SFT ↔ Taxi Perfect
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Alkmaar
Zaaknummer/rolnummer: 426768 \ CV EXPL 13-9 TvW
Uitspraakdatum: 16 oktober 2013
Vonnis in de zaak van:
de stichting Stichting Sociaal Fonds Taxi statutair gevestigd en kantoorhoudende te Culemborg
eiseres
gemachtigde: mr. M.W.M. Heijlaerts, advocaat te Amsterdam
tegen
XXX h.o.d.n. Taxi Perfect, wonende te
gedaagde
procederend in persoon.
Het procesverloop
Voor het procesverloop verwijst de kantonrechter naar de volgende stukken: de dagvaarding van 14 november 2012 met producties;
de conclusie van antwoord;
de conclusie van repliek tevens vermeerdering van eis met producties; de conclusie van dupliek met producties
de akte uitlating producties;
Vervolgens is op vandaag uitspraak bepaald.
De feiten
1. Eiseres is een onafhankelijke door de werkgevers- en werknemersorganisaties opgerichte stichting die zowel de naleving van de CAO Taxivervoer als de CAO Sociaal Fonds Taxi in de bedrijfstak taxivervoer controleert. Het bedrijf van gedaagde valt onder de werkingssfeer van de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi.
Gedaagde is als werkgever verplicht aan te tonen dat hij de bepalingen van voornoemde CAO’s naleeft. Deze verplichting is uitgewerkt in een door eiseres opgesteld controlereglement.
Artikel 9, lid 2 en 3, van dit reglement luidt:
“2. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste 14 dagen nalatig blijft de vanwege SFT verzochte gegevens met betrekking tot de wijze waarop hij de CAO naleeft te verstrekken, dan wel onjuiste gegevens verstrekt, is hij verplicht door dat enkele feit aan SFT een forfaitaire schadevergoeding te betalen. SFT kan besluiten geheel of gedeeltelijk af te zien van het innen van deze schadevergoeding indien bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven.
3. Indien een werkgever na ingebrekestelling door of namens SFT gedurende tenminste 14 dagen volhardt bij het niet naleven van de CAO op de in de ingebrekestelling vermelde punten, is hij onverminderd het gestelde onder 2 verplicht aan SFT een door deze Stichting te bepalen schadevergoeding te betalen. Bij het bepalen van de schadevergoeding wordt in ieder geval rekening gehouden met de aard, de omvang en de duur van de niet-naleving, alsmede met de loonsom van de onderneming van de betrokken werkgever. Daarnaast kan rekening gehouden worden met de mate waarin die werkgever alsnog achterstallige verplichtingen jegens zijn personeel nakomt dan wel zekerheid stelt voor een correcte naleving van de CAO.”
Het geschil
2. Eiseres vordert, na vermeerdering en vermindering van eis, veroordeling van gedaagde – tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi en meer precies tot overlegging van een historisch overzicht van de pensioenen van 2010, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom;
– tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 30.241,74 als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
– tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 150,- zijnde het openstaande bedrag aan jaarpremie over 2011, te vermeerderen met de wettelijke rente;
– tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 1.190,- aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente, kosten rechtens.
Daartoe stelt eiseres — kort weergegeven — dat gedaagde, ondanks herhaalde verzoeken daartoe heeft nagelaten om de verzochte stukken over te leggen welke noodzakelijk zijn om te controleren of gedaagde de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi correct naleeft. Nu gedaagde deze stukken niet heeft overgelegd is hij een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd geworden conform het bepaalde in artikel 9 van het toepasselijk controlereglement. Tevens is gedaagde in gebreke gebleven met volledige betaling van de verschuldigde jaarpremie over 2011. Eiseres maakt voorts aanspraak op buitengerechtelijke incassokosten.
3. Gedaagde heeft verweer gevoerd, stellende dat de premie over 2011 volledig is voldaan. Daarnaast voert gedaagde aan dat het in de branche redelijk slecht gaat en verzoekt hij de eis te laten vervallen.
De beoordeling
4. Het door gedaagde gevoerde verweer zal als onvoldoende gemotiveerd en feitelijk onderbouwd worden gepasseerd.
Hoewel gedaagde bij antwoord heeft toegezegd de voor eiseres benodigde stukken binnen 14 dagen aan haar te zullen toezenden heeft gedaagde hier niet aan voldaan. Eiseres heeft bij repliek immers onweersproken gesteld dat de door gedaagde gedane toezegging zonder resultaat is gebleven terwijl voorts door gedaagde ook geen stukken zijn overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat de betreffende stukken in het bezit van eiseres zijn gekomen. Gedaagde zal de betreffende stukken alsnog aan eiseres dienen te doen toekomen, bij gebreke waarvan gedaagde partij een dwangsom dient te voldoen van € 250,- per dag dat hij hier niet aan voldoet, tot een maximum van € 10.000,-.
5. Nu gedaagde de benodigde stukken niet heeft overgelegd en daarmee niet heeft voldaan aan zijn verplichting om aan te tonen dat hij de bepalingen van de voornoemde CAO’s naleeft, is hij gelet op het bepaalde in artikel 9 van het controlereglement, een forfaitaire schadevergoeding verschuldigd geworden. Gedaagde heeft voorts de hoogte van deze forfaitaire schadevergoeding niet weersproken zodat dit deel van de vordering voor toewijzing gereed ligt.
6. Gedaagde heeft, ter staving van zijn stelling dat de volledige jaarpremie over 2011 is betaald, een aantal betalingsbewijzen overgelegd. Het betreft door gedaagde aan eiseres gedane betalingen lopende de onderhavige procedure. Eiseres heeft haar vordering met deze betalingen verminderd. Thans resteert nog een bedrag te voldoen van € 150,-. Nu door gedaagde geen nadere stukken zijn overgelegd waaruit de volledige betaling van de jaarpremie blijkt, zal gedaagde dit bedrag alsnog dienen te voldoen.
7. De door eiseres gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen als onweersproken worden toegewezen.
8. De uitslag van de procedure brengt mee dat de proceskosten voor rekening van gedaagde komen.
De beslissing
De kantonrechter:
Veroordeelt gedaagde:
– tot naleving van de CAO Taxivervoer en de CAO Sociaal Fonds Taxi en meer precies tot overlegging van een historisch overzicht van de pensioenen van 2010 zoals gespecificeerd in de brief van eiseres van 16 februari 2011, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat gedaagde hiermee in gebreke blijft tot een maximum van € 10.000,-; – tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 30.241,74 als forfaitaire schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 november 2012 tot de dag der algehele betaling;
– tot betaling van een bedrag van € 150,- zijnde het openstaande bedrag aan jaarpremie over 2011, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 23 december 2012 tot de dag der algehele betaling;
– tot betaling aan eiseres van een bedrag van € 1.190,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
Veroordeelt gedaagde in de proceskosten, die tot heden voor eiseres worden vastgesteld op een bedrag van € 1.791,92 (€ 95,92 aan dagvaardingskosten, € 896,- aan griffierecht en een bedrag van € 800,- voor salaris van de gemachtigde van eiseres).
Verklaart deze veroordeling(en) uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. van der Linde, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en op 16 oktober 2013 in het openbaar uitgesproken.