SNCU ↔ Zon Uitzendorganisatie BV
RECHTBANK HAARLEM Sector kanton
Locatie Haarlem
zaak/rolnr.: 559786 CV EXPL 12-7262 datum uitspraak: 8 november 2012
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake
de stichting
Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten te Barendrecht
eiseres
hierna te noemen de SNCU
gemachtigde mr. M.H.D. Vergouwen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Zon Uitzendorganisatie BV
te Haarlem
gedaagde
hierna te noemen Zon
procederend in de persoon van haar bestuurder.
De procedure
De SNCU heeft Zon gedagvaard op 11 mei 2012. Zon heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft de SNCU schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna Zon nog een schriftelijke reactie heeft gegeven. Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
De feiten
1. De SNCU is in 2004 opgericht door werknemersorganisaties en de werkgeversorganisatie in de uitzendbranche. Een van de belangrijkste taken van de SNCU is het toezien op een correcte naleving van de in die branche geldende collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna: cao’s).
2, Zon drijft een onderneming die werknemers ter beschikking stelt aan derden om onder leiding en toezicht van deze derden arbeid te verrichten. Deze onderneming is gebonden aan de cao voor Uitzendkrachten en de cao Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche.
- 3. De SNCU heeft de Commissie Naleving CAO voor Uitzendkrachten (hierna: CNCU) opgericht.
- 4. De werkwijze van de CNCU is vastgelegd in het Reglement 11 Werkwijze van de Commissie Naleving CAO Uitzendkrachten (hierna: Reglement II),
- 5. Artikel 6 lid 1 van Reglement 11 bepaalt dat, indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens de SNCU gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege de SNCU verzochte gegevens te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, deze werkgever door dat enkele feit verplicht is de SNCU een forfaitaire schadevergoeding te betalen. Bij de berekening van deze forfaitaire schadevergoeding hanteert de SNCU een door haar bestuur vastgesteld beleid.
- 6. Artikel 6 lid 2 van Reglement II bepaalt dat een werkgever verplicht is aan de SNCU een door het bestuur te bepalen schadevergoeding te betalen, indien de werkgever na ingebrekeste Hing volhardt bij het niet naleven van de cao’s op de in de ingebrekestelling vermelde punten. Op grond van artikel 6 leden 3 en 4 van Reglement 11 dient de schadevergoeding ter dekking van de kosten die de SNCU maakt en hoeft de SNCU niet aan te tonen dat zij de schade in de omvang als door haar gevorderd daadwerkelijk heeft geleden.
- 7. Sinds 19 januari 2010 loopt een onderzoek naar de onderneming van Zon. Op die datum is Zon conform artikel 5 van Reglement 11 namens de SNCU verzocht tot het schriftelijk aanleveren van afschriften van een selectie van de administratieve bescheiden, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 van dat reglement.
- 8. Bij brief van 11 februari 2010 is Zon aangemaand om de gevraagde bescheiden alsnog aan te leveren.
- 9. Bij brieven van 25 februari 2010, 9 maart 2010 en 18 mei 2010 is Zon in gebreke gesteld.
- 10. Op 18 juni 2012 heeft Zon diverse gegevens aan de SNCU verstrekt.
- 11. Op 9 september 2010 heeft de SNCU Zon meegedeeld dat naar aanleiding van de door Zon aangeleverde gegevens op 31 augustus 2010 door de CNCU een gegrond vermoeden van niet naleving van de cao voor Uitzendkrachten is vastgesteld.
- 12. Vervolgens is op 6 december 2010 met Zon een afspraak gepland voor een administratieve controle ter plaatse, te verrichten door onderzoeksbureau VRO. Deze afspraak is schriftelijk aan Zon bevestigd. Deze controle kon op 6 december 2010 niet worden uitgevoerd omdat op het vestigingsadres van de onderneming een leeg pand werd aangetroffen.
- 13. Op grond van artikel 5 lid 7 van Reglement 11 is een vergoeding verschuldigd van E 800,00 voor het afzeggen van een gemaakte en schriftelijk bevestigde controle.
