ,, bestuurder van gedaagde sub 1
- bestuurder van gedaagde sub 1
gedaagde partij
Verloop van de procedure
Eisende partij heeft gevorderd zoals beschreven in de dagvaarding, waarvan een gewaarmerkt afschrift aan dit vonnis is gehecht en wanrnaar wordt verwezen voor wat betreft de namen en woonplaatsen van partijen en de namen van gemachtigde(n). Gedaagde partij is daarop niet verschenen en heeft ook anderszins niet gereageerd. De voorgeschreven termijnen en formaliteiten zijn in acht genomen. Tegen gedaagde partij is daarom verstek verleend.
Beoordeling van het geschil
De vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor, zodat deze bij verstek wordt toegewezen als hierna te vermelden, de dwangsom zal worden gematigd als hierna vermeld.
Beslissing
De kantonrechter,
1. veroordeelt gedaagden, hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, tot naleving van de CAO voor de Uitzendkrachten en de CAO Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche en meer precies tot overlegging van de stukken zoals gespecificeerd in de brief van eiseres van 12 september 2011, zoals overgelegd als productie 5 van de dagvaarding, zulks binnen twee weken na betekening van dit vonnis, dit onder verbeurte van een dwangsom van C 500,00 voor iedere dag dat gedaagden hiermee in gebreke blijven, met een maximum van C 15.000,00;
2 Zaaknummer: 1161951/12-10895
veroordeelt gedaagden, hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiseres te voldoen de somma van e 100.000,00 als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt gedaagden, hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 1.785,00 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt gedaagden, hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding, tot hiertoe aan de zijde van de eisende partij vastgesteld op
1.670,64, waaronder € 700,00 als vergoeding voor de gemachtigde van de eisende partij;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.P. van Ham en in het openbaar uitgesproken op 29 mei 2012 in bijzijn van de griffier.