- 14. Op 15 februari 2011 is Zon verzocht binnen 14 dagen opnieuw een afspraak te maken om op het juiste vestigingsadres van de onderneming een administratieve controle te laten uitvoeren. Op 16 maart 2011 is toen een nieuwe afspraak gepland. Op die datum heeft een controle plaatsgevonden, waarna een conceptrapportage is opgesteld. Zon heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in het kader van hoor en wederhoor op deze rapportage te reageren.
- 15. Bij brief van 4 juli 2011 is Zon meegedeeld dat het onderzoek heeft uitgewezen dat Zon de cao voor Uitzendkrachten op een aantal onderdelen niet volledig naleeft. Met deze brief is de definitieve rapportage naleving CAO voor Uitzendkrachten aan Zon toegezonden. In deze rapportage staat: “(…) Tevens is vastgesteld dat er een indicatieve materiële schadelast is. ontstaan ter hoogte van E 43.180,00. (…)”
- 16. Bij brief van 7 december 2011 heeft de SNCU aan Zon meegedeeld dat krachtens het gestelde in artikel 6 lid 1 van Reglement 11 de forfaitaire schadevergoeding is vastgesteld op E 20.156,00 en dat bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding rekening is gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming.
De vordering
De SNCU vordert (samengevat):
1. Zon te veroordelen tot nabetaling van een bedrag van E 43.180,00 aan de werknemers, zoals gespecificeerd in de brief van 7 december 2011, welke als productie 17 bij dagvaarding is overgelegd;
11. Zon te veroordelen tot betaling aan de SNCU van een bedrag gelijk aan het niet binnen vier weken na betekening van het vonnis nabetaalde gedeelte van het onder 1 genoemde bedrag van E 43.180,00 als aanvullende forfaitaire schadevergoeding;
III Zon te veroordelen tot betaling aan de SNCU van een bedrag van e 20.156,00 als forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd niet de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 mei 2012;
IV Zon te veroordelen tot betaling aan de SNCU van een bedrag van C 800,00 als boete voor het niet tijdig afzeggen van de .afspraak met onderzoeksbureau VRO, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 mei 2012;
V Zon te veroordelen tot betaling aan de SNCU van een bedrag van e 1.785,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 mei 2012;
VI Zon te veroordelen in de kosten van de procedure.
De SNCU legt aan de vordering ten grondslag dat Zon gehouden is de cao voor Uitzendkrachten en de cao Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche na te leven, dat Zon de uit deze cao’s voortvloeiende verplichtingen niet volledig is nagekomen en dat Zon daarom de gevorderde nabetaling verschuldigd is. Omdat Zon gedurende geruime tijd nalatig is gebleven de door de SNCU verzochte gegevens te verstrekken, is zij op grond van artikel 6 Reglement II een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd. Indien Zon na betekening van het vonnis blijft volharden in het niet naleven van de toepasselijke cao’s, is Zon op grond van artikel lid 2 van Reglement II een aanvullende forfaitaire schadevergoeding verschuldigd. Daarnaast is Zon op grond van artikel 5 lid 7 Reglement II een boete van E 800,00 verschuldigd. Zon heeft immers verzuimd de met haar afgesproken controle op 6 december 2010 af te zeggen. Voorts is Zon op grond van artikel 6:96 lid 2 BW een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd, nu Zon de door haar verschuldigde bedragen – ondanks diverse aanmaningen – onbetaald heeft gelaten. Zon heeft SNCU daarmee genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven.
Het verweer
Zon betwist de vordering. Zon voert daartoe – samengevat en voor zover relevant het volgende aan. De door de SNCU gevraagde informatie is een aantal keren per post verzonden, maar kwam telkens niet aan. De afspraak met onderzoeksbureau VRO is op tijd afgebeld. Zon heeft een boete-bedrag in termijnen betaald. Door een ongeval is haar bestuurder langere tijd afwezig geweest. Zon is NEN-gecertificeerd. Daarnaast heeft er tweemaal een boekenonderzoek door de Belastingdienst plaatsgevonden en dat onderzoek heeft niet uitgewezen dat Zon personeel te weinig heeft betaald. Zon heeft de SNCU diverse malen tevergeefs om een opgaaf gevraagd van hetgeen te weinig aan personeel zou zijn betaald. Ook heeft Zon de SNCU gevraagd om een afspraak te maken met haar accountant ter controle. Dat bleek niet mogelijk. Het is niet eerlijk.
De beoordeling
De SNCU heeft bij repliek het volgende naar voren gebracht. Aan onderzoeksbureau VR.0 noch aan de SNCU is telefonisch meegedeeld dat de op 6 december 2010 geplande controle niet zou kunnen doorgaan. De SNCU betwist dat er controles in het kader van de NEN‑
certificering en door de Belastingdienst zijn uitgevoerd. Voor zover deze controles wel zouden hebben plaatsgevonden, zien deze niet op de naleving van cao’s. Uit de resultaten van deze controles mag dan ook niet worden afgeleid dat de cao’s wel correct zijn toegepast. In de rapportage van VRO is precies opgenomen hoe de materiële benadeling is opgebouwd. Voorts heeft Zon heeft haar verweren niet met stukken onderbouwd.
De kantonrechter stelt vast dat de schriftelijke reactie van Zon op de conclusie van repliek van de SNCU identiek is aan haar schriftelijk antwoord op de dagvaarding. Voorts stelt de kantonrechter vast dat Zon niet concreet heeft betwist dat zij na door de SNCU in gebreke te zijn gesteld gedurende tenminste 14 dagen nalatig is gebleven de door de SNCU verzochte gegevens te verstrekken. Voorzover Zon stelt dat zij de verzochte gegevens wel tijdig heeft verstuurd, had het op haar weg gelegen deze stelling te concretiseren en te onderbouwen. Van Zon had mogen worden verwacht dat zij in elk geval de data zou noemen waarop zij deze gegevens heeft verstuurd en dat zij de begeleidende brieven in het geding zou brengen. Dat Zon de afspraak op 6 december 2010 wel tijdig heeft afgezegd, heeft de SNCU gemotiveerd betwist. Nu Zon van haar stelling geen bewijs heeft aangeboden, zal dit verweer worden gepasseerd. Hetzelfde geldt voor de stelling van Zon dat zij een boetebedrag in termijnen heeft betaald. Voor zover Zon daarmee doelt op een van de in de onderhavige procedure gevorderde bedragen, had het op haar weg gelegen concreet aan te geven wanneer zij welk bedrag heeft betaald en dit te onderbouwen met betalingsbewijzen. Ook de overige verweren van Zon heeft de SNCU gemotiveerd weerlegd. Zon heeft die nadere stellingen van de SNCU onweersproken gelaten. Daarom zal de vordering van de SNCU – die de kantonrechter overigens niet onrechtmatig of ongegrond voor komt – als onvoldoende gemotiveerd weersproken worden toegewezen.
De kosten verbonden aan de door Zon niet betwiste buitengerechtelijke werkzaamheden zijn aan te merken als redelijke kosten. Een bedrag volgens het tarief van het rapport Voorwerk 11, te weten C 1.785,00 zal worden toegewezen.
De proceskosten komen voor rekening ván Zon omdat deze in het ongelijk wordt gesteld.
De beslissing
De kantonrechter:
– veroordeelt Zon tot nabetaling binnen vier weken na betekening van het vonnis van een bedrag van e 43.180,00 aan de werknemers, zoals gespecificeerd in de brief van 7 december 2011, welke als productie 17 bij dagvaarding is overgelegd;
– veroordeelt Zon tot betaling aan de SNCU van een bedrag gelijk aan het niet binnen vier weken na betekening van het vonnis nabetaalde gedeelte van het hierboven genoemde bedrag van E 43.180,00 als aanvullende forfaitaire schadevergoeding;
– veroordeelt Zon tot betaling aan de SNCU van een bedrag van €20.156,00 als forfaitaire schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 mei 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
– veroordeelt Zon tot betaling aan de SNCU van een bedrag van e 800,00 als boete voor het niet tijdig afzeggen van de afspraak met onderzoeksbureau VRO, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 mei 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
|
– veroordeelt Zon tot betaling aan de SNCU van een bedrag van E 1.785,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 11 mei 2012 tot aan de dag van de algehele voldoening;
– veroordeelt Zon tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de SNCU tot en met vandaag worden begroot op de volgende bedragen:
dagvaarding |
€ 99,45 |
griffierecht |
C 873,00 |
salaris gemachtigde |
C L200,00; |
– verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; – wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.1. de Jong en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.